Jenny van Hoey · 4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1990 · pagina 114 - 125
Jenny van Hoey
CREATIEF SCHRIJVEN:. NOG VALABEL NAAR 2000 TOE?
Ballet is de meest overbodige bezigheid.
Daarom is het juist zo nuttig.
Alles wat onnuttig is, is nuttig.
(M. Béjart).
1. Aanleiding
Twee jaar geleden werd me gevraagd een zestal avonden 'Creatief schrijven' te verzorgen voor volwassenen. Er zijn toen tien mensen opgedaagd, wat veel was, rekening gehouden met de specificiteit van het onderwerp en met het actieve aspect dat eraan verbonden is. De twee doelstellingen die we nastreefden - zo waren de avonden ook aangekondigd - luidden:
- spelen met taal via de activiteit van het schrijven (omgaan met het medium; creatief gedrag stimuleren);
- dichter bij jezelf komen (de therapeutische functie).
Met z'n tienen (min of meer) hebben we toen een reis afgelegd die vaak met moeite en pijn gepaard ging. Waarom? Er waren nogal wat mensen die zich eigenlijk onwennig voelden tegenover schrijven onder andere omdat ze dachten dat ze 't niet konden. Er waren er ook die meer om het gezelschap kwamen; ze waren geëscorteerd door vriendinnen of familieleden omdat ze niet alleen buitenshuis durfden komen. Het kwam er dus op aan deze mensen rond het medium, rond elkaar en rond zichzelf te stimuleren. Het eindresultaat voor de deelnemers bestond vooral uit een gevoel van samenhang en zelfbevestiging. Ikzelf was hondsmoe na deze reeks avonden, hoofdzakelijk omwille van de intensiteit die de begeleiding kenmerkte. Deze intensiteit kwam vooral voort uit de noodzakelijke differentiatie die het werken met een gering aantal personen en hun creatieve processen eigen is.
Vorig jaar dan heb ikzelf tien zaterdagen gevolgd over het schrijven van fictie. De doelstelling was hier zakelijk éénduidig. De cursisten moesten een verhaal leren schrijven en de daartoe geijkte regels zo persoonlijk mogelijk aanwenden. Ik heb hier meer geleerd over literatuur en literaire technieken dan ik ooit tevoren had gedaan tijdens mijn (passieve) opleiding en verder (passieve) studie. Learning by doing!
Een laatste ervaring is een jaar geleden gebeurd. Mijn zoon was toen negen en zat in het vierde leerjaar van de basisschool. Zij kregen als opdracht een opstelletje over de dierentuin te schrijven. Hij deed dat zo:
114
Ik was nog nooit in de dierentuin geweest.
Mijn mamma legde alles uit.
Ik zag een aap in een kooi.
Ik wou gaan kijken maar ma en pa wou niet. Ik ging alleen kijken maar verdwaalde.
Ik kroop in een hoek van een (de) gebouw.
Er kwam een oppasser langs en zag mij huilend zitten.
Ik moest alles vertellen en bracht mij mee naar een kantoor.
Een paar minuten later werd mijn naam afgeroepen. Mijn ouders kwamen mij direkt afhalen.
Ik heb toen gezecht ik ga altijd met jullie mee.
De 'meester' heeft dit opstel afgekeurd omdat de zoon verondersteld werd over de dieren te schrijven en niet over zichzelf. Toch moet U toegeven dat wat het kind hier geschreven heeft een heel interessante stap naar zelfexploratie en zelfkennis is. De zoon heeft na de afkeuring zelf het opstel doorstreept en als waardeloos weggegooid. Een pedagogisch-didactische blunder, ook al wil ik dit voorval niet overschreeuwen.
Deze drie deels niet-schoolse ervaringen zetten me ertoe aan om voor mezelf en voor deze HSN-conferentie het 'creatief schrijven' nog eens onder het stof uit te halen: de rage is immers al een tiental jaren voorbij; maatschappij en onderwijs kiezen vaak voor de meer zakelijke functies.
Waarom zo 'démodé' doen? Omdat ik wou weten of dit 'creatief schrijven' eigenlijk in het schoolvak Nederlands naar 1990 (en misschien 2000) toe nog kon.
Ik heb in een paar boeken en tijdschriften gesnuffeld en wil U de vruchten van mijn werk aanbieden. Eerst belicht ik wat 'creativiteit' is, hoe je het kan merken en waartoe het kan dienen. Daarna ga ik over naar bepalingen van functies van en denkwijzen rond creatief schrijven. Ik sluit af met een paar praktijkresultaten en een paar tips voor de praktijk.
2. Creativiteit
Dekkers 1979/2 definieert creativiteit als volgt: 'Creativiteit omvat een complex van krachten zoals die schuilen in de schilder, de dichter of de componist, maar ook in de ontdekker en uitvinder. Creatief noemen we zowel de schepper van nieuwe theorieën en ideeën' als de stichter van ondernemingen en bewegingen die het aanschijn van de wereld veranderen. Creatief is ook wie geestige invallen heeft of nieuwe werkmethoden ontwikkelt.'
Uit onderzoekingen naar het verband tussen intelligentie en creativiteit is gebleken dat alle mensen creativiteit bezitten; in vaktermen zegt men dat tussen het intelligentiequotiënt (refererend naar het convergente denken) en creativiteit
115
(refererend naar het divergente denken) alle combinaties mogelijk zijn. Interessant om te weten is dat er in deze onderzoeken geen niet-intelligente mensen waren die zeer creatief waren. Dat impliceert dat een basis aan convergent denken nodig is om divergent te kunnen denken.
In zijn verslag over de onderzoekingen rond creativiteit drukt Standaert 1981 ook een aantal termen af die rond het begrip gebruikt worden. Het heeft me verwonderd dat deze termen bijna allemaal wijzen naar eigenschappen en vaardigheden die in onze huidige verzakelijkte maatschappij een hoge waardering krijgen:
produktief denken (in de plaats van reproduktief denken);
verbeelding (vooral in artistieke kringen met de connotatie van fantasievol denken in de ruime zin);
vindingrijkheid (als hoogste vorm van creatief handelen);
originaliteit (iets nieuws maken);
uitvinden en ontdekken;
openheid (ook: gevoeligheid; verwijzend naar openstaan voor invloeden van de omgeving);
produktiviteit en gedachtenstroom (duidend op de hoeveelheid van de ideeën); flexibiliteit (de vaardigheid om gedachten te structureren maar ook: het meer dan één oplossing kunnen aandragen en durven experimenteren) ; aanpassing en spontaniteit (zich kunnen uiten in nieuwe situaties); vernieuwing en vrijheidsliefde.
Het is natuurlijk wel zo dat deze eigenschappen en vaardigheden niet te pas en te onpas hoog scoren. Je kan niet in elke gegeven context bijvoorbeeld erg origineel gaan doen. Als je vrienden te eten vraagt, zitten we zoals gebruikelijk nog steeds op stoelen aan een tafel en we eten nog steeds met mes, lepel en vork uit een bord. Dat is de conventie waarbinnen je je bevindt. Welke kleur de servetten hebben of welke tafelversiering je gebruikt, daar kan een mens dan weer wel hoogst origineel in zijn.
Diezelfde hoge inzet aan originaliteit (en veel van de andere genoemde eigenschappen en vaardigheden) vinden we ook in 'vooraanstaande' beroepen. Deze beroepen kunnen we karakteriseren door de financieel-sociale en/of de culturele status. (Hierbij dient vermeld dat leraren cultureel zeer hoog aangeschreven staan). Deze beroepen vallen ook op door de hoge verantwoordelijkheidszin, de zelfdiscipline, de persoonlijke inzet. We denken hierbij aan bezigheden in de sector van de economie en de positieve toegepaste wetenschappen. Omwille van de associatie tussen creativiteit en deze beroepen, vind ik dat we opnieuw een lans mogen breken voor creativiteitsbevorderend onderwijs, in casu creatief schrijven. Uiteraard ontleent de creativiteitsbevordering niet enkel haar bestaansrecht aan het feit dat ze gegeerde eigenschappen en vaardigheden ontwikkelt. Wij denken dat elk mens gebaat is bij creativiteitsbevorderend onderwijs. Wij rekenen ook mensen als een huisvrouw, een bakker, een naaister, een garagehouder tot mensen met vooraanstaande beroepen evenals we een advokaat en een minister als mensen met enige creativiteit mogen zien. Ook leerkrachten kunnen als horend tot de vooraanstaande-beroepencategorie op het gebied van creativiteit naast een bankdirecteur gaan staan.
116
Volgens Barron (aangehaald in Standaert 1981) zouden creatieve mensen initiatiefrijk en ondernemend zijn, energiek, zelfstandig, weerbaar, humoristisch, zelfbewust en vraagstellend. Bij schoolkinderen die creatief zijn, komt het volgende beeld naar voren. Het creatieve kind is levendig van aard, stelt veel vragen en is zelfzeker. Het heeft buitenschoolse interesses en werkt vooral goed als de leerstof hem interesseert. Dergelijke kinderen hebben een grote fantasie en veel zin voor humor. Het creatieve kind gelooft niet alles en wordt door de leraars als min of meer lastig bestempeld. Het wil zijn eigen gang gaan; het werkt liever alleen en zelfstandig, waardoor het zich wel eens de kritiek van andere kinderen op de hals haalt. Jonge creatieve kinderen stellen zich vaak min of meer geïsoleerd op in de groep; zij zoeken en hebben ook weinig vriendjes. Na de puberteit worden zij echter meer gewaardeerd en nemen zij vaak vooraanstaande plaatsen in de groep in.
Creatieve kinderen hebben dus een afwijkende waardenschaal en een grote fantasie. Om dat te illustreren, twee verhaaltjes die geschreven werden respectievelijk door een hoog-intelligent kind en een hoog intelligent-creatief kind. De stimulans tot de verhaaltjes was een plaatje waarop een man staat die in een vliegtuig zit.
-
De heer Smith is op weg naar huis na een succesvolle zakenreis. Hij voelt zich erg gelukkig en denkt aan ziijn geliefde familie en hoe blij die zal zijn hem weer terug te zien. Hij kan zich reeds voorstellen hoe, binnen een uur als zijn vliegtuig op het vliegveld landt, mevrouw Smith en de drie kinderen hem opnieuw thuis welkom zullen heten.
-
Deze man komt terug van een vliegreis naar Reno, waar hij juist een echtscheidingsproces gewonnen heeft van zijn vrouw. Hij kan niet verder meer met haar samenleven, vertelde hij de rechter, omdat ze zoveel gelaatscrème op haar gelaat smeerde, dat zij hem 's nachts voortdurend met het kleverige goedje in de rug raakte. Hij is nu aan het nadenken over een nieuwe anti-slipgelaatscrème.
Het is erg logisch dat creatieve leerlingen gemakkelijk stof doen opwaaien. Doorsnee-leraren hebben daar last mee. Het is immers een feit dat in ons onderwijssysteem vooral die kinderen beloond worden die zich aanpassen en conformeren, en daarenboven met een redelijk IQ goed presteren. Op die wijze worden heel wat creatieve kinderen van beloning uitgesloten. Om aan creatieve kinderen meer kansen te geven zal de leraar ook bij zichzelf op zoek moeten gaan naar creatieve mogelijkheden. Uit onderzoek blijkt dat de leraars die zelf creatief zijn, er ook in slagen de creativiteit bij de leerlingen maximaal te ontplooien (Standaert 1981).
creatieve kinderen spelen graag met taal. Dat levert ze dan weer voordeel op als we aan creatief schrijven gaan doen. Voor we naar dat blok overgaan, lanceren we nog vijf regels voor creatief onderwijs (Standaert 1981):
1. Benadruk het divergente denken: geef taken die te maken hebben met creëren, scheppen, ontwerpen, alternatieven uitwerken.
117
-
Bied open situaties aan: confronteer de leerlingen met situaties onder de vorm van 'Wat zou er gebeuren als de mens geen gehoor had?'...
-
Exploreer ideeën en situaties: verlaat de klas en gebruik media en verschillende materialen.
-
Moedig de leerlingen aan hun eigen ideeën te ontwikkelen: de leraarsrol wordt meer die van gids dan van docent. Leer de leerlingen vragen stellen en in vraag stellen.
-
Moedig originaliteit aan: we zijn reeds lang gewoon in het onderwijs naar hetzelfde eindprodukt voor iedereen toe te werken. Doorbreek deze uniformiteit door het keuze-element een grotere rol te laten spelen. Laat, leer zelf geregeld een eigen studiethema, huistaak, onderwerp voor opstel, verhandeling kiezen.
Zo zijn we aangeland bij het derde deel: het creatief schrijfonderwijs zelf.
3. Creatief schrijven
Voortgaande op de inventaris van eigentijdse vaardigheden en eigenschappen die door een creativiteitsbevorderend onderwijs kunnen ontwikkeld worden, wil ik in dit deel wat meer ingaan op de functies die creatief schrijven op dit ogenblik in de school en meer specifiek in het vak Nederlands kan vervullen.
De Leidse Werkgroep (1983: 178-188) omschrijf& creatief schrijven als 'een verzamelnaam voor die vormen van schrijven waarbij fantasie, originaliteit en het verwerken van subjectieve ervaringen centraal staan. Als zodanig staat het tegenover zakelijk (ook: gericht, factioneel, transactioneel) schrijven. Doel, publiek of waarheidswaarde spelen geen rol; nieuwheidswaarde kan een eis zijn, afhankelijk van de doelstellingen die men nastreeft'.
In deze definitie zelf zitten al functies aangegeven. We commentariëren ze niet allemaal; enkel de relevante voor vandaag en de toekomst worden behandeld. Vooraleer dat te doen echter nog twee bedenkingen.
Eerst een belangrijk advies: de leraar moet goed beseffen dat hij bij het op touw zetten van lessen creatief schrijven selectievrije lessen organiseert. Hij stelt aanmoediging en experiment boven (negatieve) evaluatie. Hij stelt het leren door proberen en mislukken boven succes. Hij aanvaardt alle pogingen op een positieve wijze.
Dan: de leraar weet dat oudere leerlingen (16-18 jaar) nu niet bepaald om deze activiteiten zitten te springen. De adolescenten van die leeftijd, vooral jongens, zitten meestal al goed in de carrièrerationaliteit, die dicteert dat inspanningen nut moeten opleveren en dat na een inspanning een gepaste (punten)beloning volgt. Het is dan ook erg op zijn plaats deze activiteiten toch te plannen al was het maar als tegengewicht. In dat verband worden we gesteund door Matthijssen 1986, die constateert dat leerlingen op de eerste plaats naar school komen om hun kameraden te ontmoeten. De lessen worden door minstens een kwart van hen als saai en levensvreemd ervaren. Drievierden zeggen - en nu komt het - dat 'leraars die zich bezighouden met hun persoonlijkheid (die van de leerlingen) weinig of niet veel betekenen'. Daartegenover staat echter dat diezelfde leerlingen snakken
118
naar persoonlijke tegemoetkoming. De dualiteit van de adolescentie is hier erg duidelijk. Matthijsen benadrukt - als doorgewinterd onderwijssocioloog - dat de school zich, naast haar cognitieve opdracht met 'het geestelijk en gevoelsmatig functioneren' van de leerlingen moet bezighouden. Het proces van de geleidelijkheid ten slotte is hier ook aangewezen.
3.1. Het schrijfmedium
Als eerste functie van het creatief schrijven zien we het leren omgaan met het schrijfmedium zelf. In een recent weekbladartikel, een recensie over een Duits handboek 'Creatief schrijven' stelt Geert Lernout dat in een tijd waarin zoveel mensen kunnen lezen en schrijven en het geschreven woord zo goedkoop en
toegankelijk is, het beeld onze cultuur overstelpt. De oorzaak daarvan is dat mensen niet meer kunnen schrijven. De steller van het artikel beweert dat Amerikaanse jongeren, en zo zijn er hier dan ook, de mechanica van het handschrift nooit geleerd hebben. Ze schrijven in drukletters, ze kunnen niet meer spellen, ze kunnen geen zinnen meer bouwen, ze kunnen gegevens niet tot een zinvol geheel verwerken. Hij adviseert dan ook in middelbare scholen aan schrijfonderwijs te doen, maar zonder dat leraren aan teksten knoeien.
Ook Van Peer (1984: 91) spreekt over de ontwikkeling van de 'schriftelijkheid' van de leerling: 'De geschreven taal gebruiken als middel (...) om persoonlijke gevoelens adequaat uit te drukken (...) is een vaardigheid waarvan het maatschappelijk belang niet genoeg kan worden beklemtoond. In maatschappijen als de onze wordt geschreven taal steeds belangrijker. We leven in een wereld van papier; de reclame om ons heen (...), de massamedia die ons overspoelen (...), op school leven leerlingen omringd door een gigantische hoeveelheid papier'.
Ook zou Lernout willen dat men zich aan een aantal regels houdt, wil men zich als schrijver verstaanbaar maken naar een lezer toe. Hiervoor wil hij het produkt telkens onderwerpen aan een groep lezers die meedogenloos kritiek uitbrengen. Verder zet hij zich af tegen de therapeutische functie van het schrijven omdat schrijven in se voor de andere (de lezer-ontvanger) bedoeld is. Hier kan je als bijbedenking opperen: ik kan als zender-schrijver ook mijn eigen ontvanger worden.
De nadruk op het ambacht van het schrijven stellen we voorop om al het voorgaande maar ook omdat jongeren vaak geloven dat de machine zelf inhouden genereert. Door het speels en nutteloos bezig zijn, kan naar mijn idee een actieve en inventieve schrijfhouding bevorderd worden.
3.2. De therapeutische functie
Vanuit mijn eigen ervaring zou ik deze functie met mondjesmaat gebruiken. De begeleidingsvaardigheid van de leerkracht moet immers zeer groot zijn: inleving, tijdsverdeling, probleemkennis, oplossingen kunnen aanreiken.
119
Algemene en minder bedreigende thema's zoals de natuur zullen gemakkelijker hanteerbaar zijn dan b.v. het huwelijk. Vermits creatief schrijven in essentie vrij schrijven is, kunnen er steeds onverwachte situaties ontstaan. Men kan er binnen zijn mogelijkheden pp ingaan.
Deze therapeutische functie is bij volwassenen vrij snel aanwezig. Ze komen uit vrije wil naar zulke schrijfsessies en maken er dan gebruik van, in de positieve zin van het woord, om opgekropte emoties te uiten op papier. Het medium werkt in dit geval beveiligend door zijn indirectheid.
3.3. Het stimuleren van creatief gedrag
Over hoe nuttig deze onnuttigheid kan zijn, hebben we in het eerste deel gesproken. We kunnen hierbij nog vermelden dat creatief gedrag niet gebonden is aan een schriftelijke uitingsvorm, maar U wist reeds lang dat soep koken ook creatief kan gebeuren.
Over creatieve opgaven bestaat discussie. Ten Brinke (geciteerd in Leidse Werkgroep 1983) vindt dat er van zo'n creatieve opgave pas sprake is als de leerling iets relevants en origineels kan produceren. Bij de probleemstelling 'Hoe zou je je leraar Nederlands troosten als die vanmorgen ineens gekrompen was?' moeten leerlingen volgens hem rekening houten met het karakter van de betrokkene en met de verschillende gevolgen van zo'n probleem.
De Leidse Werkgroep mildert Ten Brinkes voorwaarden: een schrijfangstige leerling die vijf minuten schrijft met plezier, heeft volgens hen een creatieve daad gesteld.
3.4. Fictie
De volgende functie is die van het leren schrijven van de geijkte vormen van fictie. Hoe meer regels en voorwaarden men stelt aan deze activiteit, hoe minder men het echte creatief schrijven beoefent. Een gulden combinatie is die waarin de leerling de eigen creativiteit langzaam leert binden aan mogelijke regels, structuren, genres.
Deze functie garandeert niet direct maatschappelijk succes, maar ze zou ons cultuurpatrimonium kunnen helpen beschermen: schrijven om literatuur te maken; schrijven om van lezen te gaan houden.
3.5 .Leerstof verwerken
Ik sluit af met een schoolse functie van creatief schrijven: het verwerken van leerstof via creatief schrijven. Vonk nam dit jaar nog een artikel op van Cuyves, die literatuur verwerkt via deze activiteit. In 1982 verschenen in MOER nog twee artikels (Ten Have, Lips) waarin 'het expliciet maken van bestaande kennis, het koppelen van nieuwe concepten aan al bestaande' via expressief schrijven - zo noemen ze het - worden aanbevolen.
120
Deze verwerkingsfunctie is ondanks de ruime persoonlijke inbreng niet zo vrij als het zuivere creatief schrijven. Als lesmodel blijft het echter evenzeer de karakteristieken van openheid, exploratie, experiment en niet-selectie dragen.
4. De voorbeelden
Voor ik resultaten toon van creatief schrijven, nog even vermelden dat in de opgegeven bronnen genoeg bruikbare lesvoorbeelden te vinden zijn. De bronnen zelf zijn ook gemakkelijk te vinden. Er komt nog wel een toemaatje van Theo Vesseur (1987) bij, die heel zijn leraarsloopbaan lang de creativiteit in zijn vaandel heeft gedragen.
Voorbeeld 1: het semantisch veld van bezigheden in de keuken exploreren:
kloppen, mengen, marineren, zeven, kneden, snijden, pocheren, stomen, braden, suiker aan toevoegen, klutsen, blancheren, hakken, paneren, panacheren, roeren, bakken, stoven, koken, sudderen, smelten, gratineren, aanbakken, aanlengen, op smaak brengen, kruiden, klaarmaken, versieren, spuiten, knutselen, bouwen, wassen, verdelen, vullen, raspen, schillen, filteren, smeren, opzetten, kuisen, schoonmaken, afkoelen, afgieten, grillen, garneren, doseren, knippen.
Nadat alle deelnemers hun lijstje hebben voorgelezen, wordt hen gevraagd een handleiding te schrijven die dient om bij de behandeling van hun eigen persoon te volgen. Deze handleiding kan dan als volgt beginnen:
Vooraleer je met mij soep kan koken, moet je je energie doseren. Voeg bij je aanpak een beetje suiker, enzovoort.
Voorbeeld 2: de tijd en de ruimte in een bekend sprookje anders invullen:
Moeder Geit zadelde haar paard, nam haar tweeloop van de haak en vertrok naar Black Ghost City om een baal meel en een voorraad patronen. Ze had er haar kinderen voor gewaarschuwd dat Long Tall Jack zou proberen haar huis binnen te dringen en de geitjes neer te knallen en zo één en ander mee te nemen zonder problemen.
Ze was nog niet voorbij de eerste cactus of Long Tall Jack was reeds daar. Hij wou met zijn kolf op de deur slaan, maar dat deed moeder Geit nooit, en dus klopte hij beleefd en vroeg terzelfdertijd met een hoge zachte stem of hij binnen mocht. Die dag had hij juist een paar nieuwe bleke handschoenen gekregen van Red Sally, zijn minnares. De geitjes hoorden een zachte stem, zagen een bleke hand en kijk, de deur zwaaide open. Long Tall Jack kwam binnen, knalde alle geiten overhoop en nam al het zilverwerk mee. Hij vertrok. Eén van de geiten, Small Rosita, had zich in een horlogekast verstopt en zag verschrikkelijke taferelen. Ze belde vlug de sheriff op en die kwam met een aantal vrouwen om de gewonde geiten te verzorgen, want wonder boven wonder, Long Tall Jack had met losse patronen geschoten.
Toen alle geiten verzorgd waren, kwam moeder geit aangegaloppeerd. Ze hoorde het nieuws van Small Rosita, verliet spoorslags het huis, om 24 uur later een neergeknalde Long Tall Jack triomfantelijk mee te voeren.
121
Voorbeeld 3: vijf voorwerpen op een wandeling in de natuur of in de stad verzamelen. Eén van de voorwerpen kiezen en dat in een brief aanbieden aan een geliefd persoon. In het volgende produkt, biedt de auteur een bosje takjes aan.
Lieverd,
Vanmiddag wandelden we door het natuurgebied 'De Teut'. De Amerikaanse eiken staan er te kleuren in al hun pracht. Hier en daar, slank en uitdagend, trekken witte berken de aandacht. Grote vlakten rosbruine heide vertellen ons dat de zomer voorbij is. Tussen stille herfsttinten vond ik voor jou een geschenk... een heel klein bosje fijne takjes. Twee daarvan dragen nog de paarse belletjes van de zomer. De bijen zijn ze net voorbij gevlogen en hebben hun zomerse pracht niet geschaad. Eentje is diepgroen en spreekt nog van de lente, 't heeft ook geen bloem gedragen. De andere worden gelig bruin, ze lijken moe en. uitgeleefd. En toch zijn ze mooi. Ze geven het geheel een warme achtergrond.
'Het zijn pereltjes van de hei', schreef Alice Nahon toen meter zo oud was als jij. De lila zilveren tinteling, die jij vaak kiest in truien en bloesjes, doet me denken aan je warme genegenheid.
Stilaan komt jouw zomer aan.
Wanneer wij moe en soms wat gelig zijn, weet dan dat lente en zomer te vlug herfst worden. Q
Voorbeeld 4: de laatste les van Theo Vesseur. Opdrachten:
Maak, als je wilt, enkele korte notities over een paar prettige momenten die je de laatste tijd beleefd hebt. Vind je er zo gauw geen drie, dan fantaseer je maar wat. Ik laat het je niet voorlezen.
Zet rond één van die notities een cirkel. Op die ene gaan we door.
Ik kan niet lezen en ik ben doof. Teken op één van deze grote vellen papier dat wat je in die notitie hebt willen vastleggen, hoe onhandig ook, reëel of abstract, zoals je wilt. Heb je bepaalde stiften, krijt of potloden nodig, materiaal is er.
Neem nu de tijd eens rond te lopen, en bekijk de tekeningen. Kies er drie uit en schrijf op (van alle drie afzonderlijk) wat je erin ziet. Niemand is verongelijkt als haar of zijn tekening niet is gekozen.
Ik pak de tekeningen vast, na elkaar, en wie wil voorlezen wat hij schreef, die doet dat. De maker van de tekening mengt zich er niet in. Wil je met hem of haar praten, dan doe je dat maar bij de koffie, nu niet.
Beschrijf jezelf zoals je denkt dat je bij een ander overkomt. Je mag ieders oog kiezen, maar niet dat van je vaste relatie.
Wie zijn tekst geheel of gedeeltelijk wil voorlezen, doet dat. We kunnen vaststellen dat we een gezelschap vormen van mensen die best de moeite waard zijn.
122
Nu weer een groot vel papier. Schrijf met materiaal dat je verkiest, een onleesbare brief over iets dat je nu echt wel eens duidelijk aan iemand zou willen zeggen. Ik vraag je niet je inhoud verbaal mee te delen.
We geven onze grote, naar ik zie nogal vinnig neergezette, boodschap door aan bijvoorbeeld onze linkerbuur.
Je bekijkt de ontvangen brief grondig en probeert hem in heel nauwkeurig leesbare woorden om te zetten.
Je leest jouw transcriptie voor terwijl wij kijken en luisteren.
Voorbeeld 5: een gelegenheidsopdracht van Theo Vesseur voor iemand anders:
Bekijk jezelf aandachtig in de spiegel. Neem er de tijd voor. Doe daarna minstens twee uur iets heel anders. Probeer dan - zo objectief mogelijk - te beschrijven wat je zag.
Beschrijf jezelf zoals je meest aardige collega je zou beschrijven.
Wat is het mooiste dat je ooit las, zag of hoorde. Niet over nadenken, meteen opschrijven en dan achteraf schrijf je nog even op wat je allemaal had willen zeggen na de eerste opschrijving.
Waarom hou je eigenlijk van je huidig werk?
Wanneer in je hele leven tot nu toe, ben je het woedendst geweest? Eerste keus meteen opschrijven. Waarom was je toen boos?
De drie leukste momenten die je het laatste jaar beleefd hebt. Beschrijf ze heel kort en probeer ze heel uitvoerig en langdurig voor de geest te halen zonder dat je verder nog iets noteert.
Ik (in dit geval de aanzetter tot deze opdrachten) kan niet lezen en niet schrijven. Teken je werksituatie, hoe onhandig ook. Geen woorden en geen vanaf-makertjes.
Waaraan heb je allemaal een hekel?
Zou je iets willen doen dat niet kan? Wat? En zo nee, bedenk dan iets. Wie is of was de mooiste vrouw of man die je ooit zag?
Beschrijf drie momenten in je leven toen je loog? Vermijd elke toelichting, verklaring, reden. Alleen beschrijven.
- Houdt je vader van je moeder?
Houdt je moeder van je vader? Maximum 9 regels.
Hoeveel keer ben je verliefd geweest in je leven? Schrijf de voornamen in chronologische volgorde op. Hoeveel keer werd het 'wat'? Beschrijf de derde keer en de derde figuur.
Hoe zou vandaag over drie maanden één van de fijnste dagen van je bestaan eruit zien?
Beschrijf heel technisch de manier waarop jij loopt.
Schrijf niets op. Wijd 10 minuten aan een meditatief onderzoek bij jezelf met de vraag of er iets is of was dat je 'eigenlijk nooit tegen jezelf durfde, wilde, kon zegggen. Misschien vind je niets. Best. Misschien wel, ook best. Niets opschrijven vandaag. Wel heel diep inademen, de hele dag iedere keer weer even daar de tijd voor oppakken.
Hou vandaag eens overal je mond op plaatsen waar je eigenlijk iets echts zou willen zeggen.
Voor wat wie, enzovoort, ben je bang? Niet waarom. Alleen de feiten. Geen verklaring of toelichting.
123
Schrijf een verontschuldiging voor de dingen die je fout deed of doet of zal doen.
Schrijf een brief aan iemand die verbeeldt je te begrijpen, maar die je niet aanvoelt. Bewaar die brief 4 dagen. Versnipper hem dan tot heel kleine snippers en laat die ergens in een water belanden.
Het gelukkigste moment uit je schooltijd.
Schrijf een fantasiedroom. Geen toelichting noch verklaringen.
Als je op een boot zat en je had redelijk wat geld, hoe zou je die dan inrichten?
Voel je pols, neem er de tijd voor. Leg je hand op je hart en probeer je eigen bestaan te voelen.
Vertel een heel lief klein kindje hoe je hart eruit ziet.
Neem een levend iemand in je gedachten, iemand voor wie je eerbied hebt en van wie je houdt. Jij of zij is nu dood. Je spreekt drie minuten bij de begrafenis.
Beschrijf iemand die diep ongelukkig is. Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk.
- Schrijf een heel lieve brief zoals je die zelf graag zou ontvangen. Zomaar. Schrijf 30 voornamen op in de volgorde die je te binnen schiet. Ook al komt dezelfde naam meer voor, dat doet niets terzake. Neurie stiekem een melodie op die namen. En schrijf je eigen naam er groot, heel groot dwars doorheen. Wie zou je op dit moment het meest missen als hij plots niet doodging, maar vermist was?
Schrijf eens op wat je denkt dat iemand zou schrijven als hij 7 goede dingen over je zou moeten noteren.
Schrijf een eerlijke sollicitatiebrief aan jezelf. Of je bij jezelf binnen mag.
(Aan de lezer om in al deze voorbeelden de 5 genoemde functies te ontdekken).
Literatuur
Cuyves, C., Teksten lezen, in Vonk, 1989/6, pp.337-340.
Deketelaere, A., Leerkracht gezocht, in Onderwijskrant 57, juni 1989.
Dekkers, P., Creatief schrijven, in: Moer 1979/2, pp.36-45. - Creatief stellen is een voorbeeld van moedertaalonderwijs in de breedte.
Have, R. ten, Schrijven 2. Expressief schrijven in projecten, in Moer 1982/5, pp. 32-44.
Leidse Werkgroep Moedertaaldidactiek, Moedertaaldidactiek. Een handleiding voor voortgezet onderwijs, Coutinho, Muiderberg, 1983, (3de druk).
Lernout, G., Iets te zeggen hebben, in: Knack, 23.8.1989.
Lips, J., e.a., Schrijven 1. De functie van expressief schrijven bij het leren, in Moer 1982/5, pp. 24-31.
Matthijssen, M., De ware aard van het balen, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1986.
124
Matthijssen, M., Leerlingperspectieven, in Pedagogisch Tijdschrift, 12e jg., september-oktober, 1987.
Peer, W. van en Tielemans, J., Instrumentaal. Fundamenten en modellen voor moedertaalonderwijs, Deel 1 (Fundamenten), Acco, Leuven, 1984.
Scheidt, J. vom, Kreatives Schreiben. Texte als Wege zu sich selbst und zu anderen, Fischer, Frankfurt-am-Main, 1989.
Standaert, R. e.a., Leren en onderwijzen. Commentaren voor de docent. Leuven, Acco, 1981. p.102-108.
Vesseur, T., Waar ging het eigenlijk om? Waar gaat het om? in: Moer, 1987/1, pp. 38-43.
125