W.I.M. van Calcar · 2de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1987 · pagina 28
van Calcar. (14.00 u. R013).
Leesonderwijs : van grammatisch naar pragmatisch
Veel gebruikte schoolboeken op de basisschool en in het voortgezet onderwijs gaan uit van wat ik kan noemen een grammatische leesmethode. Deze bestaat hierin, dat het boek de leerlingen naar aanleiding van een tekst vraagt :
-
waarnaar een bepaald woord verwijst, hoe een zin in elkaar zit of wat de onderlinge verbanden zijn (syntaxis)
-
eveneens wat een woord betekent, wat een passage inhoudt of wat de samenvatting' van het geheel is (semantiek).
Daarmee vraagt het boek naar de grammatica van de tekst : naar diens vormgeving en inhoud. Maar een tekst valt daarmee niet samen.
Lezen als taalgebruik is een vorm van handelen. Zo luidt een meer en
meer gangbare opvatting. (*) Als deze opvatting juist is, dan volgt daaruit dat leerlingen, wanneer ze leren lezen, daarin slagen ondanks de grammatische methode waarmee ze onderwezen worden. Zij leren immers niet, dat de tekst een handeling vormt die is opgebouwd uit deelhandelingen zoals inleiden, voorbeelden geven, uitweiden, toelichten, verklaren, beschuldigen of een kwestie open laten. Maar als zij gezegd worden te kunnen lezen, moet dat volgens de laatste opvatting wel het geval zijn, zodat vanuit deze opvatting de vraag gesteld kan worden : hoe komen leerlingen eigenlijk aan hun vaardigheid van lezen. Een tweede vraag die zich laat stellen, luidt : wanneer leerlingen altijd al hebben leren
lezen volgens de grammatische methode, wat zouden we dan gaan veranderen ? Mijn bijdrage zal op beide vragen ingaan.
(*) Zie b.v. van Calcar, Theorie en praktijk van taalbeschouwing. Semantiek, pragmatiek, argumentatie. Acco, Leuven/Amersfoort 1987.