Adam in ballingschap – Vondel

Nicole Rowan  ·  4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1990  ·  pagina 163 - 179

Nicole Rowan

ADAM IN BALLINGSCHAP - VONDEL

Mijn bijdrage tot deze 'Vondel-stroom' zie ik als volgt:

1. een verantwoording: waarom besteden wij in de lessen vakdidactiek Nederlands aandacht aan Vondel?

2. het verstrekken van achtergrondinformatie als materiaal voor een eventuele doceerles:

  1. een schets van de literaire Satan;

  2. verwante thematiek in andere werken; het betreft hier vooral werken uit de Engelse literatuur, uit de periode 16e tot 20e eeuw;

  3. 17e-eeuwse visies op de figuur van Eva, eveneens uit Engelse geschriften gehaald;

3. het aanbieden van concrete lessuggesties, waarbij gemikt wordt op een opvoeringsgerichte aanpak.

Waarom Vondel?

De aanleiding om Vondel van onder het stof te halen was de opvoering van Adam in Ballingschap in een regie van Ronny Commissaris en gespeeld door Dries Wieme. Deze produktie van De Korrekelder is ook te zien geweest op televisie.

Bij de verantwoording houd ik rekening met een aantal aspecten.

A. Inhoudelijk aspect

Als wij in lessen Nederlands aan cultuuroverdracht willen doen, dan moet Vondel, een figuur die tot de literaire canon behoort, zeker aan bod komen. Zoals de Britten hun leerlingen in contact brengen met Shakespeare, zo moeten onze leerlingen kennis maken met Vondel. Hij werd immers door zijn tijdgenoten de "Vader der Nederduitse Dichtkunst" genoemd, "s lands oudste en grootste poëet".

Er is een hernieuwde belangstelling voor de bijbel waar te nemen. Een Engelse uitgeverij bracht enkele maanden geleden een nieuwe bijbeleditie op de markt, die werd aangekondigd als een soort thriller met volgende ingrediënten: intrige, seks, overspel, moord en doodslag.

Via Vondel en zijn Adam in Ballingschap kunnen de leerlingen in contact worden gebracht met de thematiek van het Kwaad in de wereld, verpersoonlijkt in de figuur van de duivel, ook met zijn ontstaansgeschiedenis, met de

163

opstand en val van de engelen (als voorbeeld van eigentijdse allusies: tot voor enkele jaren sprak Ronald Reagan over Rusland als 'the kingdom of Evil').

De leerlingen worden in contact gebracht met de thematiek van het Lijden in de wereld, het leed van de mens, via het verhaal van Adam en Eva en van hun zondeval.

Door te verwijzen naar verwante thematiek in werken uit de 16e, 17e, 18e, 19e en 20e eeuw wordt duidelijk gemaakt dat we hier te maken hebben met een universeel en tijdeloos thema.

Via de Eva-figuur kan de rol en de plaats van de vrouw bepaald worden in het bijbelverhaal en kunnen interpretaties worden besproken. Eventueel kan een feministische visie worden geboden.

  1. Puur pragmatisch aspect

Vondel wordt nog steeds gelezen in het secundair onderwijs. Dit blijkt o.m. uit de stageverslagen van onze RUG-studenten. Vooral in het vrij onderwijs wordt in een groot aantal scholen een toneelstuk van Vondel besproken. Wij moeten dus de studenten hierop. voorbereiden.

  1. Theatertechnisch aspect

- Adam in Ballingschap biedt de mogelijkheid om exemplarisch een opvoeringsgerichte bespreking van een aantal passages voor te stellen.

- De creatieve inbreng van de leerlingen i.v.m. het actualiseren van het stuk,
acteurs, decors, kostuums, belichting, muziek... kan gestimuleerd worden.

- De leerlingen kunnen kennismaken met de bewerking van Commissaris/Wieme en met hun schitterende regievondsten.

- De creatieve inbreng van de leerlingen kan gecontrasteerd worden met de vormgeving door Commissaris/Wieme.

  1. Taalkundig aspect

Het is bekend dat er twee soorten literaire taal bestaan: (1) verheven, retorisch, zoals bijvoorbeeld bij Milton en Vondel;

(2) aansluitend bij de taal van het dagelijkse leven, zoals bijvoorbeeld bij Shakespeare, Donne en Breero.

Wat constateert men nu? Hoe meer de literatuur veld verliest, hoe meer men terugkeert naar het verhevene, het retorische. Vanuit taalkundig oogpunt is dus een revival van Milton en Vondel niet denkbeeldig.

164

De literaire Satan

Er is enorm veel geschreven over Satan, vanaf de tijd van de vroege kerkvaders tot op heden.

Er bestaan veel inconsistenties, contradicties en grote onenigheid over zijn karakter, voorkomen en attributen. Dit is te verklaren door zijn unieke, veelsoortige natuur: engel, duivel, geest, menselijke gedaante, mythische entiteit, theologisch principe, filosofisch concept.

Weinig is met zekerheid geweten over de Satan-figuur. Vanuit een modern niet-kerkelijk oogpunt is zelfs Satans genese onzeker. Hoewel zijn oorsprong teruggevoerd kan worden tot de meest primitieve vorm van spiritualisme en oeroud ethisch dualisme, is hij toch duidelijker en directer een produkt van de Hebreeuws-christelijke demonologie. Maar het is nog steeds niet uitgemaakt in hoeverre de demonologieën van de Assyriërs, Babyloniërs, Perzen en Arabieren de Joodse hebben beïnvloed, die op haar beurt de basis verschafte voor de christelijke.

In de middeleeuwen werd Satan of de Duivel geassocieerd met elke denkbare vorm van kwaad, zonde, hekserij, magie of geestenbezwering; met elke onverklaarbare tegenslag, waanzin, samenzwering of moord; met elke boze gedachte. Hij was te zien in ontelbare gedaanten, vormen en verschijningen. Hij werd gewijzigd, gekleurd en herschapen door talloze literaire en niet-literaire fantasieën. Hij werd bovendien gebruikt voor ontelbare en zeer uiteenlopende doeleinden: als literair personage, als komisch personage in de mysteriespelen, als exemplum voor elke denkbare zondigheid in ontelbare preken, als handige verklaring voor om 't even welke mysterieuze tegenslag. Hij had heel wat namen: Lucifer, Satan, de Duivel, Beëlzebub, de Draak, het Serpent, de Prins van deze Wereld, de Boze, de Prins der Duivels, de Prins der Duisternis. Hij speelde veel rollen: verleider, kwelgeest van de mensheid, aanvoerder van de duivels, heerser over de wereld, hellevorst, lasteraar, aanklager, bedrieger...

Tot Vondels tijd overstegen de meeste geschriften over Satan ver de aanvaarde kerkelijke doctrine. Ze waren een mengsel van aanvaarde doctrine, speculaties, sterke verhalen, folklore, mythologie, bijgeloof en grenzeloze verbeelding.

Er bestaat dus geen prototype van het Satan-personage in de algemene geschiedenis, als conventie of traditie. Maar er bestaat wel een prototype van de literaire Satan, die model heeft gestaan voor de portretten van Satan die we aantreffen bij Dante, Marlowe, Vondel, Blake, Goethe en vele anderen.

Toen Vondel Adam in Ballingschap schreef, kon hij gebruik maken van een lange traditie. Het verhaal over de schepping van de Wereld, Lucifers opstandigheid in de hemel, zijn afvalligheid en verbanning naar de hel, zijn bekoring van de Mens in het aards paradijs, over de menselijke zondeval, Christus' zending als verlosser, en het Laatste Oordeel, dat verhaal beheerste de christelijke leer tijdens de middeleeuwen en de renaissance. In de 18e eeuw werd de autoriteit ervan aangetast, door de onmiskenbare invloed van rationalisme en wetenschap op religie en theologie.

165

Hoe ziet de literaire Satan eruit? Het beeld wordt bepaald door de rollen die hij speelt. In het christelijke verhaal neemt hij deel aan drie belangrijke gebeurtenissen: de opstand in de hemel, de 'raadszittingen' in de hel, en de verleiding in het aards paradijs. Telkens speelt hij een andere rol: Aartsengel, Vorst van de Hel, Verleider. Niet alleen is elke rol gesitueerd in een heel verschillende wereld (Hemel, Hel, Aarde), maar ze impliceert telkens verschillende functies en daden van uiteenlopende aard en, uiteindelijk, een andere karakterisering. Met andere woorden: Satan is trimorf, d.w.z. drie verwante maar verschillende personages: een hooggeplaatste Aartsengel, de weerzinwekkende Vorst van de Hel, en de listige, verraderlijke Verleider. Hij is dus een soort gecorrumpeerde Drievuldigheid, een negatieve Triniteit: één vijand, drie personen. Meestal worden de rollen verbonden door een gemeenschappelijk bewustzijn, maar het is niet ongewoon ze gesplitst te zien in drie duidelijk onderscheiden personages.

Hoe vinden we deze drieëenheid terug bij Vondel? In Lucifer vinden we alleen de Aartsengel; in de oorspronkelijke Adam in Ballingschap: de Hellevorst (Lucifer) en de Verleider (Belial); in de bewerking Commissaris/Wieme: de Verleider, die ook een aantal verzen uitspreekt die in het oorspronkelijke stuk aan de Hellevorst worden toegeschreven.

De rol en het personage van de Verleider zijn veel populairder en gevarieerder geworden dan de andere twee. De verschijningsvorm van de Verleider op de scène is bijna altijd de slang. Soms wordt hij als een komisch personage voorgesteld, zoals ook de 'Vice' of 'ondeugd' in de middeleeuwse mysteriespelen. (Een late uitloper daarvan is de Richard III-figuur in het gelijknamige stuk van Shakespeare.) Een andere, minder frequente verschijningsvorm is half-vrouw halfslang. In Adam in Ballingschap verschijnt hij als slang, met de karakteristieken van de Machiavellistische Verleider, een zeer menselijke schurk. De naam Belial is niet toevallig gekozen. Het is een Hebreeuwse naam met de betekenissen: nietsnut, perverse, verworpene, tot de onderwereld behorend.

Verwante thematiek in andere werken

16e eeuw:

Christopher Marlowe, The Tragical History of the Life and Death of Doctor Faustus (1604 gedrukt; vaak opgevoerd tussen 1594 en 1597).

Het stuk heeft een heleboel diabolische personages, waarvan Lucifer en Mephistophilis de belangrijkste zijn. Lucifer, 'de Hellevorst', 'Vorst der Duivels' is de vroegere Aartsengel, zoals Mephistophilis op Faustus' verzoek uitlegt (zie bijlage 1). Mephistophilis zelf verschijnt eerst als duivel, maar hij wordt door Faustus teruggestuurd omdat hij te lelijk is. Hij moet terugkeren, gekleed als een Franciskaner monnik, een traditionele vermomming voor de Verleider. Mephistophilis is de dienaar en onderdaan van Lucifer en door het pact dat hij met Faustus sluit, wordt hij diens knecht. Hij brengt als het ware Aarde en Hel bij elkaar. Met Faustus houdt hij het midden tussen de heersende machten van

166

Hemel en Hel enerzijds, en de wereld van de laag-bij-de-grondse komedie anderzijds.

17e eeuw:

John Milton, Paradise Lost (1667)

Milton maakt de Verleider zeer menselijk. Hij heeft dezelfde impulsen als Adam en Eva na .de zondeval. Maar voor Milton blijft het personage verwerpelijk, verachtelijk, bestiaal en laag.

De Verleider, de Slang, benadert Eva alleen. Hij speelt een subtiel spel, kijkt eerst naar haar, spreekt haar dan toe in vleiende bewoordingen, en prijst haar boven alle andere schepselen (zie bijlage 2). Eva, verwonderd over de spraak van de Slang, vraagt hoe ze aan die menselijke gave en bovendien aan zoveel verstand komt. De Slang antwoordt dat ze door van een bepaalde boom te eten de spraak en de rede heeft verkregen. Eva vraagt haar naar die boom te brengen.

18e eeuw:

Allusie op het verhaal van de zondeval in: Alexander Pope, Essay on Man;

George Lillo, The London Merchant (toneel); William Blake, The Marriage of Heaven and Hell.

19e eeuw:

George Meredith, 'Lucifer in Starlight' (gedicht).

20e eeuw:

George Bernard Shaw, Man and Superman (toneel, satire in de 'Don Juan in de hel'-scène (zie bijlage 3);

James Joyce, A Portrait of the Artist as a Young Man (lang sermoen over het hellevuur, zie bijlage 4);

Umberto Eco, De naam van de roos (over de vrouw, zie bijlage 5).

Een aantal 17e-eeuwse visies op de figuur van Eva

Hoe wordt het antwoord op de vraag 'Is Eva schuldig aan de zondeval of draagt Adam de grootste verantwoordelijkheid?' in de geschriften weergegeven?

Bij Milton verpersoonlijkt Eva vóór de zondeval de Goede Echtgenote; zij werkt samen met Adam; in het Aards Paradijs deelt zij het werk en de verantwoordelijkheid voor de mensenwereld met Adam. Na de zondeval wordt het werk verdeeld tussen thuis (de vrouw) en buitenshuis (de man). Man en vrouw zijn van elkaar afhankelijk, vooral van elkaars goede prestaties.

167

In An Apologie for Womankinde van I.G. lezen we: toen God Eva strafte, maakte hij haar tot dienares van de man. Dit betekent dat zij niet minderwaardig is. Nergens werd gezegd dat dit onderworpen zijn aan de man ook gold voor de eigentijdse huwelijken.

Sir Robert Filmer interpreteert Eva's schepping als volgt: in Eva schiep God de menselijke perfectie, want ze werd gemaakt uit een rib van de man, niet uit aarde. M.b.t. de zondeval neemt hij Eva's verdediging op. Op de stelling dat de vrouw de eerste zondaar was, antwoordt hij: niet de oorzaak (dat was de wil van de man), maar de aanleiding. Zij was de aanleiding, niet door verwerpelijke kennis (zoals Satan), maar door onwetende liefde. Zij was de eerste die zondigde, maar ze werd dan ook het zwaarst gestraft. De vrouw misleidde bij vergissing, de duivel via kennis; de man at van de appel; de vrouw moet dus eerder met medelijden bekeken worden dan met haat. De vrouw werd aan de man in bezit gegeven.

Dat Filmer de vrouw als de menselijke perfectie ziet, heeft tot gevolg dat hij haar val interpreteert als een corrumperen van het beste: 'the best wine makes the strongest vinegar'.

Volgens Richard Brathwaite werd het feit dat Eva geschapen werd uit een rib en niet uit het hoofd of de voet, door haar verdedigers en verguizers tegenstrijdig geïnterpreteerd. Voor de enen was het feit dat de rib gebogen is ('crooked' betekent in het Engels 'niet recht' én 'oneerlijk', 'bedrieglijk') een bewijs voor het gebrek aan rechtlijnigheid (eerlijkheid) van Eva; voor de anderen een bewijs dat zij flexibel was en zich naar de man kon plooien. Voor de zondeval waren man en vrouw elkaars gelijke.

Mary More ziet Adam en Eva als een paar, dat samen het ossejuk moet dragen.

Zie Margaret J.M. Ezeil, The Patriarch's Wife, Literary Evidence and the History of the Family (The University of North Carolina Press, 1987).

Een aantal concrete, deels opvoeringsgerichte, lessuggesties

Inleiding

Val van de engelen en zondeval laten vertellen door een paar leerlingen. Eventueel uitbeelden.

Thematiek

Het Kwaad in de wereld.

Het Lijden in de wereld/van de mens, als straf voor de zonde.

168

Voorbeelden van wat de leerlingen als kwaad ervaren:

terrorisme (Lockerbie)

honger (Soedan, Ethiopië)

oorlog (Libanon)

drugs

banditisme, criminaliteit (films als 'A Clockwork Orange', spectaculaire moordzaken, aangekondigde herdruk van Monster zonder waarde van Freddy Horion).

Voorbeelden van wat de leerlingen als lijden ervaren.

Eventueel verwijzen naar Droogstoppel uit Max Havelaar: Javanen worden uitgebuit en mishandeld omdat ze heidenen zijn; ze hebben het ware geloof niet, zegt dominee Wawelaar.

Lijden als straf voor de zonde (Aids-problematiek).

Interessante uitbreidingsmogelijkheden:

De leerlingen verzamelen interessante artikels over de problematiek uit kranten en tijdschriften.

M.b.t. de figuur van de duivel kan de leraar vertrekken van wat de leerlingen weten over die figuur (cfr. 'The Exorcist', 'Rosemary's Baby').

Doceerles over Satan, meer specifiek de literaire Satan.

Mogelijke eerste kennismaking met het stuk:

le fragment: (eventueel te bekijken op video, in de enscenering van Commissaris/Wieme) Lucifer, de gevallen engel, stelt zich voor. Lucifer zinnend op wraak.

  1. Hoe moet die scène gevisualiseerd worden (make-up, masker, kostumering, decor, belichting, muziek...)?

  2. Leerlingen zijn regisseur en moeten een uitnodigingsbrief schrijven aan een acteur die gevraagd wordt om die rol op zich te nemen. Eventueel kan een humoristisch effect worden nagestreefd door de meest onwaarschijnlijke figuur aan te schrijven.

  3. Leerlingen moeten de scene voorbereiden, eerst om een ernstig effect te bereiken, dan een komisch, dan een combinatie van beide.

2e fragment: Eva door Belial verleid.

  1. Met wie wil je je identificeren?

  2. Hoe visualiseren (zie hoger)?

  3. Hoe zou jij Belials probleem oplossen? Hoe zou jij Eva proberen te verleiden? Welke argumenten zou je gebruiken? Speel die scène.

  4. Veronderstel dat Belial niet Eva maar Adam moet verleiden. Toon hoe je dat zou doen.

  5. Uitnodigingsbrief (zie hoger).

  6. Ernstig/komisch effect/combinatie van beide (zie hoger).

169

Tussen het 2e en het 3e fragment komt in het oorspronkelijke stuk een heel belangrijke scène voor: de verleiding van Adam door Eva. Deze passage is ingekort in de versie van Commissaris en Wieme, waardoor Adam zeer snel verleid wordt; zijn tweestrijd gaat verloren.

Hoe gaat het er in het oorspronkelijke stuk aan toe?

Eva haalt Adam aan.

De vrouw verzet zich tegen het gezag.

A bewijst E dat ze de wet overtreden heeft.

A onderwerpt zich liever aan God; daar ligt de redding.

  •  liegt. Ze zegt dat een engel haar de vrucht heeft aangeboden.

  •  is gekrenkt omdat A God boven haar verkiest.

Tweestrijd van A; zijn zucht naar kennis tegenover zijn onderworpenheid aan God; zijn trouw aan E tegenover zijn gehoorzaamheid aan God.

  •  drijft A in het nauw: het verbeken van de trouw is ook tegen Gods gebod. Adam handelt tegen de natuur in.

A geeft toe: 'zo delen wij één lot'.

  •  neemt de zonde die in het paradijs bedreven is op zich.

Opvoeringsgerichte vragen en opdrachten: zie hoger.

3e fragment: twist tussen A en E na de zondeval. De scène is sterk ingekort bij Commissaris/Wieme en ontaardt in een banale echtelijke twist, zoals die weergegeven wordt in middeleeuwse kluchten.

A's geest wordt gefolterd bij het besef van zijn zonde.

E blijft kalm.

A schuift de schuld op E en omgekeerd.

  •  spreekt A moed in en toont grootheid van gemoed: 'ik blijf uw troost in verdriet'.

A wijst op het dubbele van hun natuur.

A is bang voor de dood.

E zegt dat ze aan A's zijde zal sterven.

A zal het leven om harentwille dragen.

De man is in daden moediger dan de vrouw, niet in de geest.

Als straf wordt Gods vloek uitgesproken over de slang; de vrouw zal in nood kinderen ter wereld brengen en de slaaf zijn van de man; de man krijgt arbeid als straf en zal tot aarde vergaan; beiden worden uit het paradijs verjaagd.

Opvoeringsgerichte vragen en opdrachten: zie hoger.

170

Bijlage 1: Doctor Faustus (Christopher Marlowe)

Tell me what is that Lucifer thy lord?

MEPHI STOPHILIS

Arch-regent and commander of all spirits.

1: A USTUS

Was not that Lucifer an angel once?

MEN I S TO rums

Yes, Faustus, and most dearly lov'd of God.

FAUSTUS

How comes it then that he is prince of devils?

MEPHISTOPHILIS

0, br aspiring Kick and insolence;

For which God threw him from the face of heaven.

zeg mij: wie is die Lucifer, Uw Heer?

St Er STOFELES

De opperste gezaghebber der geesten.

FAUSTUS

Is hij destijds geen aartsengel geweest?

MEFISTOFELES

Ja, Faustus, en de dierbaarste in Gods ogen..

FAUSTUS

Hoe komt het dan dat hij nu Heer van duivels is?

MEFISTOFELES   

eerzucht eindeloos en hovaardij,

waarvoor God hem de hemel heeft. uitgeworpen.

FAUSTUS

And what are you that live with Lucifer?

MEPHISTOPHILIS

Unhappy spirits that fell with Lucifer, Conspir'd against our God .with Lucifer, And are for ever damn'd with Lucifer.

FA u ST US

Where are you damn'd?

MEPHISTOPHILIS

In hell.

FAUSTUS

How comes it :hen that thou art out of hell?

STOPHIL 11 S

Why this is hell, nor am I out of it:

Think'st thou that I, who saw the face of God And tasted the eternal joys of heaven, Am not tormented with ten thousand hells, In being depriv'd of everlasting bliss?

0, Faustus, leave these frivolous demands, Which strike a terror to my fainting soul! F

A USTUS

\Vhat, is great Mephistophilis so passionate For being deprived of the joys of heaven? Learn thou of Faustus manly fortitude,

And scorn those joys thou never shalt possess. Go bear these tidings to great Lucifer: Seeing Faustus hath incurr'd eternal death By desperate thoughts against Jove's deity, Say, he surrenders up to him his soul, So he will spare him four-and-twenty years, Letting him live in all voluptuousness;

FAUSTUS

En wat zijt gij, die leeft rond Lucifer?

MEPHISTOPHELES

Elk een verloren geest die viel met Lucifer, in opstand tegen God met Lucifer,

en nu voorgoed verdoemd met Lucifer.

FAUSTUS

Verdoemd; en wáár?

MEFISTOFELES

Diep in de hel.

FAUSTUS

Hoe komt ge nu dan Uit die hel?

EF tSTOFELES

Maar dit is toch de hel; 'k ben er niet uit!

Denkt ge dat ik, die Gods gelaat aanschouwd heb en de eeuwige vreugden van de hemel ken,. niet word gefolterd door tienduizend hellen nu ik verstoken ben van eeuwig heil?

0, Faustus, staak die nutteloze vragen!

Mijn dorre hart krimpt weer ontzet ineen.

FAUSTUS

Kom, kom, de grote Mefistofeles ...?

Om de verspeelde hemelsvreugde zó bewogen? Leer dan van Faustus hoe een man dat neemt; veracht dat heil dat nooit uw deel zal zijn! Ga heen en meld van mij de grote Lucifer:

Waar Faust zich de eeuwige dood heeft aangehaald door denken roekeloos tegen de goden in,

daarom levert hij Lucifer zijn ziel ...

mits die hem vier-en-twintig jaar laat leven in het genot van elke weelde en lust

171

Having thee ever to attend on me,

To give me whatsoever I shall ask,

To tell me whatsoever I demand,

To slay mine enemies, and to nid my friends, And always be obedient to my will.

Go, and return to mighty Lucifer,

And meet me in my study at midnight, And then resolve me of thy master's mind.

MEPHISTOPHILIS

will, Faustus.

(Exit]

FAUSTUS

Had 1 as many souls as there be stars, l'd give them all for Mephistophilis.

By him 1'11 be great Emperor of the world, And make a bridge thorough the moving air, To pass the ocean with a band of men;

join the hills that bind the Afric shore, And make that country continent to Spain, And both contributory to my crown:

The Emperor shall not live but by my leave, Nor any potentate of Germany.

Now that I have obtain'd what I desire, 111 live in speculation of this art,

Till Mephistophilis return again.

'Exit'

met U onafgebroken tot mijn dienaar, om mij te geven ‘wat ik maar verlang, om mij te antwoorden op àl mijn vragen,

mijn vijand neer te slaan, mijn vriend te helpen, en alles uit te voeren naar mijn wil. Ga, keer terug tot de machtige Lucifer en kom te middernacht weer in mijn cel, om mij 't besluit te konden van Uw meester.

MEFISTOFELES

Het zal geschieden, Faust. Mefistofeles

FAUSTUS

Oh, zelfs al had ik

zo vele zielen als er sterren zijn,

ik gaf ze alle weg voor Mefistofeles:

zijn toedoen schenkt mij wereldheerschappij! Ik sla een brug dwars door de ijle luchten en breng een leger over de Oceaan; aaneensmeden zal ik de voorgebergten van Spanje en de kust van Afrika: twee rijken meer als parels aan mijn kroon; de Keizer laat ik leven bij mijn gratie, wat geldt voor elke Duitse potentaat. Nu ik verkregen heb waar ik naar snakte, zal ik mij. verder verdiepen in die kunst in afwachting van Mefistofeles.

141

172

Bijlage 3: Man and Superman (G.B. Shaw)

THE DEVIL [heartily] Have I- the pleasure of again receiving a visit from the illustrious Commander of Calatrava ? [Coldly] Don Juan, your servant. [Politely) And a strangc lady ? My respects, Senora.

ANA. Are you

THE DEVIL [bowing) Lucifer, at your service.

ANA. 1 shall go :mad.

THE DEVIL [gallantly) Ah, Senora, do not be anxious. You come to us from earth, full of the prejudices and terrors of that priest-ridden place. You have heard mc ill spoken of ; and yet, believe me, I have hosts of friends there.

ANA. Ycs : you reign in their hearts.

THE DEVIL (shaking his head] You natter me, Senora ; but you are mistaken. It is truc that the world cannot get on without me ; but it never gives me credit for that : in its heart it mistrusts and hates me. Its sympathies are all with misery, with poverty, with starvation of the body, and of

MAN AND SUPERMAN   143

the hcart. I call on it to sympathize with joy, with love, with happiness, with beauty

DON JUAN [nauseated] Excusc me : I am going. You know I cannot stand this.

THE DEVIL [angrily) Yes : I know that you are no friend of mine.

THE STATUE. What harm is he doing you, Juan ? It seems to me that he was talking excellent sense when you interrupted him.

THE. DEVIL [warmly] patting the statue's hand] Thank you, my friend : thank you. You have always understood me he has always disparaged and avoided me.

DON JUAN. 1 have trcatcd you with perfect courtesy. THE DEVIL. Courtesy ! What is courtesy ? I care

nothing for mere courtesy. Give me warmth of heart, true

sin&rity, the bond of sympathy with. love and joyDON JUAN. You are making me ill.

THE DEVIL. Tll= (Appealing to the statue You hear, sir ! Oh, by what irony of fate Was this cold selfish egotist: sent to my kingdom, and you taken to the icy mansions of the sky !

THE STATUS. I cant complain. I was a hypocrite ; and it served me right to be sent to heaven.

THE DEVIL. Why, sir, do you not join us, and leave a sphere for which your temperament is too sympathetic, your heart too warm, your capacity for enjoyment too generous ?

THE STATUE. I have this day resolved to do so. In future excellent Son of the Morning, I am yours. I have left heaven for ever.

THE DEVIL [again touching the marble hand] Ah, what an honor ! what a triumph for our cause ! Thank you, thank you. And now, my friend—I may cal! you so at last--could you not persuade him to take the place you have left vacant above?

THE STATUE [shaking his head] i cannot conscientiously

144   MAN AND SUPERMAN

recommend anybody with whom I am on friendly terms to deliberately make himself dull and uncomfortablc.

THE DEVIL. Of course not ; but are you sure he would be uncomfortable ? Of course you know bcst : you brought him here originally ; and we had the greatest hopcs of him. His sentiments were in the best taste of our best people. You remember how he sang ? [He begin to sing in a nasal operatic baritone, tremulous from an eternity of misuse in the Franc!: mannor]

Vivan le femmine I

Viva il buon vino !

THE STATUE [taking up the tune an octave higher in his counter tenor]

Sostegno e gloria

D'umanità.

THE DEVIL. Precisely. 'Well, he never sings for us now.

DON JUAN. Do you complain of that ? Hell is full of musical amateurs : music is the brandy of the damned. May not one lost soul be permitted to abstain ?

The DEVIL. You dare blaspheme against the sublimest of the arts !

DON JUAN (with cold disgast] You talk like a hysterical woman fawning on a flddler.

THE DEVIL. 1 am not angry. I merely pity you. You have no soul ; and you are unconscious of all that you lose. Now you, Senor -Commander, are a born musician. How well you sing ! Mozart would be delighted if he were still here ; but he moped and wcnt to heaven. Curious how these clever men, hom 'you would have supposed born to be popular herc, have turned out soeial failures, like Don Juan

DON JUAN. 1 am really very sorry to be a social failure.

THE DEVIL. Not that we dont admire your intellect, you know. We do. But I look at the matter from your own point of view. You dont get on with us. The place doesnt

MAN AND SUPERMAN   145

suit you. The truth is, you have-I vont say no heart ; for we know that beneath all your affected cynicism you have a warm one-

DON JUAN [shrinking] Dont, please dont.

THE DEVIL (nettled] Well, youve no capacity for enjoyment. Will that satisfy you ?

DON JUAN. It is a somewhat less insufTerable form of cant than the other. But if youll allow me, 1'11 take refuge. as usual, in solitude.

THE DEVIL. Why not take refuge in heaven ? Thats the proper place for you. (To /Ina] Come, Senora ! could you not persuade him for his own good to try change of air ?

ANA. But can he go to heaven if he wants to ?

THE DEVIL. Whats to prevent him ?

ANA. Can anybody—can / go to heaven if I want to ? THE DEVIL [rather contemptuosly) Certainly, if your taste lies that way.

ANA. But why doesn't everybody go to heaven, then ?

THE STATUE [chuckling] 1 can tell you that, my dear. because heaven is the most angelically dull place in all creation : thats why.

THE DEVIL. His excellency the Commander puts it with military bluntness ; but the strain of living in heaven is intolerable. There is a notion that I was turned out of it ; but as a matter of faet nothing could have induccd me to stay there. I simply left it and organized this place.

THE STATUE. 1 dont wonder at it. Nobody could stand an eternity of heven.

THE DEVIL. Oh, it suits some people. Let us be just, Commander : it is a question of temperament. 1 .dont admire the heavenly temperament : I dont understand it : I dont know that I particularly want to understand it ; but it takes all sorts to make a universe. There is no accounting for tastes : there are people who like it. 1 think Don Juan would like it.

146    MAN AND SUPERMAN

DON JUAN. But—pardon my frankness--could you really go back there if you desired to ; or are the grapcs sour ?

THE DEVIL. Back there ! I often go back there. Have you never read the book of Job ? Have you any canonical authority for assuming that there is any barrier between our circle and the other one ?

ANA. But surely there is a great gulf fixed.

THE DEVIL. Dear lady : a parable must not be taken literally. The gulf is the differente between the angelic and the diabolic temperament. What more impassable gulf could you have ? Think of what you have seen on earth. There is no physical gulf between the philosopher's elass room and the bull ring ; but the bull fighters do not come to the class room for all that. Have you evcr bcen in the country where I have the largest following? England. There they have great racecourses, and also concert rooms where they play the classical compositions of his Excellency's friend Mozart. Those who go to the racecourses can stay away from them and go to the classical concerts instead if they like : there is no law against it ; for Englishmen never will be slaves : they are frce to do whatever the Government and public opinion allow them to do. And the classical concert is admitted to be a higher, more cultivated, poetic, intellectual, ennobling place than the racecourse. But do the lovers of racing desert their sport and fiock to the concert room ? Not they. They would suffer there all the weariness the Commander lias suffered in heaven. There is the great gulf of the parabie between the two places. A mere physical gulf they could bridge ; or at least I could bridge it for them (the carth is full of Devil's Bridges) ; but the gulf of dislike is impassable and eternal. And that is the only gulf that separates my friends here from those who are invidiously called the blest.

ANA. I shall go to heaven at once.

ThE STATUE. My child : one word of warning first. Let me complete my friend Lucifer's similitude of the classical

MAN AND SUPERMAN

concert. At every one of these concerts in England you wilt find rows of weary people who are there, not because they really like classical music, but because they think they ought to like it. Well, there is the same hing in heaven, A nummer of people sit there in glory, not because they

happy, but because they think they owe it to their position to be in heaven. They are almost all English.

THE DEVIL. Yes : the Southerners give it up and join me just as you have done. But the English really do not seem to know when they are thoroughly miserable. An English. man thinks he is moral when he is only uneomfortable.

THE STATUE. In short, my daughter, if you go to heaven without being naturally qualified for it, you will not enjoy yourself there.

ANA. And who dares say that I am not naturally qualified for it ? The most distinguished princes of the Church have never questioned it. I owe it to myself to leave this place at once.

THE DEVIL [offended] As you please, Senora. I should have expected beau taste from you.

ANA. Father : I shall expect you to come witli me. cannot stay here. What will peoplc say ?

THE STATUE. People ! Why, the best people are here - princes of the Church and all. So few go to heaven, and so many come her; that the blest, once called a heavenly host, are a continually dwindling minority. The saints, the fathers, the eiect of long ago are the cranks, the faddists the outsiders of today.

THE DEVIL. It is truc. From the beginning of my cares I knew that I should win in the long run by sheer weight public opinion, in spite of the long campaign of misrepre scnation and calumny against mc. At bottom the universe is a constitutional one ; and with such a majority as min I cannot be kopt permanently out of office.

DON JUAN. I think, Ana, you had beuer stay here. ANA [jealously] You do not want mc to go with you.

176

148   MAN AND SUPERMAN

DON JUAN. Surely you do not want to enter heaven in the company of a reprobate like me.

ANA. All souls are equally precious. You repent, do you not ?

DON JUAN. My dear Ana, you are Billy. Do you suppose heaven is like earth, where people persuade themselves that what is done can be undone by repentance ; that what is spoken can be unspoken by withdrawing it ; that what is true can be annihilated by a general agreement to give it the lie ? No : heaven is the home of the masters of reality : that is why I am going thither.

• ANA. Thank you : I am going to heaven for happiness. I have had quite enough of reality on earth.

DON JUAN. Then you must stay hem ; for hell is the home of the unreal and of the seekers for happiness. It is the only refuge from heaven, which is, as I tel you, the home of the masters of reality, and from earth, which is the home of the slaves of reality. The earth is a nursery in which men and women play at being heroes and heroines, saints and sinners ; but they are dragged down from their fool's paradise by their bodies : huriger and cold and thirst, age and decay and disease, death above all, make them slaves of rcality : thrice a day meals must be eaten and digested : thrice a century a new generation must be engendered : ages of faith, of romance, and of science are all driven at last to have but one prayer " Make me a healthy animal." But here you escape this tyranny of the flesh ; for here you are not an animal at all : you are a ghost, an appearance, an illusion, a convention, deathless, ageless : in a word, bodiless. There are no social questions here, no political questions, no religious questions, best of all, per- haps, no sanitary questions. Here you call your appearance beauty, your emotions love, your sentiments heroism, your aspirations virtue, just as you did on earth ; but here there are no hard facts to contradict you, no ironic contrast of your needs with your pretensions, no human comcdy,

MAN AND SUPERMAN   149

nothing but a perpetual romance, a universal melodrama. As our German friend put it in his poen " the poetically nonsensical here is good sense ; and the Eternal Feminine draws us ever upward and on "—without getting us a step farther. And yet you want to leave this paradise !

INA. But if hell be so beautiful as this, how glorious must heaven be !

The Devil, the Statue, and Don Juan all begin to speek at once in violent protest ; then stop, abashed.

DON JUAN. 1 beg your pardon.

THE DEVIL. Not at all. I interrupted you.

THE STATUE. You were going to say something. DON JUAN. After you, gentlemen.

THE DEVIL [to Don. Juan] You have been so eloquent on the advantages of my dominions that I leave you to do equal justice to the drawbacks of the alternative establishment. -

DON JUAN. In heaven, as I picture it, dear lady, you live and work instead of playing and pretending. .You face things as they are ; you escape nothing but glamor ; and your steadfastness -and your peril are your glory. If the play still gors on here and on carth, and all the world is a stage, heaven is at least behind the scenes. But heaven cannot be described by metaphor. Thither I shall go presently, becausc there I hope to escape at last from lies and from the tedious, vulgar pursuit of happiness, to spend my cons in contemplation-

THE STATUE. Ugh !

177

Bijlage 4: A Portrait of the Artist as a young Man (James Joyce)

The preacher took a chainless watch from a pocket within his soutane and, having considered its dial for a moment in silence, placed it silently before him on the table.

He began to speak in a quiet tone.

—Adam and Eve, my dear boys, were, as you know, our first parents, and you will remember that they were created by God in order that the seats in heaven left vacant by the fall of Lucifer and his rebellious angels might be filled again. Lucifer, we are Gold, was a son of the morning, a radiant and might angel; yet he fell.: he feil and there fell with him a third part of the host of heaven : he fell and was hurled with his rebellious angels into hell. What his sin was wc cannot say. Theologians consider that it was the sin of pride, the sinful thought conceived in an instant : non serviam: 1 will not serve. That instant was his ruin. He offended the majesty of God by the. sinful thought of one instant and God cast him out of heaven into hell for ever.

—Adam and Eve were dien created by God and placed in Eden,

in the plain of Damascus, that lovely garden resplendent with sunlight and colour, teeming with luxuriant vegetation. The fruitful Barth gave them her bounty: beasts and hirds were their scrvants : they knew not the ills our flesh is heir to; disease and poverty and death: all that a great and generous God could do for them was done. But there was one condition imposed on them by God : obedience to His word. They were not to eat of the fruit of the forbidden tree.

—Alan, my dear little boys. they too fel!. The devil, once a shining angel, a son of the morning, now a foul fiend came in the shape of a serpent. the subtlest of all the beasts of the field. lie. envied them. He, the (allen great one, could not har to think that man. a .being of clay, should possess the inheritance which he by his sin had forfeited for ever. He came to the woman, the weaker vessel, and pourcd the poison of his eloquente into her ear, promising her 0. the blasphemy of that promise — that if she and Adam ate of the forbidden fruit they would become as gods, nay as God Himself. Eve yielded to the wiles of the archtempter. Shc ate the apple and gave it also to Adam who had not the moral courage to resist her. The poison tongue of Satan had done its work. They fell.

—And then the voice of God was heard in that garden, calling His creature man to account : and Michael, prince of the heavenly host. with a sword of flame in his hand. appeared before the guilty pair and drove them forth from Eden into the world, the world of sickness and striving, of cruelty and disappointment, of labour and hardship, to earn their bread in the sweat of their brow. But even then how merciful was God ! He took pity on our poor degraded parents and promised that in the fullness of time He would send down from heaven One who would rede= them, make them once more children of God and heirs to the kingdom of heaven: and that One, that Redeemer of (allen man, was to be God's onlybegotten Son. the Second Person of the Most Blessed Trinity. the Eternal Word.

178

Bijlage 5: De naam van de roos (Umberto Eco)

Frater William hoorde mijn biecht met grote aandacht maar ook met een zekere toegeeflijkheid aan. Toen ik uitgesproken was, trok hij een ernstig gezicht en zei: 'Adson, je hebt gezondigd, dat is zeker, zowel tegen het gebod dat je oplegt geen ontucht te plegen, als tegen je plichten aIs novice. Te jouwer verontschuldiging is daar het feit dat je in een soort situatie terecht bent gekomen waarin zelfs een woestijnvader in zonde zou zijn gevallen. En over de vrouw als haard van verleidingen heeft de Schrift al genoeg gesproken. Ecclesiasticus zegt over haar dat haar spreken is als gloeiend vuur, en in Spreuken staat dat zij de kostbare ziel van de man inpalmt en dat de sterksten door haar te gronde zijn gericht. En ook Prediker zegt nog: ik ontdekte iets dat bitterder is dan de dood, de vrouw; zij is gelijk de strik van de jagers, haar hart is gelijk een vangnet, haar handen zijn boeien. En anderen hebben gezegd dat zij een vat van de duivel is. Dit-gezegd zijnde, beste Adson, kan ik me niet voorstellen dat God zulk een verfoeilijk wezen in Zijn schepping heeft willen binnenvoeren zonder het met enkele deugden te begiftigen. En ik kan niet voorbijgaan aan het feit dat Hij haar vele voorrechten en prijzenswaardige gaven heeft verleend, waarvan er ten minste drie zeer groot zijn. Immers, Hij heeft de man in deze nietswaardige wereld en uit het slijk geschapen, en de vrouw in een tweede stadium, in het paradijs, en uit edele, menselijke stof. En Hij heeft haar niet uit Adams voeten of uit het ingewand van zijn lichaam gemaakt, maar uit zijn rib. In de tweede plaats had de Heer, die alles vermag, op de een of andere wonderbaarlijke manier direct in een man mens kunnen worden, maar Hij heeft verkozen in de schoot van een vrouw te wonen, een teken dat zij niet zo verfoeilijk was. En toen Hij na de verrijzenis verscheen, verscheen Hij aan een vrouw. En ten slotte, in de hemelse heerlijkheid zal geen enkele man koning van dat rijk zijn, maar een vrouw die nooit heeft _gezondigd zal er koningin van zijn. Als de Heer dus zoveel aandacht heeft gehad voor Eva zelf en voor haar dochters, is het dan zo ongewoon dat ook wij ons tot de bekoorlijkheden en de adeldom van die kunne voelen aangetrokken? Wat ik je wil zeggen, Adson, is dat je het stellig niet weer moet doen, maar dat het niet zoiets monsterlijks is dat je je ertoe hebt laten verleiden het te doen. Bovendien, dat een monnik ten minste één maal in zijn leven de vleselijke hartstocht heeft ervaren, zodat hij eens in staat zal zijn toegeeflijk en begrijpend te zijn tegenover de zondaars aan wie hij raad en troost moet geven ... wel, beste Adson, het is iets dat je je niet moet

' toewensen voordat het gebeurt, maar waarover je evenmin te veel schande moet spreken nadat het gebeurd is. Dus ga met God en laten we er niet meer over praten! Laten we, om niet te lang met onze gedachten te verwijlen bij iets dat je beter kunt vergeten, als dat je gelukt, en het leek

179

Labels

domein
literatuuronderwijs
land
Belgiƫ
onderwijstype
hoger/universitair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1990