Geen aanslag op ‘De aanslag’

Margriet van Dijk  ·  4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1990  ·  pagina 87 - 96

Margriet van Dijk

GEEN AANSLAG OP 'DE AANSLAG'?

Cursorisch lezen: the agony of teaching!

Beginnen vol enthousiasme aan een nieuw, liefst pas verschenen boek. Denken: "Dat zullen ze nu eens graag lezen", "Dat moeten boeiende lessen worden", "Zoals ik het gehad heb, wil ik het niet"...

Vaak ontaardt cursorisch lezen inderdaad in een boek hoofdstuk per hoofdstuk doornemen, kanttekeningen maken en dan tot slot nog een aantal synthesevragen beantwoorden. Of met een kleine variant: reeksen vragen beantwoorden na voorbereiding thuis en achteraf de antwoorden instuderen. Zo heb ik zelf 'De Kleine Johannes' van Frederik Van Eeden en 'Lucifer' van Vondel doorknauwd. De eerste hoofdstukken was dat prettig, vooral als de leerkracht goed voorlas. Maar naarmate de lessen vorderden werd het saaier en zenuwslopender. Een totaalbeeld van het boek ontbrak totaal of werd achteraf gegeven zonder dat we inzagen hoe je van close reading tot de synthese kwam.

Hoe moest het dan wel? Ik ging dus maar een en ander uitproberen.

Een reeks vragen per hoofdstuk, maar in groepswerk op te lossen. Het leek leuker en het ging ook vlotter. De leerlingen amuseerden zich kostelijk, sommigen zelfs wat al te kostelijk. Maar eigenlijk paste ik nog steeds de traditionele methode toe. Dus leerden de leerlingen een heleboel over een hoofdstuk of een deel van het boek, maar een totaalbeeld van het boek kwam niet echt tot stand, ook al brachten de groepen verslag uit. Er zat te weinig herhaling en niet genoeg structuur in. Bovendien leerden ze via dat ene boek geen methode hanteren om andere boeken te lijf te gaan. En dat is toch een van de hoofddoeleinden van cursorisch lezen.

Tweede probeersel: een structurele analyse maken, in groepjes of klassikaal. Het ging lekker snel en het bracht zeker methode bij. Alleen deden bepaalde leerlingen het leeuweaandeel van het werk: degenen die al zelfstandig een boek konden analyseren omdat ze genoeg inzicht hadden. Het merendeel van de leerlingen zag niet in hoe je uit een grondige close reading een structurele analyse kon puren. Hoe leer je die leerlingen thema's, motieven, structuur enz... te vinden vanuit een grondige lectuur?

Een compromis dus: een close reading van het eerste hoofdstuk, resulterend in een stijlbespreking en een aantal eerste indrukken. Dan huislectuur van het boek met als opdrachten:

* toets de indrukken die we opdeden bij de lectuur van het eerste hoofdstuk aan de rest van het boek;

* zie je indrukken niet bevestigd, schrap ze dan;

87

* zie je onze indrukken wel bevestigd, vul ze dan aan; * doe je nieuwe indrukken op, vul dan aan.

De leerlingen kregen voor dit werk een invulstencil waarop de eerste indrukken opgesomd werden onder hoofddingen als 'hoofdthema's, karakter ...' Deze aanpak werd toegepast op 'Golden Ophelia' van Ward Ruyslinck in de vierde leerjaren. We leidden een aantal conclusies af uit het eerste hoofdstuk, rangschikten ze volgens de aspecten van de structurele analyse die eerst theoretisch aangebracht waren en toetsten dan die eerste bevindingen aan de rest van het boek, waarna we de structurele analyse aanvulden. Het ging vlot en de leerlingen trainden zowel de close reading als de structurele analyse.

Niet elk boek bleek zich echter tot deze methode te lenen. Het hing allemaal af van de rol van het eerste hoofdstuk. Voor 'De Aanslag' van Harry Mulisch werkte de methode duidelijk niet. Het eerste hoofdstuk van dat boek is een 'Proloog' en brengt de lezer niet zoveel indrukken bij over de rest van het boek. Bepaalde zinnen van de proloog wijzen wel vooruit, maar dat merk je pas halverwege het boek en dan nog slechts als je een geroutineerd lezer bent.

Viel de oertraditionele vraagjesmethode, die toch een vrij degelijke close reading inhield, niet te combineren met groepswerk én met de structurele analyse? Misschien loonde het de moeite om dat eens uit te proberen:

* eerst kwam er een grondige close reading van het hele boek tot stand;

* daarna een reeks vragen per hoofdstuk; dat waren er dus zes; elke reeks werd gemerkt met een letter: A, B, C, D, E voor de eerste tot de vijfde

episode; F voor de proloog en enkele andere vragen;

* de leerlingen kregen via voorbereidende lessen huislectuur in de vierdes al een aantal aspecten van de structurele analyse; in een inleidende les vijfde leerjaar werd de structurele analyse herhaald en aangevuld;

* een klas van 20 tot 30 leerlingen werd ingedeeld in vijf groepen; elke groep kreeg een pakje vragen; pakje F ging naar de groep die pakje C (derde episode) kreeg omdat dat pakje minder vragen bevatte;

* vooraan in de klas lagen ter beschikking: naslagwerken over Mulisch , 12 deksels van schoendozen elk gemerkt met een aspect van de structurele analyse:

intrige   chronologie

structuur   titel

personages   standpunt

hoofdthema's   tempo

motieven   stijl

decor en milieu   auteur

88

De groepen kregen als opdracht:

In de envelop vinden jullie een aantal vragen op fiche;

a. schrijf elke vraag over op een apart kladblad en verdeel de vragen onder elkaar;

b.noteer op de fiche onder de vraag de naam van de verantwoordelijke leerling en geef de fiche af;

  1. heb je de vragen opgelost, bespreek dan samen en vervolledig ze;

  2. ga tenslotte samen na bij welk aspect van de structurele analyse vraag en antwoord telkens thuishoren en 'post' elk blad in de juiste doos vooraan; (voor een leerkracht die geen vast lokaal heeft, gaat het ook met 12 grote omslagen);

  3. je mag de naslagwerken vooraan gebruiken en ook de hulp van de leerkracht inroepen;

  4. vergeet niet dat je bij je antwoorden moet verwijzen naar het boek door middel van citaten en/of pagina-aanduidingen.

Na de eerste ronde verbeterde ik de antwoorden en liet de groepen de volgende les of ook wel thuis, al naargelang van de beschikbare tijd, verder zoeken; vaak bleek dat ze te weinig verwezen naar het boek, dus te weinig citeerden uit de tekst.

Ondertussen moesten ook de syntheselessen voorbereid worden; dat ging gelukkig vrij vlot met het soepele systeem van fiches telkens gemerkt met een letter en het nummer van de vraag: B, 6 hoorde bij hoofdthema's, A, 10, bij tempo enz...

Dan ging ik na in welke volgorde ik de aspecten van de structurele analyse het beste aan bod kon laten komen om herhaling te vermijden en een mooie aansluiting tussen de aspecten te krijgen; de aspecten kregen dan in die volgorde een romeins cijfer van I tot XII mee; voor 'De Aanslag' werd dat:

Intrige   I   Motieven   VII

Structuur   II   Decor   VIII

Titel   III   Standpunt   IX

Chronologie IV   Personages X

Tempo   V   Stijl   XI

Hoofdthema'sVI   Auteur   XII

Voor een ander boek of zelfs een andere leerkracht zou dat misschien een andere volgorde zijn. Elke fiche kreeg nu dus een derde codecijfer van I tot XII. Die ordening stelde me in staat de syntheselessen behoorlijk te orchestreren. Op elke fiche stond nu:

  • een codeletter verwijzend naar het hoofdstuk in het boek;

  • het nummer van de vraag;

  • een codecijfer voor elk aspect van de structurele analyse;

  • de naam van de leerling die mij het antwoord kon geven.

Zo werden de syntheselessen een soort gesprek waarbij we wandelend van aspect naar aspect samen een structurele analyse tot stand brachten; alle leerlingen kwamen aan bod en de antwoorden waren grondig voorbereid.

Misschien wilt u het uitproberen en daarom geef ik u de vragen, geordend volgens de aspecten van de structurele analyse. Als u ze even op fiche zet, kunt u ze ordenen per letter, dus per hoofdstuk om het groepswerk te kunnen starten.

89

I. Intrige

A.1. De 'Eerste Episode. 1945.' is ingedeeld in 4 kapittels. Vat elk kapittel kort

samen.

B.1. De 'Tweede Episode. 1952.' bevat een aantal kapittels. Vat elk kapittel kort

samen.

C.1. Vat elk kapittel van de 'Derde Episode. 1956' kort samen.

E.1. 'Laatste Episode. 1981': vat elk kapittel samen.

F.6. Welke functie heeft de proloog in de structuur van het boek?

En meteen is er de overgang naar het tweede aspect.

II. Structuur

F.S. Wat kun je afleiden uit de inhoudsopgave achteraan?

A.3. Welke functie heeft het eerste kapittel van de 'Eerste Episode' in het totale boek? Wat vernemen we?

D.16. Welk aspect van de aanslag komt nu aan het licht? Zo krijgt stilaan de

structuur van het boek gestalte. Kun je die structuur in schema brengen? E.16. Normaal speelt de schrijver even met de tijd bij de ontmoeting met het

vroegere buurmeisje Karin. Leg uit.

A.6. In het eerste kapittel staat een zin met een diepere betekenis, een zin die een helderder licht werpt op de structuur van het hele boek (p. 21 onderaan). E.8. Verklaar de eerste zin op p. 223. Leg het verband met de rest van het boek.

III. Titel

Vanuit het structuurschema kan de titelverklaring geen moeilijkheden meer geven.

IV. Chronologie

Blijkt eveneens uit het structuurschema. Wel kan de leerkracht nog vragen hoe de schrijver de tijdssprongen overbrugt (vb. p. 109).

V. Tempo

Hangt samen met de intrige. Drie vragen leiden naar vaststellingen in verband met het tempo:

A.4. Op welk beeld eindigt het eerste kapittel en waarom?

  1.  Wat bewerkt het begin van het tweede kapittel? Vergelijk met het einde van het eerste.

  2. Hoe is het tempo in dit kapittel? Waarom? Nog tweemaal in het boek vind je datzelfde tempo. Waarom?

90

VI. Hoofdthema's

Subjectiviteit van de tijdsbeleving; spel met het verleden.

F.9. Aan welk literair genre doet de eerste zin van het boek denken? Welk effect bereikt de schrijver bovendien met 'ver, ver weg' en 'een zekere Anton Steenwijk'?

A.13. Welke sfeer hangt over de Eerste Episode?

B.B. Op p. 79 onderaan komt een thema van het boek expliciet te voorschijn. Leg uit.

  1.  Wat blijkt als hij voor het eerst weer in Haarlem komt?

  2.  Verklaar de zin 'zoals een ijsbreker van moment tot moment door het poolijs ploegt' (p. 89).

E.2. Wat denk je van de eerste zin van de laatste episode (p. 207). Leg een verband met p. 106. Herinnert die je niet aan een andere zin p. 7? Leg ook een verband met p. 216.

E.4. Welke opvatting van de tijd komt tot uiting op p. 207 en volgende? (Schuld en onschuld; relativeren van de schuld en daarmee samenhangend ook relativeren van de 'held' en de 'schurk':)

A.18. Wat roept de scène waarin Schultz de jongen voedt, kleedt en meeneemt bij je op? Welke bedoeling heeft de auteur?

B.10. Op p. 99 raakt de auteur weer twee belangrijke thema's van het boek aan. Het relatieve van de tijdsbeleving en een ander thema. Welk?

C.7. Welk thema komt heel sterk naar voren in het gesprek met Fake Ploeg? Wat vind je van Fakes redenering?

D.8. Welk thema raakt de schrijver aan tijdens het gesprek tussen Anton en Cor Takes?

D.10. Tijdens het gesprek herinnert Anton zich 'iets met een sleutel', maar verdringt dat gauw. Waarom?

D.14.Welke indruk krijg je van het verzet als je Cor Takes aan het woord hoort, vooral in het tweede gesprek? Naar welk thema verwijst dit?

E.17. Op p. 252 komt eens te meer een belangrijk thema van dit boek aan bod. Leg uit en leg het verband met de rest van het boek.

(De ironie van het toeval:)

E.7. Welke andere herinnering komt in de scene op p. 220 naar boven? In

verband met deze herinnering speelt de ironie van het lot Anton weer parten.

Leg uit. Speelt het toeval dikwijls een rol in het boek? Werk uit.

C.9. Op een speelse manier wordt een minder belangrijk thema in het boek

aangeraakt in de laatst zin van de Derde Episode; 'Dat zou hij anders nooit

geweten hebben',

(De vredesboodschap:)

E.10. Welke boodschap legt Mulisch in het boek, maar vooral in de Laatste Episode?

91

  1. Motieven

F.8. Welke motieven schijnen zich in de proloog al aan te kondigen? Waar komen die motieven terug? (Visueel motief: beeld van straat, kanaal en de vier huizen met hun namen, water).

A.7. Welk motief duikt op het einde van het eerste kapittel van de Eerste Episode op?

A.21. Welk motief vinden we hier terug? Wat bewerkt de schrijver door de herhaling van dit motief? (p. 73).

In de Laatste Episode, kapittel één, komt dit motief terug. Waarom juist daar? (Visueel motief: dobbelsteen).

A.11. Welke motieven komen erbij in het tweede kapittel, het kapittel dat de aanslag behandelt? Bewijs dat het motieven zijn. (Visuele motieven: het vuur, z'n ouders zwart afgetekend tegen de achtergrond, de overvalwagens en jeeps van de Duitsers, de chaos); (geluidsmotieven: sirenes, de schoten, de kreten).

C.6. Waarom reageert hij zo op de politieauto's enz... (p. 116)?

D.7. Welke woorden vangt Anton op (p. 148)? Wat roepen die woorden wakker? F.4. Lees het motto. Waar komt het vandaan? Leg een verband met het ganse boek.

B.2. De rest is naspel. De aswolk uit de vulkaan stijgt naar de stratosfeer, draait om de aarde en regent nog jaren later op alle continenten neer. Daarmee begint de tweede episode. Welk thema) raakt de schrijver hier aan? Leg ook een verband met het motto vooraan in het boek en met de laatste zin van het boek. (Verbaal motief: aswolk.)

A.16. Wat denk jij van Truus Costers uitspraak: "Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan en niet iemand anders"? Heeft deze uitspraak belang voor het hele boek?

E.6. Wat denk je van de zin "Iedereen heeft gedaan, wat hij heeft gedaan, en niet iets anders" (p. 220)? (Verbaal motief.)

E.17. Welk motief duikt ook op p. 252 op? (Verbaal motief: cryptogram met als oorsprong 'ravage'.)

B.S. Op p. 86 citeert Mulisch een flard van een liedje, "Thanks for the memory". Dergelijke flarden vind je ook op p. 142, p. 150 en p. 203. Gebruikt hij die flarden tekst alleen voor de 'couleur locale', of hebben ze nog een andere functie? (Geluidsmotieven.)

C.5. Welk nieuw motief duikt op p. 110 op? Bewijs dat het een motief is. En op p. 128? (Zie ook Laatste Episode.) (Visueel motief: beeld van man met gebogen hoofd aan een tafel en een vrouw buiten op het terras die iets naar iemand roept.)

E.9. Verklaar Antons reactie als Liesbeth hem een kruidnagel brengt tegen de tandpijn (p. 224).

  1. Decor

A.2. Hoe roept de auteur de hongerwinter op? (Eerste kapittel). En welke indruk krijgen we van het milieu waarin Anton is opgegroeid?

92

A.20. Welk belang heeft het decor in de Eerste Episode en hoe komt het aan bod? 13.9. Welke details wijzen erop dat in de straat en bij de Beumers alles hetzelfde gebleven is? Die details werken schrijnend. Toon aan.

C.B. Is het decor belangrijk in de Derde Episode?

D.18. Wat weerspiegelt de kamer waarin Takes leeft? Waarom dat decor?

E.18. Op welke manier doet ook het decor mee aan de innerlijke ontreddering van

Anton? Wat is er na die depressie met het huis en de omgeving in Toscane

aan de hand?

  1. Standpunt

A.8. Hoe is het vertelstandpunt? Waaraan merk je dat? (p. 20).

E.3. Wie is er in de aanhef van deze episode aan het woord? Kwam dit procédé nog elders in het boek voor? Welke functie heeft zo'n gedeelte? Illustreer met voorbeelden?

F.11. Wie is de verteller in de proloog?

  1. Personages

Antons familie:

A.12. Wie reageert het doeltreffendst op de gebeurtenissen? Hoe reageren de anderen? Kan je dat verklaren vanuit wat je al over hen wist uit de Eerste Episode, kapittel 1?

Anton:

A.15. Zal de ontmoeting met Truus Coster een rol spelen in zijn verdere leven? Hoe?

A.17. Welk gevoel besluipt hem als Schultz hem vertroetelt en verzorgt? Zie je een verband met de figuur van de vrouw in de cel?

A.19. Hoe ervaart de jongen het bombardement waarin hij terechtkomt?

  1.  Hoe heeft de jongen de gebeurtenissen verwerkt? (p. 78).

  2.  Hoe verklaar je de zin: 'Hij vond het prettig daar in de dokterswoning aan de Apollolaan, maar juist omdat hij zich niet de zoon van zijn oom en tante voelde' (p. 78)? Heeft Anton dat ook met andere mensen?

B.11. Wat blijkt uit 'Voor het eerste voelde hij iets van angst, iets zuigends, een donker gat waar dingen in vielen zonder een bodem te bereiken' (p. 106)? Naar welk thema verwijst deze zin?

  1.  Welke kwaal achtervolgt hem en waarom? Waarom kiest hij het beroep van anesthesist?

  2.  Hoe staat hij tegenover de politiek? Waarom?

  3.  Waarom die passie voor cryptogrammen, denk je?

D.13. Saskia, Sandra en Anton gaan naar het strand en bij het zwemmen ervaart hij de zee als 'de afstraling van een kille, doodse diepte die in hem trok'. Wat blijkt hier weer? Hoe komt dat tot uiting in zijn droom?

D.15. Wat blijkt als Anton de foto van Truus Coster ziet? Welke bewustwording wordt hier in beweging gezet?

D.17.Welke kijk op de wereld uit Anton (p. 201)? Leg het verband met de vredesbeweging iets verder in het boek.

93

E.5. Waarom komt Anton uiteindelijk in een depressie terecht?

  1. Hoe verklaar je de volgende zin: 'Terwijl Anton naar hem keek, onder het ratelen van de helicopter en het gedaver in de verte, ontstond er een zoet gevoel in hem, dat hem tot zijn verbazing plotseling verbond met wat er gaande was in de stad' (p. 229)?

  2. Waarom fascineert het cryptogram 'Weet de zonnegod geen duidelijker omschrijving van deze puinhoop' Anton zo?

Saskia en Liesbeth:

D.2. Situeer Saskia's achtergronden. Hoe speelt de ironie van het toeval Anton parten als hij precies haar kiest?

  1.  Wat valt hem het meest op bij de eerste ontmoeting met Saskia? E.19. En wat vindt hij duidelijker bij Liesbeth? Leg het verband met het kruidnagelmotief.

Cor Takes:

D.9. Wat is er voor bijzonders met de aanslag op Ploeg vanuit het standpunt van Cor Takes? Wat maakte de gebeurtenissen voor hem dubbel tragisch? Leg ook een verband met p. 220.

Vader en moeder De Graaff:

  1.  Hoe wordt vader De Graaff geportretteerd op de begrafenis?

  2.  Welke opvattingen blijken uit het gesprek dat hij voert met de andere verzetsstrijders?

  3.  Hoe vind je de scène met de schoonouders in het restaurant? Wat verneem je over Saskia's ouders? Hoe worden ze geportretteerd? Scherp en uitgebreid realistisch of eerder karikaturaal?

  4.  Wat blijkt als Anton even met zijn schoonvader alleen is na het gesprek met Cor Takes?

XI. Stijl

A.22. Wat valt je op aan de stijl van de hele Eerste Episode?

D.3. Welk stijlkenmerk parallel met de Eerste Episode vind je terug in Episode Vier?

E.14. Hoe brengt de schrijver de beelden van de betoging levendiger over bij de lezer? Elders in het boek is er een gelijkaardige passage. Waar?

XII. Auteur

F.1. Verzamel biografische gegevens (over het leven) en bibliografische gegevens (over het werk) over Mulisch. Denk hierbij vooral aan belangrijke elementen: die dingen die invloed hadden op zijn werk, zijn thematiek, belangrijke stijlen andere kenmerken; zijn visie op het leven, de wereld, de maatschappij.

A.5. Hoe vind je discussie over het nut van klassieke studies? Zie je een verband met het leven van de auteur?

F.7. In de proloog maakt de lezer al kennis met Mulisch' humor.

94

A.23. Vind je humor in deze episode?

E.15. Geef een paar voorbeelden van de typische humor van Mulisch in de Laatste Episode.

Het spreekt vanzelf dat bepaalde vragen weggelaten kunnen worden als de leerlingen zelf al ongevraagd verbanden kunnen leggen of om herhaling te voorkomen. Het controleschema van de leerkracht mag geen keurslijf worden. Het is enkel een stramien waarop de leerkracht kan terugvallen als het gesprek stokt.

De voorgestelde methode bleek twee interessante facetten te hebben: (a) de leerlingen ontdekten hoe ze van detailkanttekeningen naar een synthetisch beeld van een boek moeten gaan; (b) ze ontdekten ook waarom een structurele analyse zo genoemd wordt; ze ontdekten dat de verschillende aspecten nooit los staan van elkaar, maar voortdurend op elkaar inspelen; ze ontdekten verbanden tussen motto en thema, tussen chronologie en structuur, tussen motieven en thema's enz...

De methode werd bovendien gedurende drie jaar door vier verschillende leerkrachten uitgeprobeerd in alle vijfde leerjaren doorstroming in het Koninklijk Atheneum Zaventem, met goed resultaat. We denken nu dat de methode ook hanteerbaar zou kunnen zijn voor andere romans.

Een andere benadering van de roman voor de zesde leerjaren vanuit een recensie over het werk werd drie jaar geleden voor het eerst uitgeprobeerd op Berichten van het Blauwe Huis van Hella Haasse. Toen dat boek voor het eerst in de boekhandel lag, verscheen een niet al te lange en overzichtelijke recensie in het N.R.C.-Handelsblad. De leerlingen kregen die recensie plus nog drie andere van andere pas verschenen romans als huislectuur. Ze mochten aan de hand van die vier recensies het boek kiezen dat hen het meeste aansprak. Het werd Berichten van het Blauwe Huis.

In een tweede stadium lazen we de recensie klassikaal en gingen na hoe ze opgebouwd was. Daarna knipten we de recensie aan stukken volgens het criterium: welke aspecten van de structurele analyse komen erin aan bod? We herschikten de stukken volgens die aspecten en kregen zo een overzichtelijk geheel. Ten slotte toetsten we de bevindingen van de journalist Frank Ligtvoet aan het boek na lectuur ervan thuis. We zochten passages ter ondersteuning, vulden aan en gingen na of we het in alles met de auteur eens konden zijn. Cursorisch lezen wéér anders.

95

charme

n terroris

In Berichten van het Blauwe Huis. van Hella Haasse komt een collectief aan het woord dat bestaat uit de welgestelde, liberale bewoners van een Nederlandse villawijk.: Het collectief geeft commentaar Op wat er zich afspeelt en afgespeeld heeft in het grote huis met het dak van blauw geglazuurde dakpannen. Van zijn beperkingen is het zich goed bewust „Wij zien wel in, dat wij dimensies tekort komen om de ware betekenis te vatten van de verschijnselen die wij. waarnemen. (.

Als een. archaïsch koor. verwoorden wij simpele waarheden, ja, gemeenplaatsen, vertegenwoordigen wij de doorsnee' mens, die behoudend van.. aard is, en wars van het onmatige. (...) Wij weten niet alles, Maar wat wij weten verzwijgen wij niet! Wij houden niet van fantaseren, wij schrijven geen romans."

Via het collectief leert de lezer de geschiedenis van het blauwe huis en het daarbij behorende landgoed kennen. Het werd aan het begin van de eeuw bewoond door de serieuze en teruggetrokken archeoloog Lunius en zijn levenslustige Argentijnse vrouw. Wanneer Lunius kort voor de Tweede Wereldoorlog sterft, keert zijn vrouw samen met haar twee dochters Felicia en Nina terug naar haar vaderland.. Het huis blijft in het bezit van de fami- lie, maar wordt in de loop van de tijd voor allerlei doeleinden gebruikt: de Duitse bezetter vordert het, de gemeente huurt het voor een bepaalde periode en een notaris houdt er kantoor. Het koetshuis, waar Lunius studeerde, wordt verkocht aan Diederik en Wanda Meening. Een deel van de grond van het landgoed gaat over in de handen van de arrivé Otto Munt en zijn vrouw Nora, die er een moderne bungalow op zetten.

Het — cursief gedrukte — commentaar van het collectief wordt afgewisseld met passages van degene die wel romans schrijft en dat is een alleswetende verteller, die de geschiedenis van binnenuit beschrijft. Die geschiedenis neemt een aanvang wanneer de twee zusters Lunius terugkeren naar het blauwe huis om de overdracht van hun bezit naar een stichting te regelen, 'die op de plaats van het huis een appartementencomplex zal gaan bouwen. De twee bejaarde vrouwen hebben elkaar sinds hun jeugd nog maar een enkele keer getroffen en de nieuwe Ontmoeting„ die een zomer lang zal duren, tussen deze zo verschillend geaarde zusters heeft diep ,ingrijpende gevolgen. Niet alleen komen Felicia en Nina tot nieuwe ideeën over hun eigen leven en hun karakter, maar ook de vrouwen van de andere twee huizen op het landgoed, Wanda en Nora, trekken consequenties uit de confrontatie met dé teruggekeerde zusters.

Felicia is de conservatieve van de twee. Zij is de weduwe van een Nederlandse diplomaat, is haar man van post naar post gevolgd en heeft zich volledig aangepast aan het leven binnen de conventie. Niet voor niets woont zij in Zwitserland. Zelfs de vraag of zij ooit

  • HELLA HAASSE

Foto Chris van Houts

van haar man heeft gehouden heeft zij nooit werkelijk gesteld. Wanneer die vraag door haar zuster wordt opgeworpen, volgt een zelfonderzoek dat haar tot een bitter inzicht voert; een inzicht echter dat haar • levenswijze niet meer kan veranderen.      -

„Berichten van het Blauwe Huis' van Hella Haasse

  • 'Nina is de onaangepaste zuster. In Argentinië heeft zij haar grote liefde, de muzikant Ramon Sanglar, leren kennen en is met hem en zijn troep heel. Zuid-Amerika doorgetrokken. De gevolgen van de politieke situatie daar heeft zij, behorend bij een zooitje ongeregeld en daarom door de autori- teiten als „subversief" bestempeld, aan den lijve ondervonden. Uiteindelijk moest zij uit Zuid-Amerika vluchten en is in Parijs terecht gekomen samen met andere politieke vluchtelingen. Rámon is dan al overleden. . Het verhaal neemt een definitieve wending wanneer de eveneens gevluchte stiefzoon van Nina, Pepe Sanglar, op uitnodiging van Felicia — die de verstoorde verhouding tussen stiefmoeder en zoon wil herstellen — op bezoek komt. Nina wenst hem niet te ontvangen en Pepe vertrekt. Wel heeft hij intussen de sympathie van Felicia gewonnen en bovendien wordt gesuggereerd dat hij buurvrouw Wanda op straat het hof heeft gemaakt. Kort' daarop verdwijnt Wanda spoorloos, na eerst een tijdje zelfstandig in Amsterdam te hebben gewoond om zichzelf te ontdekken. Haar man Diederik blijft met hun dochtertje achter. De andere buurvrouw Nora besluit te scheiden van haar man Ottoen probeert Diederik, met wie zij op de middelbare school al eens een affaire heeft gehad, te verleiden; een troosteloze mislukking is het gevolg. Pepe blijkt de katalysator in een chemisch

proces. lijkt    

Op het eerste gezicht it het of Hella Haasse in haar roman een buitengewoon ingewikkeld verhaal over Menselijke verhoudingen heeft willen vertellen. Als dat inderdaad de bedoeling was geweest dan zou ze daar niet helemaal in geslaagd zijn. De personages hebben niet de diepgang die hun handelingen en gedachten in de ti snel opeenvolgende ontwikkeling

zou kunnen motiveren.' Wanda, éen ontevreden kindvrouwtje, kan bij voorbeeld onmogelijk zo snel man& peren, en evenmin lijkt het redelijk dat de wel erg saaie Nora plotseling zo hartstochtelijk Diederik wil verleide

Men moet Berichten van het Blau we Huis niet op dit eerste niveau lezen om het te kunnen waarderen. Het is de romantechniek die Haasses boek verheft boven het niveau van een „wel aardige" roman. Naast het commentaar van het collectief, dat slechts van_ buitenaf de gebeurtenissen kan

schouwen, staat de tekst van de verteller. Maar ook het perspectief van die verteller is beperkt; hij kan niet ver der kijken dan de grenzen van het landgoed. Het „van" uit Bericht

van het Blauwe Huis kan dus zowel betekenen „vanuit" als „over". Maar noch het ene perspectief dat van buitenaf — noch het andere — van binnenuit, blijkt in staat te zijn de werkelijkheid te beschrijven. Mij lijkt dat een idee dat ook buiten de wereld van de roman een zekere geldigheid heeft. De lezer die beide perspectieven' tijdens zijn lectuur kan combineren, is

. de enige die zicht heeft op de werke• lijkheid.   •

En die werkelijkheid ziet er heel anders uit dan hierboven beschreven. 'Pepe blijkt dan plotseling geen charmeur, maar een terrorist die Wanda in zijn acties heeft betrokken. Hij maakt gebruik van het Zwitserse huis van de niet-begrijpende Felicia als uitvalsbasis: het is dus niet Nina, die midden in de wereld van de actie staat, maar haar brave, conventionele zuster. Achteraf blijkt er maar één hoofdpersoon in het boek te zijn en dat is degene die nauwelijks beschreven wordt: de voorbij ganger Pepe.

Als motto heeft Haasse haar boek een citaat uit R. Z. Sheppard meegegeven: „Stricktly speaking there are no. sins of omission in fiction. A novelist can leave out whatever he wishes." Hella Haasse wist heel goed wat zij wegliet, namelijk het, eigenlijke verhaal, en de durf om dat te doen ver-' goedt wat mij betreft de toch wat teleurstellende, wel vertelde twee verhalen.   ,

FRANK LIGTVOET

Hefla S. Haasse: Berichten van het Maa' we Huis. Uitgeverij Querido, f 25,-.

   

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
land
Belgiƫ
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1990