Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

Bert de Vos  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 96 - 100

Download artikel

3. Beroepsgericht secundair onderwijs

  1. Doorlopende leerlijnen in de scholen

Het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) werkt met 3 scholen intensief samen om werkbare praktijken in de school te krijgen. Het gaat daarbij niet alleen om inspanningen van de leraar Nederlands. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de taalniveaus in de hele breedte aandacht krijgen en dus hebben alle leerkrachten en ook de schoolleiding er mee te maken. De scholen hebben natuurlijk een verschillende beginsituatie. De ene school is al enige tijd bezig met het opzetten van taalbeleid, op een andere school is daar nog helemaal niet aan gewerkt. De medewerkers van het APS proberen nauw aan te sluiten bij de situatie van de school en pogen om van daaruit stappen te zetten in de richting van een schoolbreed taalbeleid, waarin leerlingen hogere resultaten halen en alle leerkrachten op de een of andere manier aandacht aan taal geven in hun lessen.

In de workshop gaan we nader in op de eerste ervaringen van de scholen en de producten die dat heeft opgeleverd.

  1. Het Noordik Almelo

Op Het Noordik, een vmbo-school in Almelo werd enkele jaren geleden een taalbeleidsgroep opgericht. De groep wordt gevoed door leerkrachten van alle beroepssectoren in de bovenbouw en vanuit de onderbouw. Die groep heeft bereikt dat op de hele school bekend is dat taal en leren samen opgaan. Het is echter nog niet zo dat het ook betekent dat alle leerkrachten taalrijk onderwijs verzorgen en leerlingen goed inzicht hebben in hun taalontwikkeling, maar er zijn wel al met succes een aantal concrete acties georganiseerd:

  • Er is een extra taaluur ingeroosterd voor alle leerlingen. In dat taaluur krijgen leerlingen extra taal, zonder de context van de vakken over het hoofd te zien. Leerlingen werken in dat uur aan schrijftaken (zoals samenvatten), woordenschatuitbreiding (vakwoorden en woorden van het posterproject), leesvaardigheid (bv. het lezen van vakteksten). Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er in het extra uur meer oefeningen uit de taalmethode worden gedaan.

  • In de onderbouw wordt vanaf januari gewerkt met een presentatiewaaier. Daarop staan de criteria voor spreekvaardigheid in leerlingentaal. Het is de bedoeling dat die criteria op tafel komen als leerlingen presenteren (los van het vak waarin dat gebeurt). Op die manier gaan leerlingen bij meer vakken meer presenteren en worden ze er ook systematisch en met dezelfde criteria op beoordeeld.

Een paar voorbeelden (in opbouw van moeilijkheid):

a. informatie: ik lees alles voor - ik kijk regelmatig op mijn blaadje - ik gebruik steekwoorden - ik presenteer alles uit mijn hoofd.

3

97

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. vloeiend spreken: ik onderbreek mijn zinnen - ik aarzel regelmatig - soms aarzel ik - ik spreek vloeiend.

  2. afronding: ik eindig abrupt - ik blik niet terug op mijn presentatie en sluit niet af - ik haal de kern van mijn presentatie terug en benoem het - ik blik terug op mijn presentatie vat het samen en trek conclusies.

De aandacht voor taal in de hele school is door de taalbeleidsgroep onder andere verkregen door een taaldag voor leerlingen met verrassende taalworkshops (zelf een krant maken, een actualiteitenmuur, werken met spreekkaarten, een sprookje lezen en spelen) .

Het blijft lastig om alle docenten taalbewust te maken, maar de school heeft met haar werkwijze zeker een goede voortgang geboekt.

  1. Picasso Lyceum Zoetermeer

Op het Picasso Lyceum in Zoetermeer, vmbo-tl (theoretische leerweg), is ook intensief gewerkt aan de vaardigheid ‘presenteren’. Het bleek dat mondelinge taalvaardigheden niet systematisch werden geleerd en zeker niet werden geoefend en beoordeeld. Ook daar is een groepje docenten aan de slag gegaan met het uitwerken van criteria die gebruikt kunnen worden om leerlingen te beoordelen1.

De school werkt een deel van de tijd in betekenisvolle taken. Daarin zitten veel kansen voor taalvaardigheid die niet altijd benut worden. De taalbeleidsgroep is aan het werk gegaan om bij die opdrachten de taalmogelijkheden beter in beeld te krijgen, de taalvaardigheden te benoemen en daar ook op te trainen. Doel ervan is om de tijd die aan het ontwikkelen van taalvaardigheden wordt besteed te vergroten en er de hele school aandacht voor te laten krijgen.

  1. Cals College Nieuwegein

Op het Cals College in Nieuwegein, een school voor vmbo, staat begrijpend lezen centraal. De werkgroep bestaat nu nog uit een paar docenten Nederlands van de onderbouw. Dit schooljaar is het echter de bedoeling dat de groep wordt uitgebreid met meer docenten, waaronder ook enkele docenten die geen Nederlands geven. De werkgroep heeft op een paar bijeenkomsten gepresenteerd wat er gaande is. De kennis over de problematiek is dus aanwezig bij de overige docenten. Het is echter nog niet zo dat er in de lessen systematischer aan de opbouw van taalvaardigheden wordt gewerkt. Dat is dit schooljaar wel de bedoeling.

98

3. Beroepsgericht secundair onderwijs

Dit schooljaar begint de onderbouw met extra lessen in begrijpend lezen, waar zoveel mogelijk docenten bij betrokken zullen worden. Leerlingen worden getest, krijgen een serie extra lessen waarin de leesstrategieën op interactieve wijze worden aangeboden en krijgen dan aan het eind van het jaar een toets om te zien in hoeverre de extra inspanningen geholpen hebben. Naast de extra lessen komt lezen in alle vakken meer op de kaart. De leesstrategieën die in de extra lessen worden aangeboden, komen in alle lokalen aan de muur. Lezen is op die manier de eerste vaardigheid die vorm krijgt in het nieuwe taalbeleid van de school. Ook aan de motivatie en de houding van leerlingen met betrekking tot lezen wordt nadrukkelijk gewerkt. Leden van de taalgroep hebben in hun klassen met leerlingen activiteiten gedaan waardoor ze meer zicht kregen op hun leesniveau. Die leerkrachten zijn ook, aan de hand van een reeks teksten, met leerlingen een gesprek aangegaan over het belang van lezen. Een hulpmiddel daarbij was een beschrijving van de niveaus van het rapport Over de drempels met taal in eenvoudige taal. Op die manier kunnen leerlingen zelf inschatten op welk niveau een tekst is en kunnen ze ook weer beter hun eigen niveau inschatten. Enkele voorbeelden van die niveaubeschrijvingen zijn:

  •  Tekstkenmerken F1

- De teksten hebben korte zinnen, alinea’s en kopjes.

- Er staat niet te veel informatie in de tekst, wat belangrijk is valt op of wordt herhaald.

- Er komen niet steeds nieuwe dingen bij.

- In de teksten staan bekende woorden.

  •  Tekstkenmerken F2

- Ik kan teksten lezen met plaatjes en tussenkopjes. Dat zijn teksten met een duidelijke alinea-indeling. Alles wordt goed uitgelegd met verhaaltjes en voorbeelden. De teksten hebben tussenkopjes en plaatjes.

De school is ook voor leerlingen uit het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) bezig met een taaluurtje waarin leerlingen op hun eigen niveau werken aan hun taalvaardigheden. In een speciaal lokaal zijn veel materialen aanwezig. De leerlingen kiezen in overleg met de leerkracht een vaardigheid (begrijpend lezen, spelling, schrijven, grammatica) en een niveau of onderwerp en gaan daarmee aan de slag. Dit schooljaar is het de bedoeling dat meer leerlingen op die manier aan het werk gaan..

6. De workshop

In de workshop bespreken we het proces dat scholen doorlopen om de taalniveaus schoolbreed aandacht te geven en gaan we aan het werk met de instrumenten die voor leerlingen zijn ontwikkeld op de hoger beschreven scholen. Concrete vragen die worden behandeld, zijn:

3

99

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  • Hoe motiveer je docenten om mee te doen?

  • Hoe beoordeel je de vaardigheden?

  • Hoe maak je de beschrijvingen van het rapport Over de drempels met taal werkbaar?

  • Hoe zorg je ervoor dat leerlingen betrokken zijn bij het werken aan taalvaardigheden?

Deelnemers krijgen een aantal ontwikkelde instrumenten aangereikt. Daarbij zijn in ieder geval ‘rubrics’ voor spreekvaardigheid en de niveaubeschrijvingen voor lezen F1 en F2 op leerling-niveau.

Noten

1 Zie ook de presentatie van Tordoir en Heemskerk: “Naar een doorlopende leerlijn presenteren van de brugklas tot het examen”.

Ronde 6

Els Leenders

SLO, Enschede

Contact: e.leenders@slo.nl

De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

1. Wat is het Referentiekader taal (Meijerink)?

Het Referentiekader taal is een beschrijving van 4 niveaus 1F-4F1 voor Nederlands als standaardtaal voor het Nederlandse onderwijs. Aan het einde van het primair onderwijs2 zou een groot deel van de leerlingen het eerste niveau (1F) moeten kunnen halen. Leerlingen van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) stromen met niveau 2F het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in. Aan het einde van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en aan het einde van het hoogste niveau middelbare onderwijs (mbo-4) behalen leerlingen niveau 3F. Niveau 4F is het niveau dat nodig wordt geacht voor toegang tot het wetenschappelijk onderwijs (wo). De niveau-beschrijvingen van het Referentiekader taal zijn onder andere gebaseerd op de beschrijvingen in het Raamwerk Nederlands in het (v)mbo3 en gaat uit van de systematiek van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen.

100

Labels

land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs
thema
doelstellingen
leerlijn
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009