Literatuuronderwijs en de bekwaamheidseisen

André van Dijk  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 112 - 114

Download artikel

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Doekoe Mooie, ronde

Doekoe Glimmende, mooie

Doekoe

Je gebruikt veel,

Doekoe

Als de skotoe komt

betaal je, Doekoe

Mijn leven is

Doekoe

Zonder doekoe sta ik

Rood.

David Markx, Amsterdam

Deze

ontmoetingsplaats: leeg, bevat mij. Dit tasten naar tijd, naar wederzijdse

wenselijkheid, dit afspreken, afgesproken hebben: afwijzing. Deze ruimte gloeit.

Mark Boog

Ronde 8

Literatuuronderwijs en de bekwaamheidseisen

André van Dijk

Christelijk Lyceum, Venendaal vandijkandre@hotmail.com

In Nederland werkt een leraar Nederlandse taal en literatuur binnen een aantal waarderings-kaders. Er is het raamwerk van de inspectie voor het onderwijs. Er is het kader

112

5. Literatuur

van de wet BIO die met de bekwaamheidseisen stuurt vanuit omlijnde opvattingen van wat goed onderwijs is. Er zijn vanuit de school waar men werkt bovendien nog schooleigen geïndiceerde opvattingen over goed onderwijs.

Hoe is de verhouding van deze waarderingskaders tot literatuuronderwijs? In Nederland hebben we als neerlandici vanaf de jaren zestig gewerkt met de opvattingen van Van Dis ("Moedertaal-didactiek"). In 1996 kwam de VSPSC met een specifiek beroepsprofiel voor leraren in denominatieve context. In 2004 publiceerde de regering in staatsblad 460 de bekwaamheidseisen voor leraren en ontwikkelden scholen o.a. op basis van die eisen een eigen functiebouwwerk met een eigen beroepsprofiel naar de identiteit van de school.

In deze workshop onderzoeken we aan de hand koersuitspraken en praktijkdemonstraties of het mogelijk is in beeld te brengen wat de relatie is van de waarderingskaders tot de opvattingen over literatuuronderwijs. Enerzijds de zienswijze van de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON met vz Ad Verbrugge) en anderzijds opvattingen over "het nieuwe leren.' Bij het onderzoek betrekken we ook de factor van de school-eigen opvattingen.

Bij wijze van achtergrond werken we eerst vanuit het concept van lerende organisaties. Een tiental jaren geleden ontwikkelden auteurs als Mathieu Weggeman en Dany Jacobs interessante concepten over lerende organisaties. Een essentiële zaak die de auteurs aanwijzen is het identificeren van strategische kerncompetenties.

Initiatieven om de kennisproductiviteit te verhogen zullen slagen als men er van die kerncompetenties een heldere voorstelling heeft en de consequenties ervan in beeld kan brengen. Jacobs construeert daarbij een aantal perspectieven. Intellectueel organisatiekapitaal, strategische kennis, de noodzakelijke spanning tussen sturing en zelfsturing, etc Een interessant perspectief dat ons in deze workshop zal bezighouden is de vraag over voorraden en stromen. "In welke mate gaat kennismanagement over voorraden en in welke mate over stromen?" Wat bedoelen de auteurs hiermee? Mathieu Weggeman legt het onderscheid als volgt uit: "Aanname bij de stockbenadering is dat kennis objectief en overdraagbaar is. Bij de flow benadering is het uitgangspunt dat kennis niet objectief overdraagbaar is, omdat geen enkele actor in het transferproces er aan ontkomt tijdens het disseminatieproces subjectieve waarde toe te voegen." [Kennismangement 1997] .

Waarom is het onderscheid van belang? Jacobs en Weggeman geven aan wat de consequenties zijn voor een instituut of een organisatie met betrekking tot het inzetten van ICT-materialen. Bij de stock-benadering is goede opslag en toegankelijkheid noodzakelijk. De ICT-afdeling kan in hoge mate zelfstandig werken als beheerder van het kenniskapitaal van een instelling. Bij de flow-benadering staat het faciliteren van de leerprocessen tussen professionals centraal. Een investering n de formele uitwisse-

113

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

lingsactiviteiten is hier wezenlijk. In publicaties als "De nieuwe Schoolstrijd" ("Verzuipt het onderwijs?")(CDA-verkenningen herfst 2006) verklaart Ad Verbrugge zich tegen zaken als het leesdossier. Kiest de filosoof daarmee voor de stockbenadering? Een publicatie als "Leeskracht!" [Gids voor literaire competentie op school] zet nadrukkelijk in op "spreken over lezen." Leerlingen participeren in het gesprek over literaire werken en hun subjectieve toevoegingen zijn wezenlijk voor de receptie van het literaire werk en het eindoordel. Kiest "Leeskracht" (Biblion / Davidsfonds) daarmee voor de flow benadering?

Interessant bij deze tweedeling is de inbreng van de theoretische pedagogiek. Enerzijds is er de stroming van Bram de Muynck die de balans opmaakt van het constructivisme (met name in de studie "The Call to know the world"); zijn stellingname: onderwijs is overdracht en ontsluiting. Anderzijds is er het krachtige pleidooi voor een concept van transformerend onderwijs dat Siebren Miedema c.s. theoretisch heeft gefundeerd ("De pedagogiek terug in de school"); zijn opvatting: onderwijs is transformatie en vorming.

Het thema van de verhouding tussen literatuuronderwijs en bekwaamheidseisen brengt ons in deze workshop — met aandacht dus voor de opvattingen vanuit het bedrijfsleven (met de tweedeling stock- en flowbenaderingen), de pedagogiek (met het dilemma: overdracht of vorming) — zo uiteindelijk bij de hedendaagse inzichten in de hermeneutiek. De inleider zoekt op dit punt aan de deelnemers verheldering te geven met behulp van de studie "Oude en Nieuwe Lezers."

Er is niets zo praktisch als een heldere theorie. Welke praktische consequenties volgen voor het literatuuronderwijs uit de onderscheiden opvattingen? Wat zijn de keuzes waar leraren voor staan? De traditie zegt dat de leraar het vakdomein letterkunde altijd op een eigen bijzondere manier invult en een eigen relatie met een klas opbouwt. Men leze er Jan Siebelink nog eens op na ("De onvergetelijke leraar" Trouw 04 januari 2003). Een straffe studieplanner en een strak Plan van Toetsing en Afsluiting doet afbreuk aan die traditie. Een straffe planner en PTA stroomlijnen echter het onderwijs en maken ontwikkeling mogelijk. Wat is hier de verantwoordelijkheid of aan te bevelen gedragslijn voor een junior-leraar op LB-niveau die een promotie ambieert naar een LC- of LD-niveau? Kortom, de workshop zoekt vanuit meervoudig perspectief voor de leraar die literatuuronderwijs verzorgt een plaats in het nieuwe denken over de VHO.

114

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
België

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007