Vrij lezen in het mbo. Onderzoek naar een leescultuur in de laagste mbo-niveaus

Erna van Koeven & Frank Schaafsma  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 112 - 115

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Referenties

Graham, S. & D. Perin (2007). Writing next. Effective strategies to improve writing of adolescents in middle and high schools. Washington DC: Alliance for Excellent Education.

Hattie, J.A.C. (2009). Visible Learning. A synthesis of over 800 meta-analysis relating to achievement. New York: Routledge.

Noot

1 Deze tekst is een bewerking van hoofdstuk 3 uit Bootsma, G., H. Kroon, M. Pronk & B. de Vos (2013). Schrijven van 1F naar 4F. De doorlopende leerlijn schrijven havo/vwo. Utrecht: APS.

Ronde 2

Erna van Koeven (a) & Frank Schaafsma (b)

  1. Hogeschool Windesheim, Zwolle

  2. ROC Deltion College, Zwolle

Contact: Bh.van.koeven@windesheim.nl
fschaafsma@deltion.nl

Vrij lezen in het mbo. Onderzoek naar een leescultuur in de laagste mbo-niveaus

1. Lezen in het mbo

Lezen in het mbo – en zeker in de laagste niveaus daarvan – is geen vanzelfsprekendheid. Daar staat tegenover dat veel verwacht wordt van de leesvaardigheid van studenten om te kunnen deelnemen aan de maatschappij en te kunnen nadenken over hun rol daarin en over de levenskeuzes die ze willen maken (Mol 2010). In zijn lectorale rede wijst Kees Vernooy op het belang van “een leven lang lezen” (Vernooy 2009). Zwakke lezers lopen het risico af te glijden naar laaggeletterdheid, omdat hun leesvaardigheid onvoldoende wordt ondersteund. Dat geldt zeker voor (v)mbo’ers (Gille, Loijens, Noijons & Zwitser 2010). Uit onderzoek blijkt dat het frequent doorlezen van zelfgekozen teksten een groot zelflerend effect heeft op de lees- en taalvaardigheid (OECD 2011; Krashen 2011; Mol & Bus 2011).

112

4. Mbo/secundair beroepsonderwijs

  1. START.Deltion

START.Deltion is een mbo-opleiding van het Deltion College in Zwolle op niveau 1. Het betreft een eenjarige AKA- (Arbeidsmarkt geKwalificeerd Assistent) en BKA(Beroeps gekwalificeerd Assistent) opleiding die studenten opleidt tot een startkwalificatie richting werk of voorbereidt op mbo niveau 2. Voor alle deelnemers geldt dat ze ouder dan zestien jaar zijn en in Nederland nog nooit een diploma hebben behaald. Aan de opleiding volgen zo’n 200 studenten les. Er werken ongeveer 20 docenten. Een deel daarvan verzorgt algemene taal- en rekenvorming en burgerschapsvorming. Een ander deel bestaat uit zogenaamde vakdocenten (horeca, zorghulp, detailhandel, logistiek en techniek).

Een belangrijk doel van de opleiding is dat – naast het opdoen van kennis en vaardigheden ten aanzien van een vak – studenten (weer) regelmaat ervaren als het gaat om hun opleiding en hun stage en dat ze sociale vaardigheden verwerven en vertrouwen krijgen in zichzelf. Gedurende het jaar dat zij de opleiding volgen, bouwen ze een portfolio op, waarin ze laten zien dat ze voldoen aan de doelen die horen bij hun vakspecialisatie en aan de burgerschapsdoelen die door de opleiding zijn gesteld. De studenten worden aan het begin en het eind van het jaar waarin ze de opleiding volgen, getoetst op taal- en leestaken.

  1. Vrij lezen

Op START.Deltion is, op initiatief van één van de docenten, in 2011 een project van start gegaan, waarin vrij lezen centraal wordt gesteld. Leerlingen lezen twee keer per week een dertigtal minuten in een zelfgekozen boek of tijdschrift. Hun leraar leest zelf ook. Op beide leesmomenten wordt in de hele school gelezen. De bibliotheek heeft voor geschikt leesmateriaal gezorgd in het kader van biebsearch, een project waarin bibliotheek en opleiding samenwerken (zie: www.biebsearch.nl). Het doel van het project is vooral de leesmotivatie van leerlingen te vergroten. Zo wordt het ook gecommuniceerd met leerlingen en leraren.

4. Onderzoek

Vanaf januari 2013 is een tweejarig ontwerpgericht onderzoek van start gegaan, op initiatief van Stichting Lezen, Deltion College en de Hogeschool Windesheim. Doel is kennisontwikkeling over:

1. leesmotivatie, leesontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling van studenten door vrij lezen;

4

113

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

  1. professionalisering van docenten als het gaat om het begeleiden van lezen;

  2. effectieve implementatie van vrij lezen in het curriculum.

Het onderzoek kent twee fasen. In de eerste fase wordt het vrij lezen op START.Deltion in beeld gebracht door tijdens de leesmomenten te observeren, gesprekken te voeren met docenten en studenten en door het leesniveau van studenten in kaart te brengen. De resultaten van de eerste fase worden gecommuniceerd binnen het team en samen met het team worden interventies gekozen die in de tweede fase opnieuw gevolgd worden. In deze tekst worden een aantal bevindingen na de eerste fase gepresenteerd.

5. Het ontstaan van een leesroutine

We hebben in de eerste onderzoeksfase gezien dat de motivatie voor het vrij lezen sterk samenhangt met de leesroutine die in de opleiding is ontstaan. De diversiteit, als het gaat om leesmotivatie en leesvaardigheid, is zowel onder docenten als onder studenten groot. Het merendeel van de vakdocenten noemt zichzelf geen lezer. Onder studenten zijn er mensen die gemotiveerd zijn voor lezen, omdat zij een bepaalde carrière voor ogen hebben en/of – in het geval van niet-Nederlandstalige studenten – omdat ze graag goed Nederlands willen leren. Maar er zijn ook studenten die het nut van lezen niet zien (“Ik kan mijn werkbriefjes toch lezen. Nou dan”).

Toch voegen zowel docenten als studenten zich in de routine van het lezen. Op de leesmomenten is het in het hele schoolgebouw stil. Hoewel de ene student ingespannen leest en de andere bladert, heeft iedereen een boek of een tijdschrift voor zich. Uit de gesprekken blijkt dat die routine bestaat dankzij heldere afspraken die in het team zijn gemaakt. Dat die afspraken door teamleden worden nageleefd, hangt ermee samen dat het team een sterke gemeenschap vormt. Hoewel één van de studenten tijdens de interviews zegt dat hij een lezende docent maar raar vindt (“laat hij toch gewoon zijn werk doen”), merken we in de observaties dat het krachtige voorbeeld van docenten die zelf lezen, ertoe bijdraagt dat studenten zich conformeren aan de leesroutine. Sommige docenten vinden het moeilijk om het lezen vol te houden (“Ik hoor iedere auto voorbijkomen”), maar juist doordat het gaat om docenten die zich wellicht beter thuis voelen bij lastechnieken, maakt hen tot een belangrijk rolmodel voor studenten.

Ook het geloof van studenten in de opleiding en hun docenten maakt dat zij gemotiveerd zijn om zich te voegen in de leesroutine. Eén van de leraren verwoordt dat door te zeggen dat de studenten niet zozeer gemotiveerd zijn voor lezen, maar dat zij dikwijls al veel onderwijsmislukkingen achter de rug hebben en zich op deze opleiding begrepen voelen (“Ze doen het gewoon omdat school zegt dat het moet. En ze hebben ervaren dat ze op school serieus worden genomen”).

114

4. Mbo/secundair beroepsonderwijs

6. Interventies

De eerste fase van het onderzoek heeft ook opgeleverd dat docenten kritisch naar het vrij lezen zijn gaan kijken. Zo bleek uit de interviews met zowel docenten als studenten dat het lezen te weinig doelgericht is. Docenten noemen als doel “het bevorderen van leesplezier”, maar zij verbinden lezen niet aan het vergroten van de lees- en taalvaardigheid, aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten of aan het taalbeleid op school en communiceren dat ook niet. Studenten geven dikwijls aan dat ze niet goed weten waarom het vrij lezen is ingesteld. Ook blijkt dat de studenten niet erg enthousiast zijn over het leesmateriaal. Boeken moeten spannend zijn en vooral niet kinderachtig. Unaniem vragen studenten om boeken met “echte verhalen” waarin je kunt lezen “wat mensen in hun leven meemaken”. Uit de interviews blijkt ook dat docenten verschillen in de manier waarop zij studenten motiveren door te lezen in boeken. In sommige groepen beginnen studenten iedere leessessie in een nieuw boek, terwijl ze in andere groepen verder gaan waar ze zijn gebleven. Eveneens wordt duidelijk dat de docenten de verschillen in leesvaardigheid in hun groep niet goed kennen en daar ook niet op inspelen, omdat ze leerlingen niet willen stigmatiseren.

De interventies die de docenten onderling afspreken, zijn dan ook onder andere gericht op het doelgerichter maken van het lezen, op het aanpassen van het leesmateriaal en het helpen kiezen, op het instellen van een persoonlijke boekenlegger die maakt dat een student kan doorlezen in het boek en op het invoeren van e-books en luisterboeken om te kunnen differentiëren binnen de groep. Ook worden good practices verzameld van docenten die met hun studenten praten over boeken of die zelf boeken presenteren.

Referenties

Gille, E., C. Loijens, J. Noijons & R. Zwitser (2010). Resultaten PISA -2009. Praktische kennis en vaardigheden van 15jarigen. Arnhem: Cito.

Krashen, S. (2011). Free Voluntary Reading. Santa Barbara, California/Denver, Colorado/Oxford, England: Libraries Unlimited.

Mol, S. (2010). To Read Or Not To Read. Proefschrift. Universiteit Leiden.

Mol, S. & A. Bus (2011). “Lezen loont een leven lang. De rol van vrijetijdslezen in de taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren”. In: Levende Talen Tijdschrift, jg. 12, nr. 3, p. 3-15.

OECD (2011). Education at a Glance 2011. OECD: OECD Publishing.

Vernooy, K. (2009). Lezen stopt nooit! Van een stagnerende naar een doorgaande leesontwikkeling voor risicolezers. Hengelo: Hogeschool Edith Stein, Expertis Onderwijsadviseurs.

4

115

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013