Fictie-onderwijs in de basisvorming

Martien de Boer  ·  6de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1992  ·  pagina 14 - 21

Martien de Boer

FICTIE-ONDERWIJS IN DE BASISVORMING

Het Instituut voor Leerplanontwikkeling (de SLO) in Enschede maakt allerlei materialen om scholen en (onderwijs)organisaties te ondersteunen, bijvoorbeeld bij het invoeren van vernieuwingen. Vaak wordt er iets gemaakt op verzoek van een vereniging die een bepaalde groepering in het onderwijs vertegenwoordigt, of op verzoek van de overheid. Soms neemt de SLO zelf initiatief om iets te ontwikkelen. Produkten kunnen zijn: leerplannen, lesmateriaal, demonstratie-videobanden, brochures, artikelen, lezingen enzovoort.

Op verzoek van de Stichting Promotie Literatuuronderwijs werkt het project Nederlands van de SLO nu aan een leerplan voor fictie-onderwijs in de basisvorming. En daar gaat dit verhaal over.

Het leerplan is nog in wording, er is helaas nog niets om te laten zien. Wel kan ik het hebben over:

de doelgroep van het leerplan;

de doelen en de leerstof die wij belangrijk vinden bij fictie-onderwijs; de verschillende manieren waarop de leerstof gepland kan worden; de thema's voor lesmateriaal, dat we ook zullen maken.

Vervolgens ben ik erg geïnteresseerd in uw opmerkingen, suggesties, kritiek op deze plannen. Een voordeel van het presenteren van iets in wording is dat goede suggesties en interessante visies van derden nog echt kunnen worden gebruikt.

 

1. Drie termen toegelicht

 

Voor ik begin over dat leerplan belangrijke termen toelichten, nl.

1.1. Basisvorming

fictie voor de basisvorming wil ik graag drie

  • basisvorming;

  • fictie;

- leerplan.

Basisvorming is om het heel kort te zeggen: hetzelfde onderwijs aan alle leerlingen van 12 tot 15 jaar; niet zozeer hetzelfde eindniveau, maar wel dezelfde onderwijsinhoud. De lbo-leerling schrijft misschien minder goede brieven dan de vwo-leerling aan het eind van de basisvorming, maar het gaat erom dat ze beiden onderwijs

14

hebben gehad in het schrijven van brieven en ook op ongeveer dezelfde wijze.

Voor elk vak in de basisvorming zijn zogeheten kerndoelen geformuleerd, om voor dat gelijke onderwijsaanbod te zorgen. Alle scholen voor voortgezet onderwijs moeten straks met die doelen werken.

De basisvorming is een goede gelegenheid om weer eens kritisch te kijken naar de preciese inhoud van het vak en eventueel onderdelen bij te stellen of te vervangen door iets nieuws. Om scholen te helpen bij die vernieuwingen verschijnen er onder andere leerplannen, voor hele vakken en ook voor vakonderdelen, zoals fictie.

1.2. Fictie-onderwijs

Fictie-onderwijs is onderwijs in het omgaan met alle 'talige verzinsels' die er zijn. Dus: romans, t.v.-series, songteksten, dagboeken in zekere zin, korte verhalen, gedichten, toneel, cabaret, strips, films en hoorspelen.

Om ervan verzekerd te zijn dat ook de audio-visuele genres vertegenwoordigd zullen zijn, gebruiken we niet de term literatuur-onderwijs. De aandacht voor audio-visuele vormen van fictie is erg belangrijk omdat dit de vormen zijn waar veel leerlingen (en niet alleen leerlingen overigens) dol op zijn en het meest vertrouwd mee zijn. Bovendien horen ze er gewoon bij in onze moderne tijd.

Fictie-onderwijs hangt er vaak een beetje bij, wordt niet helemaal serieus genomen, zeker in de onderbouw. Je kan het niet toetsen en sommige leerlingen zullen toch nooit van lezen houden. Daarmee is soms de kous af. Op veel scholen blijft fictie-onderwijs beperkt tot lezen van boeken, schrijven van boekverslagen en op het eindexamen met de docent praten over die boeken.

Met ons leerplan willen wij een poging wagen om fictie-onderwijs wat serieuzer te nemen en een echte inhoud te geven.

1.3. Leerplan

Een leerplan gymnastiek is een voorstel voor de invulling van het vak gymnastiek. Een leerplan Nederlands is een voorstel voor de invulling van het vak Nederlands. Een leerplan schrijven is een voorstel voor de invulling van het vakonderdeel schrijven. Niet meer en niet minder.

In een leerplan staat over het algemeen welke leerstof aan de orde kan komen en in welke volgorde dat zou kunnen. Niemand is verplicht, althans in Nederland niet, om de suggesties uit een leerplan over te nemen, maar vaak is een leerplan wel een zeer handig document:

voor wie vernieuwingen in het vak in praktijk wil brengen;

voor wie een compleet beeld van een vak of vakonderdeel wil hebben (bijvoorbeeld als check-list);

voor wie ideeën voor lessen op wil doen;

voor wie voorbeelden van de planning van de leerstof gedurende een of meer leerjaren wil hebben.

15

In een goed leerplan zijn ook de doelen genoemd die met al die leerstof nagestreefd worden. Die doelen vormen zowel een soort verantwoording van hetgeen je aan leerstof voorstelt als een hulpmiddel om vast te stellen welke leerstof er precies nodig is.

  1. Prioriteit voor lbo en mavo

We richten het fictie-leerplan vooral op lbo/mavo-docenten en hun leerlingen. Dat doen we omdat in dat type onderwijs de traditie op het gebied van literatuuronderwijs over het algemeen niet zo sterk is.

We hebben een onderzoekje laten doen onder mavo- en lbo-docenten, naar hun praktijk op het gebied van fictie-onderwijs en daaruit bleek onder andere dat driekwart van de docenten problemen heeft bij fictie-onderwijs, variërend van tijdsdruk tot gebrek aan lesmateriaal. Ook bleek dat de meest gehanteerde werkvormen zijn: stillezen, leerlingen laten voorlezen en boekverslagen schrijven. Andere genres dan de roman en het korte verhaal krijgen maar soms aandacht.

Opvallend in dat onderzoek was dat bijna alle ondervraagde docenten te kennen gaven dat ze wel meer met audio-visuele fictie willen werken, maar er om allerlei (veelal organisatorische) redenen niet toe komen. We concludeerden dat de huidige lespraktijk op gebied van literatuur/fictie nogal traditioneel is.

Veel van de ondervraagde docenten gaven aan dat ze behoefte hebben aan tips en ideeën voor fictie-onderwijs en ook aan overzichten van leerstof en aan planningsvoorbeelden. Je zou dus zeggen dat ze wel wat kunnen hebben aan een leerplan zoals we dat aan het maken zijn.

Ook richten we het leerplan op de lbo/mavo-groep omdat daar veel leerlingen zitten die lezen in het algemeen moeilijk vinden, moeilijk te motiveren zijn tot lezen, vaak thuis niet opgroeien in een leescultuur en in praktijk ook weinig lezen. Wat extra aandacht voor deze leerlingen lijkt dus geboden.

Het is overigens wel de bedoeling dat het leerplan ook in andere schooltypen gebruikt kan worden. Het geeft weer wat er in de basisvorming op gebied van fictie gedaan kan worden, in principe van ibo tot en met vwo.

  1. Doelen en leerstof

Er zijn doelen, namelijk de zogeheten kerndoelen opgesteld voor de basisvorming, ook voor fictie. Die kerndoelen moeten in het onderwijsaanbod terug te vinden zijn. Dat betekent niet dat je niet zelf moet nadenken over wat je eigenlijk met fictie-onderwijs wilt bereiken. De kerndoelen laten veel ruimte voor interpretatie, je kunt

16

er dingen aan toe voegen en bepaalde accenten leggen. Dat is allemaal niet verboden. Wij hebben in het kader van het leerplan ook eerst zelf een algemeen doel opgesteld. Naderhand bleek dat de kerndoelen voor fictie daardoor ruimschoots gedekt worden; op de kerndoelen ga ik verder in dit verhaal niet in.

Als wij een leerplan opzetten is de formulering van het doel erg belangrijk. Het moet zo precies mogelijk weergeven wat je bedoelt, wat je wilt bereiken. Je begint met een algemeen doel. Dat verdeel je in stukken en elk stukje licht je toe: waar gaat het nou precies om bij dat doel? Dan blijkt al snel dat uit die toelichting is op te maken wat voor leerstof er bij dat doel hoort. Ik zal dit laten zien aan de hand van het doel van fictie-onderwijs.

3.1. Algemeen doel

De leerlingen leren wat fictie is, komen in aanraking met diverse fictionele genres, en leren fictie (beter) begrijpen en (beter) beoordelen.

3.2. Wat is fictie?

Leren wat fictie is houdt in:

fictie leren herkennen (het 'wezen' van fictie kennen, het begrip fantasie snappen);

inzicht krijgen in de persoonlijke en maatschappelijke waarde van fictie (het 'waarom', het 'wat heb je eraan' van fictie snappen);

verschillen, overeenkomsten en grenzen tussen fictie en non-fictie, en tussen fictie en werkelijkheid leren kennen:

Toelichting

Laat de leerlingen eens de verschillen tussen een krante-artikel en een gedicht noemen. Laat ze van een t.v.-serie maar eens vertellen waarom die dingen in hun leven nooit gebeuren, of soms wel? Vertel als docent ook welke waarde films en boeken voor jou hebben.

Het gaat er bij dit doel 'Wat is fictie?' om dat leerlingen na de basisvorming het verschil zien tussen een documentaire, drama en docu-drama op t.v., dat ze weten dat dagboeken niet altijd echt gebeurd zijn, dat fictie er in de eerste plaats is voor je plezier, maar dat je er ook van alles van kan leren, enzovoort, enzovoort.

3.3. Diverse genres

In aanraking komen met diverse fictionele genres betekent kennismaking met en verdieping in verschillende soorten:

korte verhalen;

romans;

gedichten, songteksten;

17

toneel, cabaret;

films;

t.v.-drama; strips;

hoorspelen; dagboeken.

Toelichting

Leerlingen moeten een verhalenbundel van een roman kunnen onderscheiden, leerlingen die al draaiend aan de knop van de radio in een hoorspel terecht komen, moeten weten wat dat is, leerlingen moeten verschillende soorten gedichten hebben gelezen, dichtbundels van één dichter of rond een thema in handen hebben gehad, enzovoort.

Ze moeten kortom weten wat er zoal bestaat aan fictie, als onderdeel van hun algemene ontwikkeling, als onderdeel van hun 'basisvorming'. In de lespraktijk betekent dit dat alle genoemde genres een paar keer aan bod dienen te komen.

3.4. Begrijpen

Fictie beter leren begrijpen betekent de volgende structuuraspecten leren (her)kennen en interpreteren:

perspectief (ik-vorm, hij/zij-vorm, verteller; directe rede, wat 'gedacht' en wat 'gezegd' wordt, maar ook het camera-standpunt: kikker-, vogelperspectief, overzicht of detail, enzovoort);

tijd (chronologisch, flashback, tijdverdichting (twee jaar in tien regels, tussenkop: 'tien jaar later'), verhaal begint middenin of aan het eind van de gebeurtenissen, raamvertelling, enzovoort);

ruimte, sfeer (het 'decor' waartegen het verhaal speelt, de context, ook de tijd waarin het speelt);

verhaalthema('s), hoofdlijnen en zijlijnen;

personen, hun karakter, denken en handelen;

stijl, taal- en beeldgebruik.

(Deze lijst valt wellicht nog aan te vullen.)

Toelichting

Let op, het gaat er absoluut niet om de leerlingen te leren hoe ze verhalen moeten analyseren. De leerstof moet erop gericht zijn om problemen die leerlingen tegenkomen in verhalen (teksten en beelden) of in gedichten op te lossen.

Leerlingen die afhaken bij een flash-back of een sprong in de tijd, hebben er baat bij om daar uitleg over te krijgen, met voorbeelden en oefeningen, zodat ze in het vervolg niet meer voor tijdsprongen hoeven terug te schrikken, omdat ze dan tenminste snappen wat er gebeurt en waarom de schrijver dat heeft gedaan.

Zoiets kan ook gelden voor de ruimte of tijd waarin een verhaal speelt, niet alle

18

leerlingen zijn in staat om daaruit bepaalde conclusies te trekken die nodig zijn voor het begrijpen van het verhaal.

Voor al deze aspecten geldt dat ze op het niveau van de leerlingen behandeld moeten worden en alleen om de leerlingen te helpen bij het begrijpen van verhalen, niet als doel in zichzelf.

3.5. Beoordelen

Fictie beter leren beoordelen betekent:

leren kiezen uit het grote aanbod;

een mening leren vormen en geven over fictie.

Toelichting

Een docent vertelde mij eens over een leerling van hem die alle boeken uit de Kameleon-reeks gelezen had en omdat hij niet wist hoe hij iets anders moest zoeken, maar weer van voren af aan begon. Er zijn leerlingen die gewoonweg 'verdrinken' in de bibliotheek. Leerlingen weten vaak precies wanneer hun favoriete t.v.-serie is, maar kijken ze wel eens in de t.v.-gids om te speuren naar iets anders, iets nieuws?

Die t.v.-gids, flapteksten, de eerste bladzij, zoeken op (favoriet) onderwerp in de catalogus van de bibliotheek, zijn allemaal zaken die in de lessen aan de orde kunnen komen.

Daarnaast is er een ander soort beoordelen: uitmaken wat je van een boek of film of gedicht vindt, erover praten met anderen, het aanbevelen of juist afraden aan medeleerlingen enzovoort. Iets meer weten te zeggen dan 'nou gewoon stom' of 'best wel leuk' is waardevol voor de ontwikkeling van je mening en voor het uitwisselen van gedachten en gevoelens met anderen.

Tot zover de doelen en de daaruit voortkomende leerstof, althans ik hoop dat voldoende duidelijk is geworden hoe de stap naar leerstof gezet kan worden. In het leerplan wordt dit uiteraard allemaal uitgebreid opgeschreven.

4. Drie voorbeelden voor planning

De doelen en vooral de leerstof nemen een grote plaats in in het leerplan. In principe kan iedereen vervolgens zelf een rooster maken met leerstof, lessen: eerst doe ik zoveel lessen dit, dan zoveel lessen dat, dan herhaling van dit, dan een tijdje niets, enzovoort.

Om het scholen makkelijker te maken geven we in het leerplan drie voorbeelden van hoe je al die leerstof gedurende drie jaar basisvorming kunt plannen. Omdat scholen heel verschillend zijn, hebben de voorbeelden ook elk zo hun eigen karakter.

19

4.1. Kerndoelen en lezen

Het eerste voorbeeld heeft als werktitel 'Kerndoelen en lezen' en is een minimumuitwerking van het vakonderdeel fictie. Deze planning is erop gericht om in drie jaar de kerndoelen te bereiken en daarnaast de leerlingen zoveel mogelijk zelf te laten lezen en kijken. Er worden weinig extra zaken overhoop gehaald.

4.2. Cursus en thema's

De tweede voorbeeld-planning typeren wij als 'cursus en thema's'. De rode draad wordt daarin gevormd door een cursus fictie waarin allerlei kennis en vaardigheden worden verworven, in gewone klassikale lessen rond fictie, waarbij natuurlijk wel ter illustratie van wat er besproken wordt allerlei gedichten, verhalen, fragmenten van romans, films, dagboeken en dergelijk gebruikt moeten worden.

Daarnaast zijn er om de zoveel weken thema-blokken waarin leerlingen individueel fictie lezen en bekijken en daar verwerkingsopdrachten bij maken. In die opdrachten komt onder andere terug wat tot dan toe in het cursorische deel behandeld is.

4.3. Fictie geïntegreerd   Q

Het derde voorbeeld voor planning van leerstof dat wij in gedachten hebben om uit te werken is een maximale aanpak van het fictie-onderwijs omdat het uitgaat van zoveel mogelijk integratie met andere vakonderdelen.

Een spreekbeurt voor de klas kan heel goed gaan over een boek of over een week lang t.v.-drama kijken - dan is fictie gecombineerd met het vakonderdeel spreken/luisteren. Leerlingen kunnen teksten schrijven om anderen te overtuigen van de kwaliteit van een nieuwe film, in een dicussie kan een gedicht centraal staan en met boekrecensies en achtergrondinformatie over fictie kan ook zakelijk lezen verbonden worden met fictie. Op deze manier komt ook veel meer tijd beschikbaar voor fictie.

Dit is een variant voor de scholen die fictie een heel belangrijk onderdeel vinden van het vak Nederlands.

5. Lesmateriaal

Naast het leerplan maken we ook lesmateriaal, vooral omdat uit het onderzoek dat we lieten doen bleek dat docenten grote behoefte hebben aan geschikt lesmateriaal. Bovendien kan je met lesmateriaal vaak heel goed laten zien hoe delen uit het leerplan er in de praktijk uit kunnen zien.

Het lesmateriaal wordt geen complete leergang. Er worden voor elk leerjaar twee lessenreeksjes van zes bij elkaar horende lessen gemaakt. In elk lespakket staat een 'theoretisch' onderwerp centraal, iets waarover het een en ander geleerd moet

20

worden. Daarnaast worden de teksten (en beelden) voor de zes lessen in zo'n pakket gekozen rond twee verschillende thema's. In het onderstaande overzicht is te zien waar (onder voorbehoud) de lessenreeksen over zullen gaan. Het ligt in de bedoeling om in elke reeks aandacht aan audio-visuele fictie te besteden, aan verschillende genres en aan de vaardigheden 'fictie beoordelen'.

JAAR 1

Lespakket 'Wat is fictie'

  •     thema 1: dieren

thema 2: bijgeloof

Lespakket 'Personen'

  •     thema 1: meisjes-jongens

  •     thema 2: school

JAAR 2

Lespakket 'Tijd en ruimte als decor'

thema 1: cultuurverschillen

thema 2: oorlog

Lespakket 'Spanningsopbouw'

thema's liggen nog niet vast maar de volgende suggesties zijn gedaan: speurderswerk (detectives/misdaad/politieseries); vriendschap; ruzie

JAAR 3

Lespakket 'Taal- en beeldgebruik'

thema 1: liefde thema 2: geweld

Lespakket 'Tijd als structurerend element'

thema 1: jong en oud

thema 2: reizen

6. Uitproberen van het materiaal

In het voorjaar van 1993 zijn leerplan en lespakketten in principe af en dan willen we een en ander graag uit laten proberen door docenten in lbo/mavo-klassen. Mocht u geïnteresseerd zijn om mee te doen aan die 'veldtest', dan kunt u contact opnemen met: Instituut voor Leerplanontwikkeling

Project Nederlands VO-1/Martien de Boer

Postbus 2041

NL-7500 CA Enschede

Tel. 053-840559

21

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

6de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1992