Prentenboeken in laagjes: literaire competentie in de opleiding kleuteronderwijs/onderbouw van de Pabo

Alida Pierards, Petra Moolenaar, Dory Hofstede & Els Moonen  ·  26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2012  ·  pagina 132 - 136

Download artikel

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Noten

1 Een school die een hoge concentratie aan leerlingen heeft met een gelijkaardige etnische of sociale achtergrond. In de praktijk wordt de term `concentratieschoor vooral gebruikt voor scholen waarvan de meerderheid van de leerlingen van allochtone afkomst is.

2 De viertakt is een didactisch model dat leraren houvast biedt bij intentioneel woordenschatonderwijs. In de viertakt worden 4 stappen onderscheiden: 'voorbewerken', `semantiseren', 'consolideren' en 'controleren'.

Ronde 5

Alida Pierards (a), Petra Moolenaar (b), Dory Hofstede (c) & Els Moonen (d)

  1. Xios Hogeschool, Hasselt

  2. Fontys Pabo, Den Bosch

  3. Hanzehogeschool, Groningen

  4. Arteveldehogeschool, Gent Contact: alida.pierards@xios.be

p.molenaar@fontys.n1

t.e.hofstede@pl.hanze.n1

els. moonen@arteveldehs. be

Prentenboeken in laagjes: literaire competentie in de opleiding kleuteronderwijs/onderbouw van de Pabo 1. De inspiratie

Het begon allemaal tijdens de 22ste conferentie 'Het Schoolvak Nederlands'. Barbara Linsen gaf er een workshop met als titel "Boekenknabbels als boekpromotie". Ze presenteerde er lesmaterialen die erop gericht waren studenten te laten proeven van boeken op een speelse, motiverende en leesbevorderende manier. Op die manier werden ze extra geprikkeld om boeken te ontdekken en er achteraf met hun leerlingen mee aan de slag te gaan. Heel wat deelnemers raakten geïnspireerd en met een aantal waren we ervan overtuigd dat een vertaalslag naar de opleiding voor toekomstige leerkrachten kleuteronderwijs wenselijk zou zijn.

Maar iedereen had het zo druk en het idee verdween naar de achtergrond, tot ik in de bibliotheek van Vosselaar in het tijdschrift Leesgoed bladerde en botste op een artikel van Coosje van der Pol over haar proefschrift Prentenboeken lezen als literatuur. Daarin

132

5. Lerarenopleiding Basisonderwijs

onderzocht ze hoe kleuters prentenboeken kunnen lezen als literatuur en hoe het lezen met speciale aandacht voor de manieren waarop verhalen werken een positief effect heeft op hun literaire competentie. Dat veronderstelt ook een zekere literaire competentie bij de leerkracht die de prentenboeken voorleest aan de kleuters.

  1. Expertise-uitwisseling: Vlaanderen-Nederland — een project is geboren

Met twee Vlaamse en twee Nederlandse collega's besloten we een project op te starten met financiële ondersteuning van Lopon2 (Vlaams-Nederlandse vereniging voor Lerarenopleiders primair onderwijs Nederlands en Nederlands als tweede taal), waarbij het literair lezen van prentenboeken centraal zou staan. Met dit project hebben we een dubbele doelstelling. Enerzijds is het de bedoeling om studenten prentenboeken te laten ontdekken waarnaar ze zelf niet zo snel zouden grijpen. We willen hen prikkelen, via speelse opdrachten in groep, om prentenboeken te verkennen en op die manier de rijkdom ervan te ontdekken. `Boekenknabbelen' voor studenten kleuteronderwijs dus. Anderzijds willen we de literaire competentie van de student verhogen. We willen hen de conventies waarop het prentenboek is gebaseerd, laten ontdekken. Op die manier hopen we hen ook een alternatieve aanpak aan te bieden om met prentenboeken aan de slag te gaan bij kleuters. Door de kleuters de mogelijkheid te bieden om stil te staan bij hoe verhalen werken, kan ook hun literaire competentie worden ontwikkeld.

  1. Prentenboeken lezen als literatuur: 3 thema's

Van der Pol selecteert in haar proefschrift drie thema's waarvan verwacht kan worden dat ze kleuters aanspreken en dat ze voorkomen in de meeste prentenboeken: 'personages', 'spanning' en 'ironische humor'.

3.1 Personages

Tijdens het lezen van of luisteren en kijken naar prentenboeken bouwt de lezer/luisteraar een personagebeeld op aan de hand van aanwijzingen die de tekst en het beeld geven. Om hierin te slagen, moet hij of zij bekend zijn met literaire conventies en sociaal-culturele codes. Van der Pol geeft voorbeelden als "in verhalen gedragen dieren zich vaak als mensen" of "een personage dat een uniform draagt, heeft meestal een vorm van gezag". Verhaalpersonages kennen verschillende niveaus van uitwerking. Het kunnen herkennen van een personage als een bepaald 'type' hoort bij een literaire leeshouding. Kinderen kennen bepaalde conventies die met personages te maken hebben ook uit tekenfilms.

133

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3.2 Spanning

Eerder onderzoek toont aan dat kinderen van spannende verhalen houden. Het literaire lezen is erop gericht na te gaan wat een verhaal (niet) spannend maakt. De verhaalopbouw is hierin vaak bepalend. Bij prentenboeken voor kleuters is er meestal een goede afloop, omdat kinderen, naast de spanning, ook nood hebben aan ontspanning. Kinderen die oog hebben voor de structuur van spannende verhalen zijn in staat om voorspellingen te doen over het verhaalverloop. Verder kunnen ook de 'personages', 'de stijl', 'herkenbare motieven', 'verdeelde informatie', `vertelperspectief', `tijdsmanipulatie' en 'setting' (ruimte) hun bijdrage leveren aan de spanning in verhalen.

3.3 Ironische humor

Naast spanning vinden kinderen ook humor erg belangrijk bij het luisteren naar verhalen. Ironie is wellicht niet de eerste vorm van humor waaraan men denkt bij jonge kinderen, maar door het samenspel van tekst en beeld komt ironie toch vrij vaak voor in prentenboeken. Jonge kinderen houden van humor met een fysieke component, maar ze kunnen ook erg lachen met humor die voortkomt uit zaken die niet kloppen of niet goed samengaan. Door tijdens het voorlezen aandacht te besteden aan ironie, kunnen kleuters ontdekken dat dat altijd een optie is in verhalen en zijn ze er alerter voor.

4. Aan de slag

Het proefschrift van van der Pol bevat 24 fiches met leesaanwijzingen die bruikbaar zijn voor studenten en leerkrachten die tijdens het voorlezen meer aandacht willen besteden aan de literaire aspecten van een prentenboek. Ons opzet was om zelf een fiche met leesaanwijzingen te ontwerpen bij prentenboeken die niet tot het corpus van van der Pol behoren en om die werkwijze meteen ook te gebruiken om onze studenten te laten kennismaken met een aantal prentenboeken vanuit een literaire insteek. Het leek ons immers belangrijk dat ze eerst de nodige literaire competentie ontwikkelen om die werkwijze te kunnen toepassen in de kleuterklas. Een nevendoelstelling van ons project was om studenten in contact te brengen met prentenboeken waarnaar ze misschien zelf niet zo snel zouden grijpen; prentenboeken die ook voor onze studenten niet zo vanzelfsprekend zijn.

Wij gingen aan de slag met volgende prentenboeken:

  •  Het ongelooflijke liefdesverhaal van Heer Morf(Carll Cneut, De eenhoorn 2002).

  •  Voordat jij er was (Daan Remmerts De Vries, Querido Kinderboek 2009).

134

5. Lerarenopleiding Basisonderwijs

  •  Kleine Raaf vliegt naar de maan (Marcus Pfister, De vier windstreken 2010).

  •  Valentijn en zijn viool (Philip Hopman, Lemniscaat 2012).

  1. Een én-én verhaal

In de huidige voorleespraktijk van het kleuteronderwijs spelen prentenboeken al een heel centrale rol. De nadruk ligt echter zelden op het prentenboek an sich. Het verhaal staat zelden centraal. Prentenboeken worden vaak voorgelezen, omdat ze de taalontwikkeling van de kleuters positief beïnvloeden. Kleuterleerkrachten doen aan leesbevordering en boekpromotie, omdat ze dat belangrijk vinden voor de ontwikkeling van het Nederlands en meer bepaald voor de woordenschatuitbreiding. Een andere reden waarom leerkrachten verhalen voorlezen, is om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Prentenboeken bieden een ideaal aanknopingspunt voor het voeren van gevoelsgeladen gesprekken. Als derde reden geldt dat prentenboeken voorgelezen worden ter ondersteuning van een wereldoriënterend thema; het prentenboek als bron van informatie. Het prentenboek wordt dus vaak ingezet als kapstok voor andere activiteiten in de kleuterklas en op zich is daar natuurlijk niets mis mee. We willen de insteek van het prentenboek lezen als literatuur dan ook niet verkopen als dé aanpak voor de kleuterklas, maar als een mogelijke manier om met prentenboeken om te gaan bij kleuters, naast de andere gangbare gebruiken.

  1. Work-in-progress

Door met collega's uit Vlaanderen en Nederland samen aan de slag te gaan, ontstond er een interessante expertisedeling. We ontdekten prentenboeken die we nog niet kenden, auteurs die ons verwonderden, verhalen waar we stil van werden. We gingen ieder aan de slag met een prentenboek en zitten nu volop in de fase van de materiaalontwikkeling. We willen per prentenboek een box ontwikkelen om te gebruiken in de lerarenopleiding. Daarbij houden we steeds ons dubbele doel voor ogen om enerzijds studenten te prikkelen en uit te dagen om hun literaire bagage te vergroten en anderzijds om hen een didactiek aan te reiken die toepasbaar is in het kleuteronderwijs. De principes zijn ook perfect vertaalbaar naar het werken met prentenboeken in het lager onderwijs.

Het ontwikkelproces is nog volop aan de gang. De feedback vanuit de workshop zal dan ook dankbaar gebruikt worden om de materialen verder uit te werken, te verfijnen en misschien ook om nieuwe materialen te ontwikkelen. Na een testfase bij studenten uit de opleiding kleuteronderwijs, zal ook hun feedback worden meegenomen in het verdere ontwikkelwerk. Op die manier hopen we een bijdrage te leveren om de literaire competentie beter te verankeren binnen de curricula van de lerarenopleiding basisonderwijs of de Pabo.

135

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Referenties

Linsen, B. (2008). "Boekenknabbels als boekpromotie". In: S. Vanhooren & A. Mottart. Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 223-227.

Van der Leeuw, B. (2011). "Verschenen proefschrift. Prentenboeken lezen als literatuur". In: Levende Talen 7ijdschrifi, jg. 12, nr. 4, p. 49-55.

Van der Pol, C. (2010). Prentenboeken lezen als literatuur. Een structuralistische benade-
ring van het concept 'literaire competentie' voor kleuters. Stichting Lezen reeks 16.

Van der Pol, C. (2011). "Hoe herken je een held al je er een tegenkomt?". In: Leesgoed jg. 2011, nr. 4, p.12-15.

Ronde 6

Paul de Maat & Marianne Molendijk CED-groep

Contact: P.demaat@cedgroep.n1 M.Molendijk@cedgroep.n1

Actueel Schrijven. Teksten leren schrijven bij Nieuwsbegrip 1. Inleiding

"Schrijven is de moeilijkste van de in het onderwijs te leren taalvaardigheden [...1. Op het onderwijs rust dus een zware en vrijwel exclusieve taak als het gaat om de ontwikkeling van de leerlingen op dit gebied". (Bonset & Hoogeveen 2007).

Onderdeel van het taalonderwijs op de basisschool is dat leerlingen leren om teksten te schrijven. Nieuwsbegrip, een veelgebruikte methode voor begrijpend lezen, biedt sinds 2012 schrijflessen aan voor groep 5 tot 8 (leerlingen van 9 tot 12 jaar).

Hieronder gaan we in op de keuzes die we gemaakt hebben bij het opzetten van onze leergang Nieuwsbegrip Schrijven. Doordat we tweewekelijks nieuwe lessen maken, kunnen we de lessen steeds verbeteren.

Voor ons als leermiddelenontwikkelaars dienden zich twee hoofdvragen aan:

  •  doelstellingen: welke schrijfvaardigheden willen we kinderen leren?

  •  didactiek: hoe leren kinderen het beste schrijven?

136

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
literatuuronderwijs
land
Belgiƫ
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
lerarenopleiding
thema
onderwijsleermateriaal

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2012