Screening, remediëring en professionalisering. Een blik op het taalbeleid van de Arteveldehogeschool Gent

Joke Vrijders  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 158 - 163

Download artikel

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 2

Joke Vrijders

Arteveldehogeschool, Gent

Contact: joke.vrijders@arteveldehs.be

Screening, remediëring en professionalisering. Een blik op het taalbeleid van de Arteveldehogeschool Gent

  1. Een instellingsbreed taalbeleid

Een goede taalbeheersing is niet voor elke (eerstejaars)student evident. De ene heeft de spelling onvoldoende onder de knie, de andere heeft moeite om een zakelijk stage- of reflectieverslag op te stellen. Ook academische woordenschat en uitspraak zijn vaak een pijnpunt. Om taalzwakke studenten te begeleiden, startte de Arteveldehogeschool in november 2006 met de uitbouw van een instellingsbreed taalbeleid. Er werd een werkgroep samengesteld, bestaande uit een medewerker uit elk van de 15 bacheloropleidingen en de verantwoordelijke voor taalondersteuning van de dienst studieadvies. Tijdens de eerste overlegmomenten van de werkgroep passeerden veel vragen de revue: is een taalscreening bij de instroom nuttig? Moet het taalbeleid doelgroepengericht zijn? Rendeert het om studenten in te schakelen als taalcoach? Gestaag is een taalbeleid op poten gezet dat steunt op 3 pijlers: ‘screening’, ‘remediëring’ en ‘professionalisering’. In het eerste deel van deze bijdrage worden de pijlers belicht. In het besluit worden antwoorden geformuleerd op bovenstaande vragen op basis van de bevindingen na 3 jaar taalbeleid in de praktijk.

  1. Screening

Sinds 2007-2008 krijgen alle instromende studenten van de Arteveldehogeschool de kans om een taalscreening af te leggen. Omdat er nog geen testinstrumenten op de markt waren om de academische taalbeheersing van studenten na te gaan, werd het screeningsinstrument Test je taal ontwikkeld. Het screeningsinstrument dient 2 doelen: enerzijds moet het studenten zicht geven op hun beheersing van het academisch Nederlands en anderzijds zorgt een vroege screening ervoor dat taalzwakke studenten zo vroeg mogelijk in hun leertraject begeleid kunnen worden.

Test je taal bestaat uit 5 grote onderdelen: ‘spelling’, ‘grammatica’, ‘leesvaardigheid’, ‘zakelijk schrijven’ en ‘academische woordenschat’. De screening is opgesteld op basis van de eindtermen Nederlands van het secundair onderwijs1 enerzijds en het Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (PTHO)2 anderzijds.

158

5. Hoger onderwijs

Test je taal is een digitaal screeningsinstrument. Er werd gekozen voor een digitale test om het gebruiksgemak te verhogen: grote groepen kunnen gelijktijdig aan de screening deelnemen en de verbetering verloopt automatisch. Dat de test digitaal is, zorgt ook voor enkele beperkingen. Ten eerste kan de mondelinge taalvaardigheid niet getest worden. Ten tweede wordt de taalvaardigheid niet geïntegreerd getoetst: als een student een woordenschatoefening goed maakt, wil dat nog niet zeggen dat hij de getoetste woorden in taalgebruiksituaties in de werkelijkheid correct kan gebruiken.

De vragen in Test je taal zijn evenwel opgesteld vanuit een functioneel perspectief, d.w.z. dat de vragen zoveel mogelijk uit relevante contexten uit het hoger onderwijs komen, zoals stageverslagen, hoorcolleges en wetenschappelijke artikels. Een meerkeuzevraag uit de test illustreert de focus op functionaliteit:

Je stuurt een e-mail naar een lesgever om te laten weten dat je ziek bent en daardoor een taak niet kan indienen. Je kent de lesgever niet goed. Duid de meest gepaste formulering aan.

De screening verloopt als volgt. Eerst legt de lesgever of begeleider kort uit wat de bedoeling is van Test je taal. Daarna surft de student naar de digitale leeromgeving. De student krijgt diverse oefeningen over de 5 onderdelen door elkaar. Hij krijgt drie kwartier tijd om de vragen op te lossen. Die tijdslimiet werd ingesteld omdat het niet de bedoeling is dat de student hulpmiddelen gebruikt. Test je taal gaat immers de parate kennis na.

Na de screening kan de student online feedback bekijken per vraag. Hij krijgt ook een rapport. Elk van de 5 onderdelen heeft een score op 20, wat een totaalscore op 100 oplevert. Op het rapport vindt de student, naast de numerieke resultaten, ook een indicatieve code A, B, C, D voor de totaalscore en de 5 onderdelen. Aan de hand van die code kan de student zijn taalvaardigheid inschatten ten opzichte van zijn studiegenoten en ten opzichte van de norm die in de opleiding geldt. Het is de bedoeling dat de student het rapport met een lesgever of een leer(traject)begeleider bespreekt. Op basis van de resultaten stippelt de student, in dialoog met de begeleider, zijn taaltraject uit.

3. Remediëring

Het aanbod taalondersteuning van de Arteveldehogeschool bestaat uit 3 luiken: ‘hoge-schoolbrede taalworkshops’, ‘taalcoaching voor anderstalige studenten’ en ‘opleidingsspecifieke initiatieven’.

5

159

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3.1 Taalworkshops

De dienst studieadvies organiseert elk semester taalworkshops rond spreek-, schrijf- en leesvaardigheid. In de taalworkshops wordt content-based gewerkt, d.w.z. dat de studenten aan de slag gaan met hun eigen materiaal en dat ze werken aan hun persoonlijke leerpunten. Per groep zijn er 10 tot 15 deelnemers, zodat de taalcoach voldoende kan ingaan op specifieke behoeftes en individuele feedback kan geven. De begeleiding wordt verzorgd door studenten Nederlands uit de lerarenopleiding van de Arteveldehogeschool en de Universiteit Gent. De studenten nemen de begeleiding op in het kader van hun stage.

3.2 Taalcoaching voor anderstalige studenten

Het tweede luik van de begeleiding is bestemd voor anderstalige studenten. In een intakegesprek worden de taalomgeving, de noden en de taalvaardigheid van de student in kaart gebracht. Daarna kan hij individueel terecht bij een Nt2-coach. De taalcoach geeft begeleiding in individuele sessies. In de begeleiding wordt gewerkt met het materiaal van de student. De begeleiding vindt plaats op de eigen campus op een moment dat de student en de taalcoach in onderling overleg bepalen. De begeleiding is gratis voor de student.

3.3 Opleidingsspecifieke initiatieven

Naast het hogeschoolbrede aanbod, voorzien verschillende opleidingen initiatieven om de taalvaardigheid van hun studenten te bevorderen. Sommige initiatieven zijn gericht op preventie. Ter illustratie: alle studenten logopedie en audiologie krijgen tijdens de introductieweek een sessie over e-mailetiquette. Andere initiatieven zijn veeleer remediërend van aard. Zo kunnen studenten grafische en digitale media die zwak scoren bij de taalscreening en in het eerste semester niet slagen voor het opleidingsonderdeel ‘communicatie’ intekenen voor begeleidingssessies. Die sessies worden begeleid door medewerkers van een Centrum voor Volwassenenonderwijs. De sessies zijn extracurriculair, maar worden wel ingeroosterd in het uurrooster en de studenten kunnen met hun eigen taken aan de slag.

In sommige opleidingen heeft taalondersteuning een plaats gekregen in het curriculum. Een voorbeeld: studenten sociaal werk kunnen spreek- of schrijftraining volgen ter waarde van 2 studiepunten. Ook studenten ergotherapie en podologie kunnen intekenen voor sessies rond spelling en zakelijk schrijven. De uren die ze hierin investeren, tellen mee voor het opleidingsonderdeel ‘professionalisering’.

160

5. Hoger onderwijs

4. Professionalisering

Dat studenten hun verantwoordelijkheid moeten nemen om gebruik te maken van de remediëringsmogelijkheden, staat buiten kijf. Maar een taalbeleid kan pas renderen als ook lesgevers een inspanning leveren. Daarom investeert de Arteveldehogeschool ook in professionalisering van de lesgevers. Zo kunnen niet-taallesgevers een vorming volgen over hoe ze taalfeedback kunnen geven op schrijftaken van studenten. Ze krijgen ook tips over hoe ze – zonder de norm te verlagen – studenten kunnen stimuleren om de professionele taalvaardigheden te verwerven die cruciaal zijn voor een vlot parcours naar een diploma.

5.Discussiepunten

 

5.1 Is een taalscreening bij de instroom nuttig?

 

De meningen over het al dan niet organiseren van een screening of een taaltoets lopen uiteen. In Taalschrift (4 september 2009) verscheen een opiniestuk over taaltoetsen bij eerstejaarsstudenten, getiteld Schaf taaltoetsen voor studenten af! Onze bevindingen stemmen niet overeen met die stelling en liggen in de lijn van De Wachter (2008) die stelt dat het doorgaans niet de studenten zijn die het meeste nood hebben aan extra begeleidingssessies die dergelijke sessies ook spontaan volgen. Studenten kunnen hun eigen taalvaardigheid niet altijd inschatten. Als we willen dat alle taalzwakke studenten – en niet enkel de sterkere, maar ook de onzekere studenten – optimaal gebruikmaken van taalondersteuning, moeten we ervoor zorgen dat we studenten zicht geven op de eigen beheersing van het academisch Nederlands. Een screening – op voorwaarde dat die met een valide instrument en onder begeleiding gebeurt – kan studenten sensibiliseren en hun motivatie verhogen om ondersteuning te zoeken.

 

5.2 Moet het taalbeleid doelgroepengericht zijn?

 

Het oorspronkelijke uitgangspunt van de werkgroep was: taalondersteuning is voor elke student. Begeleidingsinitiatieven zouden niet enkel toegespitst moeten worden op anderstalige studenten, maar ook op autochtone studenten met Nederlands als moedertaal. Uitgangspunt hierbij was dat we anderstalige studenten niet wilden stigmatiseren. Bovendien vormden anderstaligen binnen de groep van taalzwakke studenten duidelijk een minderheid ten opzichte van moedertaalsprekers die weinig vertrouwd zijn met academisch Nederlands.

Die aanpak was vooral succesvol voor de autochtone studenten. De dienst ‘studieadvies’ kreeg namelijk verschillende signalen dat het bestaande ondersteuningsaanbod niet afgestemd was op de noden van anderstalige studenten. Dat wordt bevestigd door Berckmoes & Rombouts (2009): “terwijl veel moedertaalsprekers bij het lezen en het

5

161

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

schrijven geen notie hebben van tekststructuur, kampen anderstalige studenten vaak met grammaticale en lexicale moeilijkheden”. Tegelijkertijd hebben anderstalige studenten nood aan langdurige en intensieve begeleiding. Op grond van die redenen werd het project met de Nt2-taalcoach in het leven geroepen. Net zoals Moumen (2009) hebben we positieve ervaringen met de actieve, aanbodgestuurde en doelgroepspecifieke aanpak. Studenten ervaren de begeleiding niet als bepamperend, maar zijn blij dat ze niet aan hun lot worden overgelaten. De werkgroep volgt daarom ook een tweesporenbeleid waarbij zowel activiteiten ontwikkeld worden voor specifieke kansengroepen als initiatieven die bijdragen tot het realiseren van een inclusieve hogeschool.

5.3 Rendeert het om studenten in te schakelen als taalcoach?

De Arteveldehogeschool heeft ervoor gekozen om zoveel mogelijk studenten in te schakelen om taalzwakke studenten te begeleiden. Die keuze voor tutoring is niet vanzelfsprekend. Een veelgehoorde tegenwerping is het gebrek aan continuïteit: elk academiejaar moeten nieuwe studenten opgeleid worden als taalcoach. Het is inderdaad geen sinecure is om een taalbeleid uit te werken waarbij leraren-in-opleiding het grootste deel van de begeleiding voor hun rekening nemen. Er kruipt veel tijd in het maken van een planning en het op elkaar afstemmen van uurroosters van de verschillende opleidingen. Ook de supervisie is tijdrovend en toch kan je er niet op bezuinigen: de enige manier om de expertise door te geven die opgebouwd wordt, is via de supervisor of stagebegeleider.

Er bestaat ook veel terughoudendheid, omdat leraren-in-opleiding niet garant zouden staan voor een kwaliteitsvolle begeleiding. Die terughoudendheid blijkt niet gegrond. Met een gemiddelde tevredenheid van 8.9 op 10 wordt de aanpak van de tutors erg gewaardeerd. Bovendien werkt tutoring drempelverlagend: verschillende deelnemers geven in de evaluatie aan dat het hen minder afschrikt om begeleid te worden door een medestudent dan door een lesgever uit hun opleiding. Kortom: mits gunstige organisatorische randvoorwaarden is de balans over tutoring als methodiek positief.

6.Tot slot

Drie jaar na de opstart van een instellingsbreed taalbeleid, zijn al heel wat acties ondernomen waar zowel lesgevers als studenten tevreden op terugblikken. In steeds meer opleidingen wordt taalondersteuning in het curriculum geïntegreerd, enerzijds door begeleiding voor studenten in het curriculum te integreren, anderzijds doordat lesgevers bewuster omgaan met hun eigen taalvaardigheid. Langzaam maar zeker evolueert het taalbeleid van een smalle naar een bredere opvatting (Daems & van der Westen 2008).

162

5. Hoger onderwijs

 

Referenties

 

Berckmoes, D. & H. Rombouts (2009). “Taalondersteuning academisch Nederlands in de praktijk. Het taalmonitoraat op de Universiteit Antwerpen”. In: Levende Talen Magazine, Taal centraal: taalbeleid in het Nederlandse en Vlaamse onderwijs, p. 54-58.

Daems, F. & W. van der Westen (2008). “Doorlopende leerlijn taal? Dan ook in het hoger onderwijs! Conceptuele uitgangspunten voor een taalbeleid in het hoger onderwijs”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Tweeëntwintigste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 100-104.

De Wachter, L. (2008). “Een begeleidingsinitiatief ‘Academisch Nederlands’ voor eer-

stejaarsstudenten aan de K.U. Leuven”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.).

Tweeëntwintigste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p.

105-110.

‘De Taalprof’ (N.N.) (4 september 2009). “Schaf taaltoetsen voor studenten af!” In: Taalschrift. Tijdschrift over taal en taalbeleid. (http://www.taalschrift.org/discussie).

Moumen, J. (2009). Hogerop, over de doorstroom van kansengroepen in het hoger onderwijs. Anwerpen: De Schoolbrug vzw.

Noten

 

1 De eindtermen zijn te consulteren op http://www.ond.vlaanderen.be.

 

2 Het PTHO beschrijft de taalvaardigheid die nodig is bij aanvang van een opleiding aan een universiteit of hogeschool met het Nederlands als voertaal. Het profiel stemt globaal overeen met niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader (Common European Framework of Reference). Meer informatie over PTHO vind je op http://www.cnavt.org. Meer informatie over CEFR vind je op http://www.coe.int.

5

163

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalbeleid
land
België
onderwijstype
basisonderwijs
lerarenopleiding
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009