Literatuur en ethiek

AndrĂ© van Dijk  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 154 - 159

LITERATUUR EN ETHIEK

André van Dijk

In het Examenprogramma literatuur (Den Haag, mei 1998) ziet geen van de eindtermen in de subdomeinen Literaire begrippen, Literatuurgeschiedenis of Literaire ontwikkelirig op de ethische dimensie van (het omgaan met) literaire teksten. Een misverstand? Ons standpunt is dat aandacht voor ethiek er goed aan kan bijdragen het literatuuronderwijs in Nederland op het beoogde niveau van de 21 ste eeuw te brengen. We proberen deze stellingname te rechtvaardigen met een aantal voorbeelden, voorbeelden van ethisch gedrag onder meer tegenover de verbeeldingswerkelijkheid van auteurs in relatie tot de maatschappelijke werkelijkheid.'

1 MAATSCHAPPELIJKE LEGITIMERING

Ontwikkelingen in de samenleving vragen om in het literatuuronderwijs de ethische component aandacht te geven. We wijzen op vier aanleidingen:

  1. Op nationaal niveau is - onder vele andere critici - Dorien Pessers in De Volkskrant fel van leer getrokken tegen de onderwijsinnovatie in het voortgezet onderwijs. De columniste is van mening dat het concept van het leerhuis niet deugt. "De leren leren ideologie heeft betrekking op de eisen van het bedrijfsleven, niet op de lessen van het leven." "Het manco van veel managementtheorieën is dat zij sociale en morele kwaliteiten vooronderstellen." "Deze kwaliteiten worden verkregen door opvoeding en door onderwijs dat zich niet in de eerste plaats richt op de beroepsperspectieven van de leerlingen, maar hen loyaliteit bijbrengt." (De Volkskrant 8/9/1998). Haar stellingname wacht op antwoord.

  2. Op Europees niveau is er binnen de onderwijsvernieuwingen nadrukkelijk aandacht voor de mens als moreel wezen. Representatief is de publicatie Le maître, I'élève, l'information (Commission Européenne, Luxembourg 1998). De educatie van de 21 ste eeuw moet zich richten op vier pijlers: leren om kennis te verwerven, leren om te doen, leren om samen te leven en leren om te zijn. Apprendre à être. "Ieder mens is uniek" "Ieder mens heeft zelfs de morele plicht zijn eigen uniciteit te leven." Hoe deze opvatting te vertalen naar het literatuuronderwijs?

  3. De Amerikaanse organisaties AECT/AASL, die zich inzetten voor kwaliteit op het gebied van de media-educatie, hebben normen ontwikkeld voor mediatieke geletterdheid. Deze Information Literacy Standards for Student Learning kennen nadrukkelijk een categorie Social Responsability. Deze norm geeft aan dat een student in een democratische samenleving "seeks information from diverse disciplines and cultures", en dat hij "ethical behaviour" praktiseert. (http://www.teleport.com/-oema/infostd.html)

LITERATUUR EN ETHIEK   155

(4) Op mondiaal niveau zijn de ontwikkelingen met betrekking tot de relatie cultuur en ethiek onderwerp van aandacht in UNESCO-publicaties. Een standaard geeft het World Culture Report 1998: Culture, Creativity and Markets (Paris, 1998).

Deze vier uiteenlopende aanleidingen - het kritische standpunt van Dorien Pessers, de normatieve fundering van het Europese onderwijsbeleid, het zoeken naar Information Literacy Standards en het verkennen van een wereldwijde norm door de UNESCO -legitimeren dat we ook voor het literatuuronderwijs in Nederland de betekenis van de ethische component verkennen. We stellen bij deze verkenning dat het Europese Commissie-rapport en de UNESCO-studie zowel als de Information Literacy Standards uit de USA een raamwerk presenteren dat het nadenken over literatuur en ethiek normeert.

2 REGELGEVING

De nieuwe regelgeving in Nederland heeft ook formeel ruimte voor het domein Literatuur en ethiek. We vermelden drie plaatsen waar dit domein een inbedding kan vinden.

  1. Het Examenbesluit (uitgave PMVO 's-Gravenhage, november 1997) geeft aan dat het bevoegd gezag van een school eigen examenvakken mag vaststellen en andere programma-onderdelen van het examen (zie p. 42, Artikel 11, Toelichting; zie ook artikel 26 van het Inrichtingsbesluit WVO); deze bevoegdheid om aan te vullen kan leiden tot eigen eindtermen. Het Christelijk Lyceum Veenendaal - het lyceum waar uw inleider lesgeeft - heeft van deze bevoegdheid gebruikgemaakt en schoolgebonden eindtermen opgesteld.

  2. Het Examenbesluit regelt ook het zogenaamde profielwerkstuk. "Het. schoolexamen VWO en HAVO omvat ook voor het profiel Cultuur en Maatschappij een profielwerkstuk. Op geïntegreerde wijze komen kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde die van betekenis zijn in het profiel Cultuur en Maatschappij." (Zie p. 37, Artikel 4). Het profielwerkstuk voor het profiel Cultuur en maatschappij rekent nadrukkelijk de vakken Nederlandse taal en letterkunde' en Engelse taal en letterkunde uit het gemeenschappelijke deel tot de vakken die kunnen integreren met andere vakken (zie p. 37, Artikel 4, lid 3). Het vak filosofie - en in het bijzonder de eindtermen ethiek - kan men bij het profielwerkstuk betrekken.

  3. Het subdomein Literaire ontwikkeling biedt ruimte voor verwerkings- en verdiepingsopdrachten. Auteurs van verdiepingsopdrachten op de Nederlandse markt hebben tot nu van deze ruimte geen gebruik gemaakt (zie D-Base Verwerkingsopdrachten, Groningen, augustus 1998; de ethische notie ontbreekt).

3 PEDAGOGISCH KADER

Het is effectief om drie niveaus te onderscheiden waarop men aan leerlingen onderwijs geeft (zie het rapport Le maitre, l'élève, l'information): de leerling als toekomstige deelnemer aan het economische leven (de 'economische agent'); de leerling als burger (deelnemer aan de `civic society'); de leerling als persoon-in-ontwikkeling (de leerling als mens met een unieke persoonlijkheid).

156   André vari Dijk

Ik voeg aan deze driedeling de corresponderende posities van de leraar toe. De leraar als professional die een functionele relatie met de leerling onderhoudt; moderner: 'de professional die in een kennisintensieve organisatie leerprocessen coacht'. De medeburger die een relationele band met de leerling ontwikkelt met het oog op de burgerlijke samenleving. De mens die leraar is en substantiële zaken aan de orde stelt.

Er is zeer zeker reden om aan te nemen dat de relatie tussen literatuuronderwijs en ethische ontwikkeling op al deze drie niveaus van toepassing is en een eigen waarde heeft.

4 LITERATUUR EN ETHISCHE ONTWIKKELING

Volgens de inzichten van Nobelprijswinnaar Amartya Sen is het betekenisvol om drie niveaus te onderscheiden als we zien op de relatie tussen literatuur en ethische ontwikkeling (zie UNESCO Courier, september 1996, naar aanleiding van het rapport Our Creative Diversity):

  1.  een instrumenteel niveau;

  2.  een evaluatief niveau;

  3.  een constituerend niveau.

Een combinatie van het pedagogisch kader (van het Europese Commissierapport) en de inzichten van Amartya Sen geeft het volgende overzicht:

 

LEERLING

DIMENSIE

LERAAR

economisch agent

instrumenteel niveau

professional

burger

evaluatief niveau

medeburger

persoon-in-ontwikkeling

constituerend niveau

persoonlijkheid

5 TOEPASSING

Een voorbeeld. Naar aanleiding van het overlijden van de dichteres M. Vasalis kiest een groep 6 vwo-leerlingen een gedicht naar keuze. Het commentaar op het gedicht De trek (uit de bundel Parken en woestijnen, 1940) concentreert zich op het gegeven dat de wereld van deze tekst gesitueerd moet worden in Zuid-Afrika. De regels "ik dacht: ik wou// zoo rustig zijn en nergens wonen" vallen vooral op. Een normatieve, interpretatieve context geeft het rapport van de Truth and Reconciliation Commission. Het verhaal van de veeteler Kgobadi, die in de jaren dertig de gevolgen van de Land Act in Oranje Vrij Staat ondergaat. Een verschrikking (zie: Volume One, Chapter Two, Historical Context).

(http://www.truth.org.za/)

Het verhaal van Kgobadi deconstrueert de anonimiteit van de zwarte vrouw en haar kinderen. Het ontbreekt hen aan iedere rust. Ze worden onteigend en opgejaagd. Nu het verhaal van Kgobadi de werkelijkheid van de anonieme zwarte vrouw uit De trek (in historisch perspectief) recht doet, bevestigt men het inzicht dat het tegenovergestelde

LITERATUUR EN ETHIEK   157

van vergeten niet is: herinneren, maar rechtvaardigheid. De leerling die commentaar geeft, wordt zich bewust van zijn verantwoordelijkheid op het niveau van het kiezen van zijn bronnen en het erkennen van de Ander in diens werkelijkheid. De drie dimensies in beeld gebracht:

  1.  Instrumenteel niveau

De leerling onderkent dat projectie van de eigen begeerde gemoedsgesteldheid ("rustig zijn") op anderen kan leiden tot ernstige, communicatieve misverstanden. Voor het bedrijfsleven is de interculturele communicatie uitgewerkt in de standaardstudie Allemaal andersdenkenden van Geert Hofstede (met als vertrekpunt een opdracht van IBM).

  1.  Evaluatief niveau

De leerling erkent dat recht doen aan de werkelijkheid van een ander betekent dat de medeburger de ruimte krijgt om zijn eigen werkelijkheid te presenteren. Norm is: niet spreken over de ander zonder dat die ander de gelegenheid heeft zijn eigen werkelijkheid zelf te presenteren. Zonder deze opstelling is een pluriforme samenleving niet mogelijk. Een `civic society' heeft als condities heterogeniteit en openheid.

  1.  Constituerend niveau

De leerling leert leven met het inzicht en wellicht de praktijk dat zijn bestaan verbonden is met dat van de ander. Finkelkraut vat Levinas zo samen: "Ondanks jezelf voor de Ander". De mens is als mens alleen dan leraar als hij deze basishouding leeft.

6 VOORBEELDEN VAN ONDERZOEKS- EN VERDIEPINGSOPDRACHTEN

  1.  Profielwerkstuk Literatuur - economie - filosofie

In hoeverre draagt de roman Max Havelaar bij aan een adequate analyse vanuit interne en externe economische oorzaken van het stagneren van de economische ontwikkeling in het onderontwikkelde Lebak (West-Java) van de 19de eeuw?

(Economie Domein 0: Onderontwikkeling)

HYPOTHESE:   De roman Max Havelaar toont aan dat de economie van Lebak stagneert door de dictatoriale bestuursvorm.

LITERATUUR:   Le Monde 13/11/1998: "La belle histoire du label Max Havelaar"

NORM:   "the student recognizes the importance of information to a democratic society"

  1.  Literatuur - economie - filosofie

Op welke manier verklaart de romancier Hellema in zijn romans de bestrijding van het oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid in Nederland?

(Domein P: Sociale zekerheid)

HYPOTHESE: Hellema's romans over de witte pest (de werkloosheid) laten zien dat een belangrijke oorzaak van misbruik van sociale voorzieningen gelegen is in onethische handelwijze van werkgevers.

158   André van Dijk

  1.  Literatuur - maatschappijleer - filosofie

In hoeverre vindt men in de zogenaamde tweede-generatieromans materiaal om uit te leggen wat de betekenis is van geloofsgemeenschappen en levensbeschouwelijke groepen voor het maatschappelijk en persoonlijk functioneren van betrokkenen? (Subdomein: Religie en levensbeschouwing)

HYPOTHESE: De tweede-generatieromans van Nederlands-Molukse en Nederlands-Marokkaanse auteurs zijn geconstrueerd als een episodisch debat tussen persoonlijke vrijheid en de groepsdwang van de etnische gemeenschap waartoe de hoofdfiguren behoren.

  1.  Literatuur - maatschappijleer - filosofie

In welke mate exploreert het werk van Nooteboom - met name diens roman Rituelen -gedragsregulatie in groepsculturen?

(Maatschappijvakken Subdomein Religie en levensbeschouwing)

HYPOTHESE:   De roman Rituelen ondersteunt het concept van Frits Staal dat rituelen leeg zijn van inhoud.

LITERATUUR:   Clifford Geertz: The interpretation of cultures (New York, 1973) "een ritueel is een houvast in de chaos dat aan alle denken vooraf gaat."

  1.  Literatuur - ethiek Domein Literaire ontwikkeling - Verdiepingsopdrachten

Welke positie ten aanzien van vrijheid en verantwoordelijkheid heeft de lezer ten aanzien van de interpretatie van literaire werken?

HYPOTHESE: Het traditionele commentaar op Vasalis' gedicht De trek moet vanuit het streven naar waarheid en verzoening aangevuld worden met informatie uit het rapport van de Waarheid en Verzoeningscommissie.

HYPOTHESE:   Benno Barnards bewerking van Jefta ziet ten onrechte voorbij aan de betekenis van het Talmoedtractaat Nedie'iem.

LITERATUUR:   J.L. Austin: How to do things with words (Oxford, 1962)

HYPOTHESE:   De Amerikaanse bewerking If not higher (zie website) van Peretz' verhaal If not higher doet recht/geen recht aan het origineel. (http://www.joi.org/celebrate/rosh/story2.htm)

LITERATUUR:   B. Gemser: Nieu-Hebreeuse Kortverhale (Pretoria, 1937)

HYPOTHESE:   Van Oostroms commentaar op Hebban olla uogala (Geschiedenis MN) is

laakbaar eenzijdig - beoordeeld vanuit de Information Literacy Standards. LITERATUUR:   David Roskies: Against Apocalypse (New York, 1988) - de passage

over het uitproberen van de pen in de Joodse traditie. Standard:

"seeks information from diverse cultures."

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998