Naar een modulaire tekst- en informatieverwerkingsfaciliteit (MOTIF)

Jan Lepeltak  ·  1ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1986  ·  pagina 159 - 162

27 september

een

CONFERENTIE
verslag

Het Schoolvak

NEDERLANDS

159

NAAR EEN MODULAIRE

Jan Lepeltak

Tekst- en Informatieverwerkings

Faciliteit (MOTIF)

Informatieverwerking en het schrijven nemen binnen het onderwijs een steeds centralere plaats in. De IT biedt een belangrijke mogelijkheid bij het ontsluiten en verwerken van informatie. Leerplan- en programmatuurontwikkelaars zullen samen met vakleerkrachten uit het veld daarbij faciliteiten dienen te leveren, zowel in de zin van het creeren van de hardware- als softwaremogelijkheden. Dat kan door middel van standaardisatie en het ontwikkelen van programmatuur die kan dienen als voorbeeld van de implementatie van bijvoorbeeld prototypes in het leerplan.

Om een aantal redenen zou ik willen pleiten voor een modulaire benadering

in plaats van een benadering waarbij gewerkt wordt aan een groot geïntegreerd systeem waarmee men bijvoorbeeld het gehele schrijfproces wil beslaan. Allereerst zijn daar onderwijskundige overwegingen voor:.

1 Binnen het moedertaalonderwijs is geen sprake van een algemeen aanvaarde didactiek voor bijvoorbeeld het schrijfonderwijs. Er is een traditie waarin men ziet, dat het onderwijs zelf in belangrjke mate vorm geeft aan hetr leerplan. Dit binnen de zeer ruime marges die de overheid stelt. Ook bij het kiezen en gebruiken van een leerboek ziet men dat in de praktijk de leerkrachten vaakreclectisch te werk gaan en/of gebruik maken van aanvullend materiaal, al dan niet zelf ontwikkeld.

Het Schoolvak

NEDERLANDS

160

 

2 Een groot probleem dat ook bij EURIT '86 naar voren kwam, is dat van de implementatie van het leerplan en de onderwijspraktijk. Een modulair opgebouwde leeromgeving biedt de mogelijkheid in te spelen op bestaande, ' reeds veel gebruikte methodes zoals bijvoorbeeld Tandem, Opbouw, Functioneel Nederlands, Taalcirkel. Hetzelfde geldt voor andere vakken. Hierbij speelt het cursorisch of thematische karakter van de gekozen methode geen rol. Ontwikkelde programmatuur zou in samenwerking met het veld kunnen inspelen

op gesignaleerde knelpunten en tools kunnen ontwikkelen, die bij het oplossen van knelpunten soelaas bieden. Computergebruik moet daar gekoppeld worden (geïntegreerd) aan de voor de leerkracht vertrouwde stelmethode, waardoor leerlingen en leerkrachten zelf de IT-mogelijkheden leren gebruiken in een zinvolle context.

3 Door de eis van uitwisselbaarheid van gegevens kan men eenvoudig gegevens vanuit gegevensbestanden en tekstverwerkers uitwisselen.

4 Er kan sprake zijn van een meer individuele benadering waarbij leerlingen met bijvoorbeeld spellingsproblemen gebruik kunnen maken van reteachingprogrammatuur. Leerlingen, die met een werkstuk bezig zijn, kunnen een specifiek gegevensbestandr raadplegen, bijv. de catalogus van een school- bibliotheek of een op compact-disk beschikbare encyclopedie of een extern speciaal voor het onderwijs opgezet viewdata-systeem (VGL-Viditel). Bij het schrijven van een werkstuk kan men gebruik. maken van een programmatuur, die helpt bij bijvoorbeeld conceptualiseren en/of revisie. Er kan gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld taalbeschouwelijke modulen. Methoden, die meer cursorisch zijn, kunnen gebruik maken van een ALEXIS-achtig feedback-systeem. Hiermee kunnen leerkrachten gedetailleerde feedback seven, die direct gekoppeld is aan de rschrijfprodukten van leerlingen. Wanneer het systeem zogenaamd 'content-free' is, kan de feedback door de leerkrachten zelf inhoudelijk ingevuld worden. Hierbij Maakt men gebruik van een vooraf aangelegde Data-base, waarin gerubriceerd een groot aantal typen fouten zijn verzameld.

Belangrijk in dit concept is dat docenten programmatuur niet zien als een 'drukkend keurslijf, waarin ze geperst worden, maar als een gereedschaps- kist die ze op den duur naar believen kunnen gebruiken. Met de materialen-kennis en het gebruik ervan zullen zij wel vertrouwd dienen te worden gemaakt. Het gevaar van te snelle implementatie van geavanceerde systemen is, dat men-als leerkracht nog niet de kennis en de vaardigheid heeft om er rin zijn of haar onderwijspraktijk mee uit de voeten te kunnen.

Jan Lepeltak
161

Figuur 1; MOTIF: Schematische voorstelling van een Modulaire
Tekst- en Informatieverwerkingsfaciliteit

De ontwikkeling van een didactiek voor het computergebruik binnen het moedertaalonderwijs staat nog in zijn kinderschoenen.

Aangezien de resultaten van onderzoek naar effecten van het gebruik van tekstverwerkers in het stelonderwijs vaak tegenstrijdig lijken, verdient het aanbeveling niet te kiezen voor een specifieke benadering, omdat dit toch. grote risisco's met zich mee kan brengen. Hetzelfde geldt voor de neiging om het vaak aangehaalde Flower & Hayes al te gemakkelijk naar het onderwijs te transporteren. Dit model is een onderzoeksmodel waarbij, zoals eerder gesteld , het nog maar de vraag is of dit zelfs opgaat in termen van een researchprogramma of onderzoeksparadigma.

Voorts kan voorkomen worden dat een wildgroei aan onderling niet te gebruiken programmaatjes ontstaat. Het lijkt daarbij ook aantrekkelijker voor professionele courseware-ontwikkelaars en educatieve uitgevers binnen een duidelijker kader initiatieven te ontwikkelen.

Van belang is dat MOTIF niet komt in de plaats van bijvoorbeeld pen en papier, of bibliotheek. Er zijn redenen om on-line writing kritisch te bezien. De bibliotheek zal een centrale plaats blijven houden binnen de school, maar de aanwezige informatie zal wel toegankelijker worden. Essentieel in MOTIF is, dat de huidige onderwijspraktijk het vertrekpunt wordt, maar dat er op toekomstige ontwikkelingen kan worden geanticipeerd, zodat mogelijkheden op langere termijn niet bij voorbaat de pas worden afgesneden. Gedacht kan worden aan systemen waarbij wel sprake is van enige kunstmatige intelligentie. Bij het MOTIF-concept is geen sprake van een uniforme omgeving. De faciliteit kan door scholen zelf, al naar gelang de

Het Schoolvak

NEDERLANDS
162

behoefte en inzichten; ingevuld worden, zodat scholen zelf hun leer- en schrijfomgeving kunnen creëren met gebruikmaking van de geboden hard- en software. Verwacht wordt dat zo'n nieuwe omgeving zowel leerkrachten als leerlingen zal motiveren hun weg te zoeken in hun proces van didactische en inhoudelijke onderwijsvernieuwing, dat zo bijzonder nodig is.

Paragraaf afkomstig uit voor een SLO-reader geschreven bijdrage getiteld: Meester van een schrijfomgeving in het moedertaalonderwijs.

Literatuur

Bochardt, Inge en Ton Talmon. Het controleren en reviseren yan tekst. In: Levende Talen 400 (1985), p.245-248.

Bochardt, Inge. Computertaalland 5. In: Levende Talen 404 (1985), p.514-516. Daiute,Colette. Writing and Computers Reading. Mass, 1985.

Geest, Th. van der. De computer in het schrijfonderwijs: perspectief voor een procesbenadering. Enschede, 1986.

Grave, D.. Writing: Teachers and Children at work. Exeter, NH,1983.

Lepeltak, Jan. Computer en Moedertaalonderwijs III: Op weg naar geïntegreerde burgerinformatica. In: Moer 1985/3; p.15-21.

Lepeltak, Jan. Valkuilen en vergezichten in computertaalland. In : Levende Talen 402 (1935), p.365-367.

Lepeltak, Jan. Tekstverwerking en stelvaardigheid. Over Taal-Slimme Computers en stelonderwijs. In: Levende Talen 408 (febr.1986), p.107-109.

Looijmans, Paul en Dick Schrauwen. Alexis. Een nieuwe benadering van computerondersteunend onderwijs in schrijfvaardigheid. Breukelen, z.j.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

1ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1986