Het taalbeleid aan de Universiteit Gent 2009-2011: resultaten en bevindigen

Sibo Kanobana  ·  25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2011  ·  pagina 157 - 161

Download artikel

5. Taalbeleid hoger onderwijs

Ronde 8

Sibo Kanobana

Universiteit Gent

Contact: sibo.kanobana@ugent.be

Het taalbeleid aan de Universiteit Gent 2009-2011: resultaten en bevindingen

 
  1. Inleiding

In deze bijdrage wordt een overzicht geboden van het taalbeleid zoals dat aan de Universiteit Gent (UGent) vorm krijgt. Daarbij is extra aandacht voor de bereikte resultaten en het effect van een aanpak met workshops ‘Academisch Nt2’ voor anderstalige studenten. In een bijdrage op de vierentwintigste HSN-conferentie (2010) werd reeds aandacht gevestigd op de vraag of er binnen taalondersteuning sprake moet zijn van diversificatie of segregatie. Hierbij kwam uitgebreid aan bod waarom geen keuze hoeft gemaakt te worden en werd gesteld dat zowel diversificatie als segregatie noodzakelijk zijn (Deygers & Kanobana 2010).

5

In deze bijdrage wordt dieper ingegaan op het verdere verloop van het project taalbeleid van de UGent tijdens het academiejaar 2010-2011 en op de aanpassingen die tijdens dat academiejaar werden doorgevoerd. Vervolgens zullen de evaluatie en de resultaten van de workshops ‘Academisch Nt2’ besproken worden. Er vonden immers focusgroepgesprekken plaats met de deelnemende anderstalige studenten en met de stagiairs van de specifieke lerarenopleiding Nederlands (SLO-NL) die werden ingeschakeld als begeleiders bij de workshops. Hoe die evaluatie werd aangepakt en welke conclusies hieruit getrokken zijn, is uitgebreid beschreven in de bijdrage van Bart Deygers (2011) aan het boek Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid.

  1. Het taalbeleid aan UGent in 2010-2011

Voor het academiejaar 2010-201 1werd ervoor gekozen om de bestaande acties van het vorige academiejaar verder te zetten. Dat betekent dat er nog steeds sprake is van een sensibiliserende online taaltoets en van individuele begeleiding (Deygers & Kanobana 2010). Tevens werden de workshops ‘Academisch Nt2’ voorzien van extra didactisch materiaal en werden meer facultaire sessies uitgewerkt. Uiteraard werd de doelgroep, net zoals in 2009-2010, vooraf uitgesplitst volgens faculteit en volgens taalachtergrond

157

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

(Nt2 vs. moedertaalspreker). In het academiejaar 2010-2011 werden ook meer faculteiten bereikt via facultaire workshops of infosessies. Daarnaast werd werk gemaakt van een opleiding taalondersteuning die docenten konden volgen en werkte de projectgroep ‘Taalbeleid Academisch Nederlands’ samen met het Universitair Centrum voor Taal en Onderwijs van de UGent (UCT). Studenten die de opleiding ‘Efficiënt Papers Schrijven’ volgden in het UCT werden tijdens het academiejaar 2010-2011 verder opgevolgd door de medewerkers van het projectteam ‘Taalbeleid Academisch Nederlands’. Opvallend was de significante groei van het aantal studenten dat gebruikmaakt van het aanbod voor individuele begeleiding. Onderstaand vindt u een overzicht van het aantal bereikte studenten voor de individuele begeleiding en de workshops ‘Academisch NT2’ in het academiejaar 2010-2011, in vergelijking met het aantal studenten in 2009-2010.

 

Individuele begeleiding

Workshops
Academisch
Nederlands Nt2

Totaal

2009-2010

44 studenten

40 studenten

84 studenten

2010-2011

121 studenten

66 studenten

187 studenten

Figuur 1: Aantal studenten voor individuele begeleiding en de workshops ‘Academisch Nt2’: een vergelijking tussen het academiejaar 2009-2010 en het academiejaar 2010-2011.

Van het totale aantal studenten dat in 2010-2011 gebruikmaakte van individuele begeleiding of deelnam aan de workshops volgde 35,3% geen Nederlandstalige vooropleiding. Daarnaast was 17,6% van de studenten van niet-Europese, allochtone herkomst. Die laatste groep studenten heeft echter wel secundair onderwijs genoten in het Nederlands. De UGent definieert immers allochtone studenten als studenten van niet-Belgische herkomst die toch minstens 2 jaar secundair onderwijs volgden in het Vlaamse onderwijs. Onder hen vormen de niet-Europese, allochtone studenten 3,1 % van het totale aantal generatiestudenten (nulmeting academiejaar 2010-2011). Een aantal van die allochtone studenten nam ook deel aan de workshops ‘Academisch Nt2’. Door de structuur van de workshops in maatwerkhoeken konden die studenten aan het werk in een aparte groep, samen met een aantal sterkere studenten met Nt2- achtergrond. Uit die cijfers blijkt dat het project ‘Taalbeleid Academisch Nederlands’ van de UGent erin geslaagd is om een proportioneel hoog aantal allochtone studenten en studenten-nieuwkomers te bereiken.

Tijdens het academiejaar 2010-2011 werkten meer faculteiten mee aan sessies op maat van de noden van de studenten. Tijdens het academiejaar 2009-2010 werkten we met drie faculteiten samen: de faculteit Rechten en Criminologische Wetenschappen (RE), de faculteit Letteren en Wijsbegeerte (LW) en de faculteit Ingenieurswetenschappen

158

5. Taalbeleid hoger onderwijs

en Architectuur (FIRW). Toen werden slechts in twee faculteiten facultaire sessies georganiseerd (in RE en LW). Bij RE waren de sessies specifiek gericht op anderstaligen; bij LW waren de sessies gericht op zowel bachelorstudenten als op masterstudenten (ongeacht hun taalachtergrond).

Op basis van de positieve ervaringen bij LW in 2009-2010 werd beslist om het aanbod te verruimen naar andere faculteiten. Hierbij was aandacht voor specifieke vragen en noden. Zoals vorig jaar aangegeven, hadden in september 2010 zes van de elf faculteiten beslist om met ‘Taalbeleid Academisch Nederlands’ samen te werken aan facultaire sessies. Alle sessies waren uiteindelijk een succes. Bovendien werden heel wat studenten uit de faculteiten bereikt. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal bereikte studenten per faculteit/studierichting in 2010-2011.

 

Aantal

Wie

Context

Letteren & Wijsbegeerte

± 500

bachelor/master

extracurriculaire
infosessie

Psychologie & Pedagogie

± 30

bachelor/master

extracurriculaire
infosessie

Criminologie

± 95

3de bachelor

workshops i.k.v.
stage

Rechten

± 800

1ste bachelor

in de les ‘Juridisch
Schrijven’

Economie en Bedrijfskunde

± 300

3de bachelor

in de les
‘Bedrijfskundige
Vaardigheden’

Farmacie/ Diergeneeskunde

± 20

1ste bachelor (NT2)

extracurriculaire
infosessie voor Nt2

Tabel 1: Overzicht van het aantal bereikte studenten per faculteit/studierichting in 2010-2011.

Hoewel de opleiding ‘Rechten’ en ‘Criminologische Wetenschappen’ deel uitmaken van dezelfde faculteit, is de problematiek en de aanpak van de opleiding heel verschillend. Daarom werd beslist om voor de studenten uit de Criminologische Wetenschappen een ander aanbod te creëren. Daarnaast was het niet steeds opportuun om alleen studenten uit de eerste bachelor te bereiken. Docenten zien vooral taalproblemen optreden bij schrijfopdrachten en studenten worden vaak pas met hun eerste schrijfopdrachten geconfronteerd aan het einde van hun bacheloropleiding. Zowel de monitoraten van de faculteiten als de docenten verkozen daarom voor infosessies ‘Academisch Nederlands’ voor alle studenten van de opleiding of voor infosessies die specifiek gericht zijn op de studenten van de derde bachelor.

5

159

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. Onderzoek

De stagiairs van SLO-NL kregen tijdens hun stage bij de workshops ‘Academisch Nt2’ veel ruimte om nieuwe werkvormen uit te proberen. Elke stagiair werd immers begeleid in het ondersteunen van maximaal 5 studenten. Dat schepte een situatie waarin stagiairs veel vrijheid genoten. Een meerderheid van de stagiairs wist aan te geven dat de nieuwe werkvormen een invloed hebben op hun andere lespraktijken doordat hun didactisch inzicht werd vergroot. Die diverse en flexibele aanpak had verder ook een rechtstreekse invloed op hun zelfzekerheid in de klas (Deygers 2011).

Het is heel moeilijk om het effect van de workshop ‘Academisch Nt2’ te meten, omdat er nog geen geavanceerde toetsen ontwikkeld werden. Desalniettemin vonden alle anderstalige studenten die aan de workshops deelnamen dat hun mondelinge vaardigheden in het Nederlands sterk verbeterd waren dankzij de workshops. Daarnaast beweerde de helft van de anderstalige studenten dat deelname aan de workshops ook heeft bijgedragen aan het verbeteren van hun schriftelijke vaardigheden. Ten slotte gaven alle anderstalige studenten aan dat de workshopreeks hen meer zelfvertrouwen gaf en waren ze erg positief over de nieuwe didactische werkvormen die werden aangewend (Deygers 2011).

  1. Conclusie

Het project ‘Taalbeleid Academisch Nederlands’ heeft sinds de start in 2009 een hele weg afgelegd. Naast een universiteitsbrede aanpak waarbij meer dan de helft van de faculteiten betrokken is, worden de workshops ‘Academisch Nederlands Nt2’ telkens meer verfijnd. Het project slaagt er ook in om via de faculteiten een ruime bekendheid te genieten bij de studenten. Bovendien maken steeds meer studenten gebruik van de aangeboden ondersteuning. In de toekomst zal het project ‘Taalbeleid Academisch Nederlands’ zich meer richten tot lesgevers en monitoren. In dat kader werd in 2010-2011 een eerste workshop ‘Hoe geef ik taalondersteuning?’ georganiseerd voor het docerend personeel. In het academiejaar 2011-2012 zal dat aangevuld worden met een opleiding voor monitoraatmedewerkers die hun vaardigheden inzake taalondersteuning nog willen verbeteren.

Referenties

Deygers, B. & S. Kanobana (2010). “Taalbeleid aan de Universiteit Gent. Segregeren of diversifiëren?”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Vierentwintigste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 184-186.

160

5. Taalbeleid hoger onderwijs

Deygers, B. (2011). ‘Stage lopen in NT2-workshops aan de UGent: een onderzoek naar de effecten van een coachingstage’. In: D. Van Hoyweghen (red.). Naar taal- krachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid. Antwerpen: Plantyn.

5

161

Labels

domein
taalbeleid
land
Nederland
onderwijstype
hoger/universitair onderwijs
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011