Openbare bijeenkomst Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs

Wilma van der Westen  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 166 - 171

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Noten

1 De New Young Professional is toekomstgericht, krijgt de kans om zijn talent te ontwikkelen, wordt competentiegericht opgeleid en is daardoor direct inzetbaar op de arbeidsmarkt.

2 De domeinspecifieke leerresultaten Journalistiek werden opgesteld samen met de andere Vlaamse opleidingen en goedgekeurd door de NVAO. Binnen Howest werd het DLR afgetoetst tijdens teamvergaderingen, gevalideerd door de werkveldcommissie en besproken met de studenten tijdens de participatiecommissie. Het competentieprofiel bevat de domeinspecifieke leerresultaten en daarnaast een aantal deelcompetenties. Waar nodig, heeft de opleiding, in samenspraak met de dienst onderwijs, de leerresultaten vertaald in deelcompetenties om het leerdoel van elk leerresultaat duidelijk te maken (ZER JRN 2012).

3 Het CAP is de verzameling van alle beoordelingsvormen binnen een afgerond geheel van een opleiding van studietaken over oefen- en praktijktaken tot werkveldtaken.

4 De woordentrainer is een digitale toepassing van het woorddossier (van der Westen 2009).

5 Opleidingsrapport Hogeschool West-Vlaanderen, eerste terugmeldingsrapport, 5 juli 2013.

Ronde 6

Wilma van der Westen

Haagse Hogeschool

Contact: w.m.c.vanderwesten@hhs.nl

Openbare bijeenkomst Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs

1. Inleiding

Het Nederlands/Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs komt zo’n vijf keer per jaar bij elkaar en tijdens elke bijeenkomst wordt minstens één thema uitgediept. In deze openbare themabijeenkomst, die open staat voor platformdeelnemers en andere HSN-conferentiegangers, maakt u kennis met de werkwijze van het platform. Het thema dat in deze bijeenkomst wordt uitgediept, is ‘het didactisch repertoire in taal-

166

5. Hoger onderwijs

ontwikkelend lesgeven van vakdocenten in het hoger onderwijs’. Voor een helder en gemeenschappelijk begrippenkader worden eerst de termen ‘taalgericht vakonderwijs’ (TVO) en ‘taalontwikkelend lesgeven’ (TOL) met elkaar vergeleken.

2. Taalgericht vakonderwijs & taalontwikkelend lesgeven: identiek of verschillend?

In de praktijk worden de termen ‘taalgericht vakonderwijs’ en ‘taalontwikkelend lesgeven’ als identiek beschouwd of aan elkaar gekoppeld. Maar zijn ze wel inwisselbaar? In deze tekst worden beide termen onder de loep genomen als aanzet tot het bespreken van het didactisch repertoire waarmee vakdocenten kunnen bijdragen aan de taalvaardigheidsontwikkeling van studenten in het hoger onderwijs.

Het verschil tussen TVO en TOL ligt klaarblijkelijk in een andere opvatting en in andere uitgangspunten. Of een onderwijsinstelling kiest voor taalgericht vakonderwijs of voor taalontwikkelend lesgeven zou wel eens afhankelijk kunnen zijn van keuzes op een fundamenteler niveau: opvattingen over de aard van het (taal)probleem (is er sprake van een taalprobleem of van taalachterstand bij bepaalde leerlingen of studenten of van een fundamentele maatschappelijke verandering?) en over hoe het onderwijs hierop ingericht zou moeten worden. De beantwoording van fundamentele vragen is nodig voor kwaliteits- en rendementsverhoging van het onderwijs. Immers, wanneer onderwijs wordt gegeven vanuit een gemeenschappelijk kader versterken lessen elkaar. Het ontwikkelen en onderhouden van een gemeenschappelijk onderwijskader vergt tijd en inzet van docenten en aandacht en ruimte voor bezinning. Dergelijke randvoorwaarden worden in het huidige onderwijs – waar het snel invoeren van ‘simpele’ oplossingen de boventoon voert – maar al te gemakkelijk veronachtzaamd.

Laten we eerst eens kijken naar de definitie(s) van TVO en van TOL. De definitie van TVO is niet zo eenvoudig te vinden. Verschillende publicaties geven verschillende omschrijvingen. De website van het Platform Taalgericht vakonderwijs meldt: “taalgericht vakonderwijs is vakonderwijs waarin expliciete taaldoelen worden gesteld, dat contextrijk is, vol interactiemogelijkheden zit en waarbinnen benodigde taalsteun wordt geboden”. In het voorwoord van het Handboek Taalgericht Vakonderwijs omschrijven Hajer en Meestringa (2009: 11) TVO als “de manier waarop elke docent aandacht kan besteden aan de rol van taal in het vak of het beroepsgerichte programma om zo leerlingen optimale begeleiding te bieden”. Verder in het handboek staat: “Taalgericht vakonderwijs is een onderdeel van de ‘content based approach’ waar ook vakgericht taalonderwijs, geïntegreerd onderwijs en opvangonderwijs deel van uitmaakt. Taalgericht vakonderwijs gaat uit van een simultane opbouw van taalvaardigheid en [van] vakspecifieke inzichten en vaardigheden. Kenmerkend voor TVO is dat in de leerdoelen – en dus ook in de beoordeling en toetsing – het vak, de (vak)taalvaardigheid en de (taal)leerstrategieën geïntegreerd zijn” (Hajer & Meestringa 2009:

5

167

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

26). Volgens deze omschrijvingen richt TVO zich op het vakonderwijs met als doel de overdracht ervan te faciliteren en op die manier bij te dragen aan school- of studiesucces. De (taal)leerstrategieën staan hier ten dienste van. Ook LEONED, het kennisplatform voor de taalontwikkelende leraar, koppelt taalontwikkelend (vak)onderwijs aan het vakonderwijs: van de overdracht van de leerstof en het toegankelijk maken van de taal die in leermiddelen gebruikt wordt tot de instructietaal en de dialoog tussen leraar en leerling(en) (zie: http://www.taalgerichtvakonderwijs.nl/platform/00001/).

Een vaak aangehaalde definitie van TOL is: “taalontwikkelend lesgeven is een manier van lesgeven (of begeleiden, coachen) waarin de docent (of begeleider, coach) nadrukkelijk een rol heeft in het stimuleren en begeleiden van het proces van taalontwikkeling van de student(en)” (van der Westen 2006). Deze definitie is ontwikkeld in het kader van een zogenoemd “type 3 taalbeleid” (van der Westen 2010).

Het eerste verschil tussen TVO en TOL (binnen type 3 taalbeleid) is de focus. TVO richt zich op vakonderwijs en TOL stelt de taalontwikkeling van leerlingen of studenten centraal. TOL richt zich op de taalontwikkeling van studenten binnen, maar ook buiten de les en op het geven van ontwikkelingsgerichte feedback (Alladin & van der Westen 2009). Het gaat daarbij om feedback die de student in staat stelt tot docent- onafhankelijke taalontwikkeling, waardoor niet alleen zijn tekst, maar ook zijn volgende teksten beter worden. Dit focusverschil duidt op een verschil op een fundamenteler niveau. TVO faciliteert de overdracht van vakonderwijs en draagt daarmee bij aan school- of studiesucces, maar blijft binnen de kaders van het vakonderwijs. TOL (taalbeleid type 3) stelt daarnaast ook het ontwikkelen van taalvaardigheid in brede zin én het zelfstandig leren ontwikkelen van taal als doel centraal en vertrekt daarmee vanuit een andere definitie of opvatting van ‘taal’ en ‘het taalprobleem’. De onderliggende opvatting van TOL (en van taalbeleid type 3) is niet dat er sprake is van een taalprobleem of een taaldeficiëntie bij sommige leerlingen of studenten, maar dat zich wereldwijd een maatschappelijke verandering voltrekt die tot een veranderde en veranderende taalsituatie leidt. Een situatie, waar het onderwijs niet alleen een nieuw antwoord op moet zien te vinden, maar waar het de leerlingen of studenten ook voor moet toerusten.

In het (hoger) onderwijs is het aandeel studenten met een meertalige achtergrond gegroeid. Dat maakt dat de instructietaal niet langer vanzelfsprekend de moedertaal van studenten (of docenten) is. In toenemende mate volgen in een mensenleven de dominante talen elkaar op (er zijn vele vormen van simultane en successieve/sequentiële meertaligheid). Dat wordt veroorzaakt door migratie, tweetalig of anderstalig (voortgezet of secundair) onderwijs en het werken in internationale contexten. Binnen grote steden neemt de positie van ‘straattaal’ toe (El Hadioui 2008) en daarbuiten die van regionale talen (Extra e.a. 2001; Extra 2011). Van der Horst (2009) spreekt van een verandering in de schrift- en taalcultuur, waarvan we op dit moment nog niet weten waar dat in resulteert. De taalsituatie in de klas is heterogeen en blijft dat. Het

168

5. Hoger onderwijs

concept ‘instructietaal is moedertaal’ verdwijnt langzaam maar zeker en daarbij ook het lesgeven aan studenten met een enigszins homogeen taalniveau of met een homogene culturele achtergrond.

De toegankelijkheid van het hoger onderwijs is vergroot en de wereld is fundamenteel veranderd, maar toch wordt van studenten verwacht dat zij de standaardtaal in voldoende mate beheersen. Zo niet, dan wordt de zwarte Piet bij de student gelegd. Lievens (2011) wijst in dat verband op het remediale karakter van veel vormen van taalbeleid en noemt het diagnostisch-remediaal model, dat meer aandacht heeft voor de noden van de standaardtaal dan voor de lerende jongere. Hij pleit voor een taalbeleid dat uitgaat van het concept van ‘meervoudige geletterdheid’: de communicatieve situatie bestaat niet alleen uit (gesproken of geschreven) teksten, maar ook uit beelden. Taalvariatie kan, in zijn optiek, productief gemaakt worden, in plaats van weggezet als probleem.

Binnen TOL staat de taalontwikkeling van de leerling of student centraal. Het ontwikkelen van een actieve en zelfstandige studiehouding is een belangrijk doel van TOL. De student wordt zelf verantwoordelijk voor zijn taalontwikkeling of, in het geval van een tweedetaalleerder, voor het verdere taalverwervingsproces (Alladin & Van der Westen 2009). Door studenten te leren hoe zij effectief gebruik kunnen maken van de input van de leerstof, door ze bewust te maken van het onderscheid tussen een woord begrijpen en een woord gebruiken en door ze te laten ontdekken hoe ze nieuwe woorden kunnen leren, geef je hen taalleerbagage mee waarvan zij niet alleen tijdens de studie, maar hun hele verdere leven profijt hebben. TOL, binnen taalbeleid type 3, is ontwikkeld vanuit het concept dat meertaligheid geen tijdelijk verschijnsel is, maar een blijvende verandering. Niet alleen het leren van de taal die op dit moment nodig is, maar ook het kunnen leren en weten hoe (een) taal te leren, is het doel van TOL.

3. De rol van de (vak)docent

Volgens het rapport van de Expertgroep Doorgaande Leerlijnen Taal en Rekenen (2008) moeten leraren van alle vakken (a) kennis hebben van de rol van taal bij het leren en (b) weten hoe ze daar in de praktijk mee om moeten gaan. Binnen taalbeleid type 3 horen alle docenten taalontwikkelend les te kunnen geven. Zij zijn geen taaldocenten, maar horen wel kennis te hebben van taalontwikkelingsprocessen en taal- leerstrategieën om studenten te helpen met taaldoelen voor de korte termijn (het leren inzetten van (compensatorische) taalstrategieën om de tekst die op dat moment voorligt, te kunnen doorgronden) en voor de lange(re) termijn (bewust worden van eigen taalvaardigheid, taalgebruik en taalgedrag; sensitief zijn voor taalgebruik in de omgeving; doelen stellen en weten hoe die te bereiken). Een TOL-docent moet over goede interactievaardigheden beschikken voor een constante dialoog met studenten, moet beschikken over lef en durf om hen aan te spreken en moet hen scherp houden en uitdagen. Bovendien moet hij ervoor open staan dat hij zelf aangesproken kan worden.

5

169

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

TOL draagt, net als taalontwikkelend vakonderwijs en taalgericht vakonderwijs, bij aan het succesvol doorlopen van onderwijs, maar gaat verder. Het is een leerprocesgerichte benadering, waarbinnen leerlingen of studenten (taal)leerstrategieën verwerven waar ze de rest van hun leven gebruik van kunnen maken (autonome taalleerders). Studenten moeten immers toegerust worden op een werkzaam leven waar meertaligheid eerder norm dan uitzondering is. Een conclusie zou zijn dat TVO past binnen type 2 taalbeleid en TOL binnen type 3.

Is dit onderzoek naar TVO en TOL nu een academische discussie? Ik hoop het niet. Ik hoop dat het aanzet tot denken en dat docenten bij zichzelf of binnen hun team nagaan waar zij van uitgaan en wat zij studenten als bagage meegeven. Het maakt verschil of je als docent, opleiding of onderwijsinstelling uitgaat van TVO of TOL. Er is immers sprake van een visieverschil tussen beide, met een vergaande andere uitwerking in de lessen.

Tijdens de bijeenkomst nemen we het didactisch repertoire van (vak)docenten in het hoger onderwijs onder de loep.

Referenties

Alladin, E. & W. van der Westen (2009). “Taalontwikkelend lesgeven in het hoger onderwijs”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Drieëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 164-168.

Alladin, E. & W. van der Westen (2010). “Voortraject Meertalige Studenten: Sterk in taal, sterk in studie. Taalleerstrategieën en een zelfstandige en actieve studiehouding”. In: Les, jg. 28, nr. 165, p. 14-16.

Arteveldehogeschool/Kaho Sint-Lieven (2012). Taalontwikkelend lesgeven. Hoe doe je dat? Over taalbeleid in de klaspraktijk. Pakket van vijf filmpjes, leidraad, kijkwijzers, opdrachten en antwoordsleutels.

Daems, F. & W. van der Westen (2008). "Doorlopende leerlijn taal? Dan ook in het hoger onderwijs! Conceptuele uitgangspunten voor een taalbeleid in het hoger onderwijs”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Tweeëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 100-104.

Extra, G. (2011). De omgang met taaldiversiteit in de multiculturele samenleving.-
Nederland in internationaal vergelijkend perspectief. Tilburg: Tilburg University.

Extra, G., R. Aarts, T. van der Avoird, P. Broeder & L. Yagmur (2001). Meertaligheid in Den Haag.- De status van allochtone talen thuis en op school. Amsterdam: European Cultural Foundation.

Hadioui, I. el (2008). Hoe de straat de school binnendringt. Amsterdam: APS.

170

5. Hoger onderwijs

Hajer, M. & T. Meestringa (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho.

Hebbrecht, J. & W. van der Westen (2009). “Drie jaar Nederlands / Vlaams Platform

Taalbeleid Hoger Onderwijs. Opbrengsten en toekomstdromen”. In: S. Vanhooren

& A. Mottart (red.). Drieëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent:

Academia Press, p. 152-157.

Horst, J. van der (2009). “De taal verloederd nu eenmaal. Taalproblemen en de wegen naar mogelijke oplossingen”. In: De Groene Amsterdammer (13 mei 2009). Online raadpleegbaar op: http://www.groene.nl/2009/20/de-taal-verloederd-nu-eenmaal.

Kennisplatform Taalontwikkelende leraar. Online raadpleegbaar op http://kennisplatform.leoned.nl/welkom.htm.

Lievens, J. (2011). “Naar een taalbeleid dat het verschil maakt”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 142-146.

Westen, W. van der (2010). ‘Taalbeleid met het accent op taalleerstrategieën en een actieve leerhouding’. In: E. Peters & T. Van Houtven (red). Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij? Leuven: Acco, p. 177-190.

Website Taalgericht Vakonderwijs. Online raadpleegbaar op http://www.taalgerichtvakonderwijs.nl/platform/00001/.

Ronde 7

Jacqueline van Kruiningen

Rijksuniversiteit Groningen

Contact: j.f.van.kruiningen@rug.nl

“Maar je wilt ook een zo hoog mogelijk cijfer”.

De oriëntaties van studenten op professionele schrijftaken 1. Inleiding

Derdejaarsstudenten Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen krijgen in het kader van een casestudy te maken met de schrijftaken ‘projectvoorstel’ en ‘adviesrapport’. In de rol van adviseurs analyseren ze een communicatieprobleem. Ze formuleren een projectvoorstel, voeren onderzoek uit en schrijven een adviesrapport voor een externe opdrachtgever. Dit soort praktijkgerichte opdrachten is in principe gericht op het creëren van een betekenisvolle context,

5

171

Labels

domein
taalbeleid
land
Belgiƫ
Nederland

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013