Digitale ondersteuning bij schrijfopdrachten aan de Ugent. Een website als gemeenschappelijke referentie voor academisch taalgebruik

Eva Van de Wiele, Mit Leuridan & Sibo Kanobana  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 178 - 181

Download artikel

28ste HSN-CONFERENTIE

Ronde 1

Eva Van de Wiele (a), Mit Leuridan (b) & Sibo Kanobana (b)

  1. Universitair Centrum voor Talen, Ugent

  2. Taalbeleid Academisch Nederlands, Ugent

Contact: eva.vandewiele@ugent.be mit.Leuridan@ugent.be Sibo.Kanobana@UGent.be

Digitale ondersteuning bij schrijfopdrachten aan de UGent. Een website als gemeenschappelijke referentie voor academisch taalgebruik

1. Inleiding

De universiteit eist van studenten dat ze een academisch register kunnen hanteren, ook in hun schrijftaken. Het is echter niet altijd duidelijk wat er exact van hen verwacht wordt. Bovendien ontbreekt het de docenten vaak aan tijd en informatie om efficiënte feedback op het schrijfproces te kunnen geven. Om het gebrek aan een uniforme en eenduidige visie op academisch schrijven aan te pakken, werken het Universitair Centrum voor Talen en het Taalbeleid Academisch Nederlands aan een website als gemeenschappelijk referentiekader. Deze bestaat momenteel uit twee delen:

  1. concrete informatie over het schrijfproces;

  2. verwijzingen naar acties op maat van de student.

2. Het schrijfproces

De website www.paper.ugent.be streeft niet enkel naar een overzicht van correcte stijl, structuur en vorm, maar omvat het hele schrijfproces. Studenten krijgen, naast toelichting over bijvoorbeeld cohesie en spelling, ook nuttige tips over methodiek en plagiaat. Bovendien kunnen ze hun taalvaardigheid testen in een korte taaltoets en kunnen ze hun tekst tijdens en na het schrijfproces bijschaven via een checklist. Studenten en docenten vinden er handige tools, zoals Youtube tutorials, nuttige links voor taalcorrectheid en verwijzingen naar normen en verwachtingen binnen hun faculteit.

De uitdaging bij dergelijke websites is de aandacht van studenten trekken en houden. Om een optimale e-learning-omgeving te creëren vonden we inspiratie in de cognitive theory of multimedia learning (Mayer 2009). Deze theorie gaat in op de relatie tussen

178

7. Onderwijsinnovatie

het auditieve en het visuele. Naast theoretische uiteenzettingen biedt de website ook whiteboard videos en filmpjes met tips van professoren. Het principe ‘beperk wat je communiceert’ indachtig, blijven de teksten, waar mogelijk, beperkt tot één webpagina, zodat de student niet hoeft te scrollen.

3. Acties op maat

Daarnaast biedt de website een overzicht van de verschillende taalondersteunende diensten en acties. Hieronder gaan we in op twee concrete acties die rechtstreeks gelinkt zijn aan de website: plenaire infosessies in verschillende faculteiten en writing clinics in één faculteit.

Sinds 2009 geeft het project Taalbeleid Academisch Nederlands in vier van de elf faculteiten gastcolleges of extra-curriculaire infosessies over academisch schrijven. De sessies zijn aangepast aan de specifieke noden van elke faculteit en krijgen vorm in samenwerking met studiebegeleiders en docenten. De meeste studenten die hieraan deelnemen, schrijven hun bachelor- of masterproef. Sinds 2013 wordt de website www.paper.ugent.begebruikt als leidraad voor deze infosessies.

Gekoppeld aan de plenaire infosessies kunnen studenten uit de faculteit ‘Psychologie en Pedagogische Wetenschappen’ van de UGent zich inschrijven voor writing clinics. Dat zijn interactieve workshops ‘academisch schrijven’, waarbij studenten aan de slag gaan met eigen teksten; in dit geval een bachelor- of masterproef. De studenten geven elkaar daarbij feedback, aan de hand van de website en onder begeleiding van de projectmedewerkers van het Taalbeleid Academisch Nederlands. Elk groepje bestaat uit maximum vijf studenten en komt een drietal keer samen na de plenaire sessie.

Een bijkomend hulpmiddel op de website is de link met een schrijfapplicatie (Haas 2014). Deze app legt de focus op het schrijfproces en wil de student zelfregulerende strategieën aanreiken. Ze vertrekt vanuit het idee dat studenten vaak niet inzien hoe ze tijdens het schrijven tewerk moeten gaan. Om toch tot dat besef te komen, maakt Haas gebruik van het spinner model. Dat is een taartdiagram, bestaande uit vijf gelijke stukken met een pijl erop die één van de vijf stukken kan aanwijzen. Elke student ondergaat namelijk tijdens het schrijven vijf fasen: exploring, structuring, polishing & publishing, unloading en incubating. Elk van die vijf taartstukken geeft theoretische en praktische informatie over hoe je eraan moet beginnen. Er is overlap tussen de fasen en de student doorloopt de modules in een min of meer willekeurige volgorde in een eigen tempo. Zo ontstaat er een geïndividualiseerd model.

Haas (2014) formuleert drie gevolgen van het gebruik van haar app:

7

179

28ste HSN-CONFERENTIE

  1. studenten geven aan dat ze zich beter voelen: waar ze vroeger dachten veel tijd te verliezen aan bijvoorbeeld het onsamenhangend neerkrabbelen, beseffen ze nu dat die fase normaal, nuttig en nodig is.

  2. besef van het schrijfproces leidt tot een betere controle. Studenten krijgen namelijk de mogelijkheid om te wisselen van fase als ze vast zitten tijdens het schrijven. Zo zoeken ze minder snel hun toevlucht tot andere tijdsverdrijvende bezigheden, zoals bv. Facebook (Zimmerman & Risemberg 1997).

  3. de app biedt een taal aan waarmee ze over hun schrijven kunnen communiceren, wat peer feedback in de hand werkt.

  4. Google Analytics

Om de website te optimaliseren, wordt het gebruik ervan geanalyseerd door Google Analytics. Google Analytics bekijkt onder andere waar de bezoekers hun interesses liggen en hoe vaak ze terugkeren naar een specifieke pagina. Aangezien de website pas in februari 2014 algemener bekend is geworden, kunnen nog geen valabele conclusies getrokken worden. Toch zijn er al enkele opvallende gedragingen van de studenten waarneembaar. Allereerst is er, zoals verwacht, een piek van gebruikers in de maanden april en mei, wanneer de papers en masterproeven ingediend moeten worden. Daar ligt reeds een eerste uitdaging: studenten gaan het best al eerder aan de slag met de website, zodat hun papers het resultaat worden van een schrijfproces en niet van een kortstondige actie. Bovendien toont Google Analytics welke webpagina’s het meest bezocht en gezocht worden. Logischerwijs staat de intropagina op de eerste plaats, gevolgd door de informatiepagina’s over ‘structureren’ en ‘academische stijl’. De nood aan informatie over tekststructuur en academische stijl correleert ook met de problemen die door wetenschappelijk onderzoek worden aangetoond (De Wachter & Heeren 2011; Tahon 2013).

Naast Google Analytics zal het gebruik van www.paper.ugent.be in de toekomst blijvend onderzocht worden met behulp van andere analytische software, zoals Morae en via focusgroepen.

  1. Toekomstplannen

Momenteel biedt de website vooral theorie over academische taalvaardigheid en over het schrijfproces. De bedoeling is om deze informatie uit te breiden en als eenduidige visie op academisch Nederlands naar voren te brengen, zowel voor de student als voor de docent. Idealiter wordt de website zo uitgebouwd dat ze kan fungeren als universiteitsbreed communicatiekanaal. Zo krijgen studenten niet enkel informatie over wat van hen verwacht wordt bij schrijftaken, maar worden ze ook doorverwezen naar alle concrete acties op maat.

180

7. Onderwijsinnovatie

Referenties

De Wachter, L. & J. Heeren (2010). Taalvaardig aan de start. Een behoefteanalyse rond taalproblemen en remediëring van eerstejaarsstudenten aan de KU Leuven. Leuven: ILT.

Haas, S. (2014). Taking Control of Writing: Putting a Writer-centred Model of the Writing Process to Use. [In druk].

Mayer, R.E. (2004). The Cambridge Handbook of Multimedia Learning. New York: Cambridge University Press.

Tahon, K. (2013). Schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten aan de KULeuven. Een analyse van types taalfouten in papers uit verschillende opleidingen. Masterproef. Leuven: KU Leuven. Online raadpleegbaar op: www.scriptiebank.be/sites/ default/files/webform/scriptie/masterpaper_3.pdf.

Zimmerman, B.J. & R. Risemberg (1997). “Research for the future. Becoming a Self-Regulated Writer: a Social Cognitive Perspective”. In: Contemporary Educational Psychology, nr. 22, p. 73-101.

Ronde 2

Erika Welgraven (a) & Cilla Geurtsen (b)

  1. Malmberg

  2. Chr. College Beyers Naudé, Leeuwarden Contact: erika.welgraven@malmberg.nl C.Geurtsen@CGBN.nl

Samenwerken aan Nederlands. Tekst als hart van het vak Nederlands

1. Inleiding

Lezen is een belangrijke vaardigheid voor het vak Nederlands én voor het succes van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Dat staat buiten kijf. Teksten staan centraal in het functioneren en communiceren van mensen. Digitale teksten, teksten op papier, geschreven teksten, te schrijven teksten, etc. vormen het hart van het schoolvak Nederlands. Het centraal examen lijkt een weerspiegeling te zijn van dit idee. Maar in de dagelijkse onderwijspraktijk is niets minder waar. Veel leerlingen en docenten zijn meerdere jaren bezig met het trainen voor het centraal examen. Op de Cito-manier:

7

181

Labels

domein
schrijfonderwijs
taalbeleid
land
Belgiƫ
onderwijstype
hoger/universitair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014