Competentiegericht opleiden – concreet op de leraaropleiding

Els Moonen & Kathleen van Copenolle  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 179 - 182

Download artikel

Recognized HTML document

10. Lopon2

Nieuwe aanloop

Utrecht — november 2007

Geconcentreerd namen wij, lectoren van de Vlaamse Xios Hogeschool Limburg - onderwijzersopleiding, een aanloop om over de lat van 13 doelen te springen. We legden alles in de waagschaal: ons professioneel team, onze intrinsieke talige competenties, onze verworven kennis, onze didactische vaardigheden en tips van deskundigen, onze motivatie en ons doorzettingsvermogen om toch maar het vooropgestelde doel te bereiken.

Het lectorenteam en de vakgroep Nederlands zochten samen naar manieren om het zwaartepunt zo laag mogelijk over de lat te laten gaan zodat de student succes zou ervaren. Na iedere poging analyseert de opleiding haar tussensprongen en overlegt samen met Vlaamse en Nederlandse lerarenopleiders wat in het vervolg beter kan en hoeveel ze de lat weer hoger leggen.

Literatuur

www.ond.vlaanderen.be, De lat hoog voor talen in iedere school. Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken. (2006).

Paus, H.& Rita Rymenans,Koen Van Gorp, Dertien doelen in een dozijn. Nederlandse Taalunie, Den Haag 2003

www. ond.vlaanderen. be, Basiscompetenties voor leraren (2006).

Jeurissen,R, Tussen droom en daad ... een taalbeleidsplan voor de lerarenopleiding basisonderwijs. In: Nieuwsbrief voor lerarenopleiders primair onderwijs Nederlands en Nederlands als tweede taal.Jg. 7,nr.22, Enschede SLO

Ronde 5

Competentiegericht opleiden — concreet op pabo

Kathleen Van Coppenolle en Els Moonen

Erasmushogeschool, Brussel els.moonen@docent.ehb.be Kathleen.van.coppenolle@docent.ehb.be

Taalcompetenties, hoe pak je dat aan in een lerarenopleiding (pabo)? Welke 'spelregels' worden van bovenaf opgelegd? Welke specifieke spelregels mogen opleiders zelf beden-

179

Recognized HTML document

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

ken? Een concreet verhaal van de zoektocht van vallen en opstaan: de lerarenopleiding van de Erasmushogeschool uit Brussel.

Taalvaardigheid binnen de lerarenopleiding van de Erasmushogeschool heeft een lange, moeizame weg afgelegd, maar krijgt eindelijk erkenning en vaste vorm in een echt taalbeleid. Lectoren beseffen dat taal een probleem is van iedereen en van elk vak. Taalvaardigheid krijgt nu een duidelijke plaats binnen de opleiding. De doelgroep van de Erasmushogeschool komt uit Brussel en omgeving, wat met zich meebrengt dat er veel twee- en soms ook drietalige studenten instromen, voornamelijk uit het TS0(33) en het BS0(34). Het profiel van deze studenten noopt ons het taalbeleid op te splitsen in twee trajecten, die naast elkaar lopen maar niet los te koppelen zijn van elkaar.

Het eerste traject schaaft taalachterstanden bij met de bedoeling studenten te remediëren. Het meten van het taalvaardigheidsniveau start tijdens de introductiedagen van de eerste schijf met een intake voor alle eerstejaarsstudenten van de lerarenopleiding. Hiervoor genieten we de ondersteuning van het Huis van het Nederlands uit Brussel. Deze intake is uitgebreider opgesteld dan de eerste versie (waarin de studenten enkel een motivatietekst moesten opstellen), omdat gebleken is dat een aantal studenten nog door de mazen van het net glippen en bijgevolg de nodige taalondersteuning missen. De intake werd aangevuld met een leesoefening, een woordenschatoefening, een gemengde spellingsoefening en oefeningen op verwijswoorden. Wie onder de 60% scoort, wordt uitgenodigd op een diagnostische toets die bedoeld is als beginsituatie-analyse. Op basis van deze toets wordt een individueel taalbegeleidingstraject opgesteld dat samen met de student wordt besproken.

In de eerste schijf(35) van de opleiding worden wekelijks taalbegeleidingsmomenten voorzien in samenwerking met het Huis van het Nederlands. Deze momenten zijn opgenomen in het weekrooster van de student zodat die geen college-uren hoeft te missen. De taalvaardigheidslector woont daarnaast ook microteachings en stages bij van elke student. Individuele begeleiding (of per twee of drie studenten) werkt efficiënter dan groepssessies. De samenhang met de activiteiten en de vakinhouden van de opleiding wordt in deze sessies bewaakt, zodat de student geen overmatige studiebelasting ondervindt. Voorbeelden hiervan zijn: het gebruiken van verslagen over demonstraties in de opleiding Bachelor Leraar Bio-esthetiek en Haartooi; het begeleid schrijven van een rode draadtekst in de stageweekplanning van een student uit de opleiding Bachelor Leraar Kleuteronderwijs. De student wordt tijdens dit individuele taalbegeleidingstraject niet beoordeeld op zijn competenties, maar ondersteund in het behalen van het taalniveau dat wenselijk is voor beginnende studenten aan de lerarenopleiding.

33 Technisch Secundair Onderwijs

34 Beroeps Secundair Onderwijs

35 Schijf: een volledig opleidingsjaar van 60 studiepunten

180

Recognized HTML document

1 0. Lopon2

Er zijn tussentijdse evaluatiemomenten die meten of er vooruitgang is, en die de taalbegeleiding bijsturen waar nodig. Deze momenten liggen vast in de jaarplanning. De documenten die hiervoor gebruikt worden, komen uit de opleiding zelf. De keuze van deze documenten (o.a. een lesvoorbereiding van een stage, een artikel uit een vaktijdschrift, een hoofdstuk uit een cursus) gebeurt in samenspraak met de lectoren van de opleiding. Hiervoor wordt geen ondersteuning geboden door het Huis van het Nederlands omdat zij niet betrokken willen worden bij het geven van scores aan studenten. Op het einde van het taalbegeleidingstraject is er een eindtest. Hiervoor wordt er regelmatig en grondig overleg gepleegd tussen de taalvaardigheidslector, de taallector, de medewerkers van het Huis van het Nederlands, de jaarverantwoordelijke en de studentenbegeleider. Een digitale individuele fiche per student vergemakkelijkt de bespreking. Wie niet slaagt, mag in tweede zittijd opnieuw een test komen afleggen. Wie hiervoor een onvoldoende scoort, krijgt een speciaal taalaandachtscontract voor de volgende studieschijven. Deze mogelijkheid ondersteunt de visie dat taalvaardig worden een proces is waarvoor een student (minstens) drie jaar de tijd moet krijgen. Het contract verplicht studenten om naar de taalbegeleiding te komen.

Het tweede traject bestaat uit een lessenpakket Taalvaardigheidsonderwijs en Praktijkopdrachten en is volledig gebaseerd op de uitgave Dertien doelen in een dozijn(36). In tegenstelling tot het eerste traject wordt dit traject gevolgd door álle studenten. De leerinhouden die in deze taalvaardigheidslessen worden gebruikt, worden steeds vertaald naar de leerlingengroep(37) waarvoor de student in kwestie les zal geven. Niet alleen de taalvaardigheidsonderwijslector, maar ook de pedagoog en alle vaklectoren werken mee aan het aanbieden van de competenties die in de dertien doelen beschreven staan.

We hebben de dertien doelen en bijhorende competenties verdeeld over de drie schijven van de opleiding. De gekozen doelen sluiten aan bij de leerinhouden die tegelijkertijd in de vakken van de student aan bod komen. Het werken aan en bereiken van deze doelen gebeurt zo praktisch mogelijk. Studenten proberen competenties uit op stage, tijdens simulatielessen, in workshops met medestudenten. Deze taalvaardigheidslessen zijn interactief en reflectief.

In de eerste schijf wil de opleiding werk maken van het mondelinge taalgebruik en de expressiviteit van de aspirant-leerkracht. We merken immers dat dit voor veel studenten een zwak punt is. Hierbij sluiten de doelstellingen Mondeling opdrachten geven (3), Vertellen (7) en Voorlezen (8) aan. Ook werken we aan de doelstelling Schrijven (11), met name het schrijven van korte functionele teksten, zoals het correct opstellen van e-mails, het noteren van een opmerking in de agenda van een leerling of in het over-

36 © NT2 Leuven

37 peuters en kleuters uit het kleuteronderwijs, leerlingen uit het lager onderwijs, scholieren uit het middelbaar onderwijs

181

Recognized HTML document

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

en-weerschriftje van een kleuter, het maken van een verslag van een vergadering. Ten slotte werken we met de doelstelling Lezen (12) aan het kritisch leren omgaan met geschreven bronnen van allerlei aard, bijvoorbeeld verschillende vaktijdschriften, het internet, recente methodes, vaak gebruikte handboeken.

In de tweede schijf ligt de nadruk op het zelf schrijven en beoordelen van teksten voor leerlingen. Hiervoor maken we gebruik van de doelstelling Beoordelen en toegankelijk maken van teksten (2) en de doelstelling Schriftelijk vragen en opdrachten formuleren (3). De nadruk ligt hierbij op het concept `schooltaal' en de moeilijkheden die leerlingen daarbij kunnen ervaren. Ook willen we werken aan de complexere maar erg belangrijke doelstelling Gesprekken voeren met leerlingen (1) waarin de nadruk wordt gelegd op het verschil in soorten gesprekken, op het stellen van communicatieve vragen, op het stimuleren van vlot taalgebruik bij de leerlingen. Ten slotte komt de doelstelling Evalueren (6) in de tweede schijf aan bod waarbij de student het taalgebruik van de leerlingen observeert en evalueert.

Tijdens de derde en laatste schijf probeert de student alle doelstellingen te bereiken. Tijdens de lessen ligt de nadruk op De leerkracht als lerende (13) en De leerkracht in contact met andere gesprekspartners (9). In functie van dit soort gesprekken moet de student eveneens Een presentatie met schriftelijke ondersteuning kunnen houden (10). Ten slotte zien we de doelstelling Een uiteenzetting geven met schriftelijke ondersteuning (4) als schijfoverschrijdend. Een student van de Erasmus hogeschool staat immers vanaf de eerste lesweken voor de klas.

Elke student houdt een taalvaardigheidsportfolio bij vanaf de eerste schijf. Hierin toont hij aan op welke manier hij gewerkt heeft aan een bepaalde doelstelling. Tussentijds krijgt de student verschillende beoordelingen waarbij hij feedback en werkpunten krijgt. De dertien doelen en bijhorende taalcompetenties worden verworven op een procesmatige manier waarvoor de student drie jaar de tijd krijgt.

182

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalcompetenties
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
lerarenopleiding
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007