‘Beschuldigde sta op !’ Actualisering door dramatisering: De biezenstekker van Cyriel Buysse

Bernadette Rutgeerts  ·  22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2008  ·  pagina 175 - 181

Download artikel

Recognized HTML document

5. Literatuur

Referenties

CRCLO (1993). Moedertaalopvoeding in de basisschool.

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (departement onderwijs) (1997). ‘Basisonderwijs. Ontwikkelingsdoelen en eindtermen’ (besluit 27 mei 1997). Brussel.

Mooren, P. (2000). Het prentenboek als springplank. Cultuurspeiding en leesbevordering door prentenboeken. Meppel: Sun.

OVSG (1998). Leerplan Nederlandse taal.

Vermeulen, M. (2006). Buiten de lijntjes gekleurd. Uitgelezen Vlaamse illustratoren in de kijker. Antwerpen: Lannoo.

Van Coillie, J. (1999). Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken met kinder- en jeugdboeken? Leuven: Davidsfonds/Infodok – Biblion uitgeverij.

Vos, J. (1988). Jeugdliteratuur, didactiek en methodiek. Amsterdam: Martinus Nijhoff.

Ronde 5

Bernadette Rutgeerts

KU Leuven

Contact: bernadette.rutgeerts@arts.kuleuven.ac.be

‘Beschuldigde sta op!’ Actualisering door dramatisering: De biezenstekker van Cyriel Buysse

1. Inleiding

In elke mens schuilt helaas een potentiële moordenaar. Levensdelicten worden als beestachtig ervaren, maar doorgaans doden dieren geen soortgenoten. Alleen mensen en sommige mensapen zijn ertoe in staat (Vermassen 2004).

Langere naturalistische teksten zoals De biezenstekker van Cyriel Buysse lezen in de les Nederlands beschouwen leerlingen niet meteen als een aantrekkelijke opdracht. Daarom hebben we gekozen voor een creatieve en actualiserende aanpak. We willen niet alleen de denkers en de bezinners aanspreken, maar ook de toepassers en de doeners.

5

175

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

De doelgroep van deze lessenreeks is de derde graad van het aso en van de sterkere tso-richtingen.

Voor de inhoud van het verhaal kan de leerkracht terecht op: http://www.dbnl.org/ tekst/_nie002nieu05_01/_nie002nieu05_01_0042.htm. Belangrijk om te weten is dat Cloet en vrouw Cloet allebei verantwoordelijk zijn voor de dood van hun (bastaard)zoon Julken: vrouw Cloet verwaarloost en mishandelt haar zoon om de ‘liefde’ van haar agressieve man, die onverschillig of goedkeurend toekijkt, terug te winnen.

Een paar citaten:

“Cloet keerde zich om, herkende zijn vijand, vloog overeind; en zijn aard van woeste vechter kwam eensklaps met ontembaar geweld te voorschijn: hij nam het broodmes van de tafel, zwaaide ‘t glinsterend in de hoogte, sprong toe, en Rosten Tjeef stortte, met een straal dampend bloed uit de mond, op de vloer achterover”.

“Langzaam, de handen achter de rug en ‘t oog halsstarrig op de knaap gevestigd, had vrouw Cloet het dek van ‘t tweede bed tot zich getrokken. Zij tilde ‘t omhoog en spreidde ‘t zachtjes, met eindeloze voorzorgen, als om de kleine warmer toe te dekken, boven dit wat reeds zijn tenger lichaampje bedekte, uit. Zij hield haar adem in, en haar aangezicht was plotseling lijkbleek geworden. Enkel de huid boven de jukbeenderen bleef roodgloeierig en de ogen blonken met een ongewone, vervaarlijke glans. Aan de handjes gekomen trok zij de dekens weer hoger, keek even schichtig om, kwam een laatste stap nader..., en eensklaps, pijlsnel, viel de deken boven ‘t hoofdje en zijzelf boven op de deken...

Neen, zij had niet met voorbedachten rade een kindermoord beraamd...”

Strikt genomen is kinderverwaarlozing of kindermishandeling een misdrijf, maar geen misdaad als dusdanig – poging tot moord komt al dichter in de buurt. Toch zullen we dit kortverhaal dramatiseren in een assisenproces, omdat we via die dramatisering een aantal leerinhouden aan bod laten komen die in de derde graad worden behandeld.

Deze lessenreeks vormt een mooie synthese van de lessen over ‘literaire stromingen’, ‘dramatiek’, ‘de redevoering’, ‘argumentatie’, etc. en het lijkt ons dus aangewezen om ze in de loop van het tweede jaar van de derde graad te integreren.

Wij bieden hier een aantal mogelijkheden aan. Het is aan de leerkracht om een keuze te maken.

2. Voorbereidende schrijfopdracht

De leerlingen voeren deze opdracht thuis uit. Er wordt van hen verwacht dat ze het kortverhaal grondig en gericht lezen.

176

Recognized HTML document

5. Literatuur

2.1 Belevingsverslag

Lees de tekst De biezenstekker van Cyriel Buysse en schrijf een belevingsverslag.

Je hebt de keuze tussen twee opdrachten: ofwel schrijf je een belevingsverslag van het hele verhaal, ofwel schrijf je een belevingsverslag bij een passage uit het verhaal die je bijzonder treft. In beide gevallen moeten zowel de inhoud als de vorm aan bod komen. Wie kiest voor een passage moet die eerst situeren in het verhaal. In elk geval moet je de tekst grondig en gericht lezen: gevoelens zijn belangrijk!

 

2.2 En nu...?

 

Schrijf kort een antwoord op de volgende vraag:

Denk je dat wat in De biezenstekker gebeurt nu nog, zelfs in je directe omgeving, zou kunnen gebeuren? Wat wel? Wat niet?

 

(In de loop van de lessenreeks of bij de afsluiting kan terugverwezen worden naar de antwoorden van de leerlingen op deze vragen.)

 

 

3. Situering van het onderwerp: interesse opwekken 3.1

 

De leerkracht schrijft op het bord ‘Wiske mag als een vrije vrouw naar huis’ en stelt een aantal vragen:

 

  • waar denk je aan als je dit leest? (eventueel: het gaat om een krantenkop.)

  • wat zegt je ‘artikel 71’? (eventueel: wat zegt je ‘Onweerstaanbare drang’?)

  • wie is Adam G?

  • wie is Hans van Themsche?

  • wie is Els Clottemans? (waarschijnlijk: wat zegt je de ‘parachutemoord’?)

  • wie is Jef Vermassen?

  • wat is de rode draad in deze vragen en antwoorden?

 

3.2

 

De leerkracht verzamelt vooraf zoveel mogelijk krantenartikels die over assisenprocessen handelen – eventueel van het internet – en verdeelt ze over de klas. De leerlingen vatten de artikels mondeling samen.

5

177

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3.3

De leerkracht peilt naar de achtergrondkennis van de leerlingen. Hier kan verwezen worden naar televisieseries als ‘Recht op recht’ of ‘Beschuldigde sta op’ (zou in de zomer van 2008 op Canvas opnieuw uitgezonden zijn) en films/dvd’s met processen. Wie tijd genoeg heeft kan een fragmentje uit ‘Recht op recht’ laten zien.

Wie weet wat over processen? Wat weet je meer bepaald over het assisenproces? (Waar draait het allemaal om? Hoe verloopt het proces? Wie neemt eraan deel? Wie zit waar in de zaal? Etc.)

Hoe komt het dat er bijna 2,5 jaar ligt tussen de moord op Joe van Holsbeeck en het proces tegen Adam G.?

(Alles draait om de vraag of de beschuldigde schuldig is of niet en het komt er dus op aan dat de advocaten zoveel mogelijk bewijzen voor of tegen de beschuldigde hebben.)

We zullen het verhaal De biezenstekker in de volgende lessen dramatiseren in een assisenproces.

Wie zou er kunnen meespelen?

(Rosten Tsjeef heeft zich na de dood van zijn zoon Julken burgerlijke partij gesteld en wij gaan hier samen het proces maken van Cloet en/of vrouw Cloet. De aanklacht is kindermishandeling, kinderverwaarlozing en poging tot moord.)

De advocaten zullen zoveel mogelijk argumenten moeten vinden om Cloet en/of zijn vrouw vrij te pleiten of te beschuldigen en ze zullen daarom De biezenstekker van Cyriel Buysse zo grondig mogelijk moeten bestuderen. Ook de getuigen moeten weten waarover ze het hebben en uiteraard moet de jury pienter genoeg zijn om zich niet te laten misleiden.

Bereid je zaak goed voor!

4. Rollenspel 4.1 Rolverdeling

Rollen: voorzitter, griffier, het Openbaar Ministerie, 1 beschuldigde of 2 beschuldigden (Cloet en/of vrouw Cloet), 1 of 2 advocaten van de beschuldigde(n), burgerlijke partij (Rosten Tsjeef), advocaat van de burgerlijke partij

+ getuigen, deskundigen

+ jury

+ plaatsvervangende jury

(Omdat ze zo goed als geen rol hebben, vervangen we de assessoren door stoelen of ander rekwisieten. Als het om een te kleine klas gaat, kan de beraadslaging vervangen worden door een klassendiscussie.)

178

Recognized HTML document

5. Literatuur

4.2 Opdracht

Er kunnen verschillende opdrachten gegeven worden, afhankelijk van de tijdsbesteding, het niveau en de grootte van de klas. Zo kan de leerkracht een ict-opdracht aan het rollenspel koppelen en kan hij de leerlingen de informatie die ze voor hun rol nodig hebben, laten opzoeken op het internet. Daartoe worden een aantal interessante websites gesuggereerd. De leerkracht kan de leerlingen ook een rol toebedelen en hen (thuis of in de klas) de bundel met ‘Het assisenproces’ (zie presentatie tijdens HSN) grondig laten doornemen. Ze halen in dit geval de informatie die ze voor hun rol nodig hebben uit de tekst. Ze moeten ook weten wat hun plaats is in de zaal.

In zwakkere klassen kan de leerkracht de leerlingen een fiche/blad geven waarop gedetailleerd staat wat ze moeten doen.

De argumentatie van de getuigen moet (zoveel mogelijk) uit de tekst De biezenstekker komen.

De leerlingen krijgen 1 lesuur tijd om de dramatisering voor te bereiden. Aan de opvoering van het proces wordt ook 1 lesuur besteed.

5.Afsluiting

Krantenartikel ‘Doden uit liefde’ (Dobbelaere & Donkin 2008)

(online raadpleegbaar op: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId= AN 1VK8UI&word=doden+uit+liefde)

Lees het artikel en beantwoord onderstaande vragen:

  • wat is de stelling van strafpleiter Jef Vermassen met betrekking tot kinderdoding?

  • hoe vaak is, volgens Vermassen, de moeder de dader bij kinderdodingen?

  • wat wijst een onderzoek aan de universiteit van Tilburg in dat verband uit?

  • wat is volgens kinderpsycholoog Peter Adriaenssens het oordeel van de maatschappij over een moeder die haar kinderen doodt aan de ene kant en een vader die zijn kinderen doodt aan de andere kant?

  • hoe kun je verklaren dat een moeder kan beslissen om haar kind te doden? Waarom zou je die daad ‘doden uit liefde’ kunnen noemen?

  • ben jij aan de dramatisering van De biezenstekker begonnen met het oordeel dat een vader die zijn kind doodt een moordenaar is en een moeder die haar kind doodt wanhopig en ziek is? Wat was aanvankelijk jouw oordeel over kinderdoding? Is dat oordeel veranderd in de loop van deze lessenreeks? Bekijk je het fenomeen van kinderdoding nu anders?

5

179

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

6. Evaluatie

6.1 Zelfevaluatie

  • wat vond je, globaal gezien, van jouw bijdrage in het groepswerk? Wat zou je de volgende keer anders doen?

  • wat vond je, globaal gezien, van jouw bijdrage in het geheel van de opvoering? Wat zou je de volgende keer eventueel beter kunnen doen?

  • wat vond je, globaal gezien, van je inleving in jouw rol? Wat vond je het sterkste moment? Wat het zwakste?

  • wat vond je van de overtuigingskracht van je argumenten? Wat waren je sterkste argument(en)? Wat je zwakste?

  • wat vond je, globaal gezien, van de bijdrage van x, y en z in het groepswerk? Geef wat meer uitleg.

6.2 Peerevaluatie

  • wat vond je, globaal gezien, van de bijdrage van x, y en z in de opvoering van het proces? Geef wat meer uitleg.

  • wat vond je van de manier waarop x, y en z zich inleefden in hun rol? Geef wat meer uitleg. Wat vond je het sterkste moment? Wat het zwakste?

  • wat vond je van de overtuigingskracht van de argumenten van x, y en z? Wat vond je het/de sterkste argument(en)? Wat het/de zwakste?

7. Reflectie op de lessenreeks

  • wat vond je interessant aan deze lessenreeks? Wat minder?

  • wat vond je leuk aan deze lessenreeks? Wat minder?

  • vind je een verhaal dramatiseren een goede manier om door te dringen in een verhaal?

  • wat zou je zelf aan deze lessenreeks willen toevoegen of veranderen?

  • wat heb je vooral bijgeleerd wat kennis betreft?

  • wat heb je vooral bijgeleerd wat vaardigheden betreft?

8. en tot slot...

Wat vind je dat je zou moeten weten/onthouden wat de inhoud van deze lessen betreft?

180

Recognized HTML document

5. Literatuur

Referenties

Buysse, C. (1890). De Biezenstekker. Amsterdam: De Nieuwe Gids.

Dobbelaere, B. & J. Doncin (2008). ‘Doden uit Liefde’. In: De Standaard (27 augustus 2008) (http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=AN1VK8UI& word=doden+uit+liefde) .

Vermassen, J. (2004). Moordenaars en hun motieven. Monsters of mensen? Antwerpen: Meulenhoff/Manteau.

Ronde 6

Peter Vanbrabant & Steven Vanhooren Universiteit Gent

Contact: Peter.Vanbrabant@Ugent.be Steven.Vanhooren@Ugent.be

Books, blogs, blooks. Literaire blogs in het literatuuronderwijs

1. Inleiding

Een vaak gehoorde klacht is dat mensen vandaag nauwelijks nog de tijd nemen om een boek te lezen. Uit een onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat zes op tien Belgen gedurende het afgelopen jaar geen enkel boek ter hand genomen hebben. Bovendien is in Vlaanderen slechts een kwart van de bevolking lid van een openbare bibliotheek (Stichting Lezen 2008). Die resultaten geven een niet al te positief beeld van de lezende Vlaming.

Vaak worden de audiovisuele en de digitale media met de vinger gewezen. Momenteel is wereldwijd een debat aan de gang over de veranderingen in de kunst en de cultuur onder invloed van de digitalisering. Hierbij is in het bijzonder aandacht voor hoe de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ media zich ten opzichte van elkaar verhouden. In zijn boek De Apencultuur (2008) stelt Keen dat de digitale cultuur onze beschaving – en dus ook: onze leescultuur – ondermijnt. De Wit en Esmans (2006) laten een gematigder geluid horen. Zij tonen aan dat de nieuwe media net een verrijking kunnen zijn voor cultuur in het algemeen en voor leescultuur in het bijzonder. Volgens hen dienen zich met de komst van die nieuwe media dan ook tal van nieuwe mogelijkheden en perspectieven aan, maar tegelijkertijd ook nieuwe vragen en uitdagingen. Ook Soetaert (2006) wijst

5

181

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008