Differentiatie in het taalonderwijs

Laura Punt & Astrid van den Hurk  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 189 - 193

Download artikel

7. Onderwijsinnovatie

Ronde 5

Laura Punt & Astrid van den Hurk KPC Groep

Contact: l.punt@kpcgroep.nl

Differentiatie in het taalonderwijs

1. Inleiding

KPC Groep adviseert en begeleidt scholen met ondersteuningsvragen over schoolontwikkeling in het algemeen en professionalisering van teams, docenten en leerkrachten in het bijzonder. Veel vragen in het voortgezet onderwijs gaan momenteel over veranderende leerbehoeften van leerlingen en het (leren) differentiëren van leraren. In Lerarenagenda 2013-2020: de leraar maakt het verschil van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2013) wordt door de Onderwijsraad een belangrijke trend rond het leraarschap gesignaleerd. De behoeften van leerlingen veranderen. Voor leraren wordt het belangrijker dat ze goed kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen. Het gaat om leerlingen met achterstanden die aandacht vragen, maar ook om de juist meer begaafde leerlingen die om onderwijs vragen dat past bij hun behoeften. Ook in het Sectorakkoord VO 2014-2017 wordt de ambitie uitgesproken dat de leerling op eigen niveau uitgedaagd wordt, dat maatwerk geleverd wordt door scholen en dat scholen werken aan gepersonaliseerd leren. In de onderwijspraktijk merken we dat docenten op zoek zijn naar manieren om te differentiëren en dat ze vragen naar goede voorbeelden.

De Nederlandse Taalunie heeft KPC Groep de kans geboden om op zoek te gaan naar voorbeelden in de huidige praktijk van het taalonderwijs in Vlaanderen en Nederland, met behulp van een nieuwe databank ‘Onderwijs Nederlands in Beeld’. De Taalunie heeft, op vraag van haar Comité van Ministers, deze beeldenbank aangelegd met gefilmde lessen taal in het basisonderwijs en Nederlands in het voortgezet of secundair onderwijs in Nederland en Vlaanderen. De lessen zijn neutraal beschreven aan de hand van een daartoe ontwikkeld beschrijvingsmodel. Het beschrijvingsmodel maakt het mogelijk voor onderzoekers in een brede zin van het woord om de lessen te doorzoeken aan de hand van informatie over ‘onderwezen taaldomeinen’, ‘didactische fasen’ en ‘toegepaste didactieken’, waaronder ‘differentiatie’. Door de filmbeelden te analyseren, krijgen we zicht op de huidige praktijk van het taalonderwijs in Nederland en Vlaanderen en hopen we meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van verschillende vormen van differentiatie. We kijken daarbij uiteraard naar mogelijk interessante verschillen tussen het primair en het voorgezet onderwijs en tussen het taalonderwijs in Vlaanderen en in Nederland.

7

189

28ste HSN-CONFERENTIE

2. Theoretische achtergrond1

In ons werk bij het begeleiden en ondersteunen van scholen en docenten bij het gedifferentieerd leren, merken we nogal eens de risico’s van een instrumentele aanpak bij het leren differentiëren. Wij zien differentiatie als een middel om tegemoet te komen aan verschillende leerbehoeften van leerlingen. Door proactief in te spelen op die verschillende leerbehoeften wordt de motivatie van leerlingen vergroot en neemt het leerrendement toe. Onderzoek van Deci & Ryan (2000) toont bijvoorbeeld aan dat intrinsiek gemotiveerde leerlingen leren met minder inspanning, sneller leren en het leren veel langer volhouden dan extrinsiek gemotiveerde leerlingen. Het geleerde beklijft ook beter. Vanuit de zelfdeterminatietheorie wordt aangegeven dat bij intrinsieke motivatie de zelfregulatie en zelfsturing heel bewust plaatsvindt, wat leidt tot leren van hoge kwaliteit (Vansteenkiste, Ryan & Deci 2008). Dit soort leren wordt ook wel ‘diepgaand leren’ genoemd, en is gericht op de betekenis van de kennis. Bij diepgaand leren kunnen leerlingen die kennis toepassen in andere contexten en hebben ze die kennis ook een jaar later nog paraat (Ros e.a. 2014).

Differentiëren is in onze visie een onderdeel van opbrengstgericht werken. In een opbrengstgerichte les zien we een aantal stappen terug:

  1. doelen en bijbehorende succescriteria expliciteren naar leerlingen;

  2. differentiëren (o.a. in instructie en/of verwerkingsvormen);

  3. feedback geven;

  4. evalueren.

We lichten hier kort de stappen toe.

Bij opbrengstgericht onderwijs is het van belang dat doelen worden gesteld en dat leerlingen die doelen ook bereiken. Op basis van de vastgestelde leerdoelen selecteert de leraar activiteiten die moeten leiden tot het behalen van de doelen. Het is van belang om onderscheid te maken tussen ‘activiteitgericht’ en ‘doelgericht’ werken. Onderstaand schema (Ros e.a. 2009) laat het onderscheid zien.

Activiteitgericht

Doelgericht

Startfase

Wat vinden leerlingen leuk?

Wat wil ik dat leerlingen leren?

Focus

Zijn leerlingen betrokken bij de

Zijn leerlingen met de juiste inhoud en

activiteit?

onderwijsleeractiviteiten bezig?

Proces

Zijn ze lekker bezig?

Leiden de activiteiten tot de beoogde resultaten?

Worden de activiteiten goed uitgevoerd?

Hoe voeren de leerlingen de activiteiten uit?

Evaluatie

Hebben ze goed gewerkt?

Zijn de beoogde doelen bereikt?

190

7. Onderwijsinnovatie

Succescriteria bepaal je aan de hand van de doelen. Ze geven aan wanneer een doel bereikt is. Die criteria stelt de leraar vast in de lesvoorbereiding of, samen met de leerlingen, in de les. Een voorbeeld van een succescriterium is: ‘Als je zeven van de tien begrippen kunt toepassen, dan is het goed’.

Differentiëren kan op verschillende manieren. Je kunt inspelen op verschillen in tempo, niveau, leerproces of interesse. Je kunt variëren in instructie, zoals verlengde of verkorte instructie of in manieren waarop de leraar de instructie vorm geeft. Het is ook mogelijk om te variëren in groepssamenstelling of in werkvormen of leeractiviteiten die passen bij de verschillende leerbehoeften van de leerlingen. Een andere mogelijkheid is om te differentiëren naar mate van begeleiding van leerlingen, in verhouding tot zelfstandig werken.

Met behulp van feedback geeft de leraar aan waar de leerling nu staat in het leerproces en hoever de leerling nog verwijderd is van het te behalen leerdoel. Hattie & Timperley (2007) verstaan onder feedback de informatie die de leraar geeft over het presteren van de leerling. Goede feedback geeft volgens hen antwoord op de volgende drie vragen:

  1. Waar ga ik naartoe? (feed up)

  2. Hoe doe ik dat? (feed back)

  3. Hoe moet ik verder? (feed forward)

Feedback kun je op verschillende niveaus geven: op het niveau van het leerdoel, op het niveau van het proces en op het niveau van zelfregulering (naar Bakx e.a. 2012).

De laatste stap van opbrengstgericht lesgeven is vaak ook de laatste fase van een les of lessenserie, namelijk die van evalueren. Bij evalueren blikt de leraar terug op het leerproces en benoemt hij, of de leerling zelf, het behaalde resultaat in relatie tot het leerdoel en de succescriteria. Het is mogelijk ook alvast de volgende stap in het leerproces te benoemen en de leerling te betrekken bij de reflectie op het leerdoel.

De hoeveelheid aan vormen van differentiatie en de benodigde stappen om opbrengstgericht te werken, laten zien dat het hier gaat om complexe docentvaardigheden. Wil differentiatie effectief zijn – dat wil zeggen: een positieve bijdrage leveren aan opbrengstgericht onderwijs – dan dient de leraar te beschikken over een aantal basisvaardigheden. We gaan ervan uit dat het klassenmanagement in ieder geval op orde is en dat docenten die doelgericht werken en die in staat zijn om didactisch te variëren in instructie en verwerkingsvormen makkelijk de stap kunnen zetten naar gedifferentieerd lesgeven.

7

191

28ste HSN-CONFERENTIE

3. Het praktijkonderzoek naar differentiatie in taalonderwijs

Bij het analyseren van de filmbeelden uit ‘Onderwijs Nederlands in Beeld’ hebben we op basis van de theoretische achtergrond gekeken naar diverse didactische kenmerken uit het beschrijvingsmodel. Dat zijn ‘explicitering van lesdoelen’, ‘differentiatie’ en ‘zelfevaluatie’. Deze kenmerken komen het dichtst in de buurt van de stappen van opbrengstgericht onderwijs. In het onderzoek hebben we vaak ook andere lesonderdelen bekeken, zoals ‘klassikale instructie’ of ‘klassikale nabespreking’ om zicht te krijgen op de effectiviteit van de les in het algemeen en van differentiatie in het bijzonder. Ook zochten we in die onderdelen naar voorbeelden van ‘feedback geven’. We hebben telkens gekeken naar of en hoe de diverse didactische kenmerken te zien waren in het primair en voortgezet onderwijs en in Vlaanderen en Nederland om ook eventuele verschillen te kunnen beschrijven. Een laatste element waar we op gelet hebben, zijn de zogenaamde randvoorwaarden om effectief te kunnen differentiëren. Daarbij gaat het om ‘de inrichting van het lokaal’, ‘de groepssamenstellingen’ en ‘het klassenmanagement van de leraar’. Onze hypothese luidt dat lessen waarin de lesdoelen geëxpliciteerd worden meer voorbeelden zullen vertonen van vormen van differentiatie dan lessen zonder explicitering van lesdoelen.

Tijdens de conferentie presenteren we de resultaten van het onderzoek. We kunnen daarbij helaas geen beelden tonen uit de databank, maar zullen wel op papier de interessante voorbeelden van (onderdelen) van opbrengstgerichte lessen met voorbeelden van differentiatie in het taalonderwijs aandragen. Graag gaan we met de deelnemers in gesprek over wat differentiatie in het taalonderwijs effectief maakt.

Referenties

Bakx, A., A. Ros & P. Teune (2012). Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen. Bussum: Coutinho.

De Boer, E., R. Hessing, E. Loeffen & H. Veltman (2013). Opbrengstgericht differentiëren voortgezet onderwijs. Handreiking voor docenten. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep.

Deci, E.L. & R.M. Ryan (2000). “The ‘what’ and ‘why of goal pursuits: Human needs and the self determination of behavior”. In: Psychological Inquiry, jg. 11, p. 227268.

Hattie, J. & H. Timperley (2007). “The Power of Feedback”. In: Review of Educational Research, vol. 77, nr. 1, p. 81-112.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2013). Lerarenagenda 2013-2020: de leraar maakt het verschil. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

192

7. Onderwijsinnovatie

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap & VO-raad (2014). Sectorakkoord VO 2014-2017. Klaar voor de toekomst! Samenwerken aan onderwijskwaliteit. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Nederlandse Taalunie (2014). ‘Onderwijs Nederlands in Beeld’. Online raadpleegbaar op: http://taalunieversum.org/inhoud/onderwijs-nederlands-beeld.

Ros, A., J. Castelijns, A. van Loon & K. Verbeeck (2014). Gemotiveerd leren en lesgeven. Bussum: Coutinho.

Ros, A. (red.), R. Timmermans, J. van der Hoeven & M. Vermeulen (2009). “Leren en laten leren. Ontwerpen van leeractiviteiten voor leerlingen en docenten”. In: Meso Focus, 75. Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Vansteenkiste, M, R.M. Ryan & E.L. Deci (2008). ‘Self determination theory and the explanatory role of psychological needs in human well-being’. In: L. Bruni, F. Comim & M. Pugno (eds.). Capabilities and happiness. Oxford, UK: Oxford University Press, p. 187-223.

Noot

1 De theoretische achtergrond is gebaseerd op De Boer e.a. (2013).

Ronde 6

7

Jolien Dhaenens (a), Bart Devos (b) & Jordi Casteleyn (c)

  1. Universiteit Gent

  2. IVV Sint-Vincentius, Gent

  3. Universiteit Gent / Arteveldehogeschool, Gent Contact: Jolien.Dhaenens@Ugent.be

bartdevos@ivv-gent.be

jordi.casteleyn@ugent.be

Storyboarding en leren presenteren

1. Inleiding

De presentatie is de communicatievorm bij uitstek om informatie over te brengen in een onderwijscontext. Er zijn echter verschillende manieren om een presentatie te structureren. Deze presentatiestructuren bevinden zich op een continuüm tussen de volgende twee uitersten: volgens ‘een logische wetenschappelijke structuur’ (= een

193

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
differentiatie
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
audiovisueel

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014