Kinderboekenweek. Een nationaal feest!

Marieke Verhoeven  ·  25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2011  ·  pagina 195 - 197

Download artikel

6. Literatuur

Ronde 5

Marieke Verhoeven

Stichting CPNB

Contact: via f.coenen@cpnb.nl

Kinderboekenweek. Een nationaal feest!

  1. Inleiding

Pure magie, dat is het moment waarop een kind voor het eerst letters met elkaar versmeedt tot een woord dat hij begrijpt. En de magie houdt aan vanaf het moment dat de nieuw geboren lezer de werelden in boeken gaat ontdekken. De verwondering, het plezier dat lezen met zich mee kan brengen, dat is wat de Kinderboekenweek alle kinderen op de basisschool gunt. Al 57 jaar lang.

Ooit is de Kinderboekenweek, die overigens 11 dagen duurt, opgericht door uitgevers en boekverkopers. Zij realiseerden zich dat alleen kinderen die de lol van het lezen inzien toekomstige boekbezitters zijn. Vanaf het eerste begin werd de leesbevorderingscampagne enthousiast ondersteund door de openbare bibliotheek, met zijn 2 miljoen jeugdleden dé leesmotor van Nederland. Het basisonderwijs volgde op de voet. Tegenwoordig kent de Kinderboekenweek een onwaarschijnlijk hoge participatie: van de ruim 6800 scholen doet circa 90-95% mee aan de Kinderboekenweek.

Wat is dat dan die Kinderboekenweek? Het zijn de duizenden activiteiten die georganiseerd worden door scholen (ca. 7000), bibliotheken (ca. 1100) en boekhandelaren (ca. 1200). Al die inspanningen samen vormen het nationale kinderboekenfeest.

  1. In vogelvlucht over het kinderboekenlandschap

Hoe staat het er nu voor in kinderboekenland? Enkele cijfers: in Nederland is 1 boek op de 5 boeken die worden verkocht een kinderboek. In Vlaanderen, Duitsland, Zweden en Frankrijk is sprake van een gelijkaardige situatie. Het kan echter ook anders: in Portugal is maar liefst 1 op de 2,5 boeken een kinderboek. In Nederland is 50% van het aantal kinderboeken fictie en dan spreek je over meer dan 1000 verschillende boektitels. 14% is informatief (307 titels) en 11 % is een prentenboek (237 titels). In 2010 ging het goed met de boekenverkoop. De Kinderboekenweek scoorde zelfs hoger dan Sinterklaas.

6

195

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Volgens GfK Retail & Technology Benelux B.V zijn de best verkochte kinderboeken van 2010:

  1. Hoe overleef ik mijn vader (en hij mij) – Francine Oomen (75.000-100.000 verkochte exemplaren);

  2. Fantasia – Geronimo Stilton (40.000-50.000 verkochte exemplaren);

  3. Rupsje Nooitgenoeg – Eric Carle (30.000-40.000 verkochte exemplaren);

  4. Dat heb ik weer deel 3 – Carry Slee (30.000-40.000 verkochte exemplaren);

  5. De griezels – Roald Dahl (30.000-40.000 verkochte exemplaren);

  6. Klieder, klodder, klaar – Vivian den Hollander (30.000-40.000 verkochte exemplaren);

  7. Pluk van de Petteflet – Annie M.G. Schmidt (30.000-40.000 verkochte exemplaren);

  8. Jip en Janneke – Annie M.G. Schmidt (minder dan 30.000 verkochte exemplaren);

  9. Fantasia V– Geronimo Stilton (minder dan 30.000 verkochte exemplaren);

  10. Weerwolfbende – Paul van Loon (minder dan 30.000 verkochte exemplaren).

Onderwijzers zullen niet verbaasd zijn over dat lijstje, aangezien veel boeken die op het lijstje staan eveneens terug te vinden zijn in de leesvoorkeuren van kinderen op school (Stichting Lezen 2010). Dat geldt ook voor klassiekers van Annie M.G. Schmidt. Op school komen daar ook de boeken van Jan Terlouw, Thea Beckman, Chris van Abcoude, Astrid Lindgren, Dick Laan en natuurlijk niet te vergeten, Roald Dahl, bij.

De verdeling ‘fictie’ en ‘informatief’ is terug te zien in de uitleencijfers van de bibliotheek: 1 op de 5 uitgeleende boeken is informatief. Het merendeel betreft fictie, dus echte leesboeken. Het aantal jeugdleden is in de periode 1999-2009, in tegenstelling tot het aantal volwassen leden, gestegen met 1,3%. In totaal zijn meer dan 2 miljoen jongeren (tot 18 jaar) gratis lid. Gemiddeld leent een kind 22 boeken per jaar. Dat aantal is gemeten in 2010 en is, in vergelijking met 1999, met 24% gedaald (in 1999 leende een kind 29 boeken per jaar). Dat kan verklaard worden doordat het boek er in de vrijetijdsbesteding van jongeren geduchte concurrenten bijgekregen heeft: het internet en het gamen. Dat bevestigt de urgentie om het (voor)lezen continue onder de aandacht te brengen.

3. Wat hebben docenten aan de Kinderboekenweek?

Onderzoek heeft uitgewezen dat de Kinderboekenweek voor veel docenten een bron van inspiratie is: het jaarlijks wisselende thema (dit jaar is het thema ‘Superhelden’ – over dapper durven zijn) brengt een heel nieuw spectrum aan boektitels naar voren. Voor de onder-, midden- en bovenbouw, maar ook voor peuters en kleuters, is dat spectrum inzichtelijk gemaakt in de ‘Kinderboekenmolen’ (6 tot 12 jaar) en de

196

6. Literatuur

‘Voorleesgids’ (0-6 jaar). Het thema geeft docenten de mogelijkheid om andere boeken onder de aandacht te brengen dan de usual suspects van de laatste jaren, zoals Paul van Loon, Francien Oomen en tegenwoordig Geronimo Stilton. De jaarlijks uitgereikte kinderboekenprijzen Griffels en Penselen wijzen de weg in het segment van kwaliteitsvolle kinderboeken. Het blijkt dat docenten vaak het Kinderboekenweekgeschenk gebruiken als voorleesboek. Het gaat dan niet alleen om de recente werken, maar ook om de oudere werken. De speciaal ontwikkelde lessuggesties worden als een makkelijke leidraad gezien.

Het thema van de Kinderboekenweek is een handige kapstok waaraan allerlei educatieve activiteiten kunnen worden opgehangen. Activiteiten die je op school kunt organiseren, maar die je ook in de bibliotheek en boekhandel kunt volgen. Juist die speelse activiteiten zijn zo belangrijk om lezen en plezier in de leesbeleving aan elkaar te koppelen. Alleen door een positieve leeservaring blijven kinderen gemotiveerd om te lezen. Daarin is de bibliotheek, met kennis, collectie en facilitaire mogelijkheden, een onmisbare partner voor de school, maar ook de boekhandel kan in dat opzicht veel betekenen.

 

4. Conclusie

Het nationale festijn Kinderboekenweek is bij uitstek de aanleiding voor docenten, bibliothecarissen en boekverkopers om zich samen sterk te maken om het leesplezier uit te dragen voor de toekomstige generatie lezers. Elk jaar zijn er opnieuw kinderen die thuis enthousiast hardop hun eerste woorden lezen. Elk jaar zijn er dus kinderen die de stimulans verdienen om zich boeken en alles wat je daarin kunt ontdekken eigen te maken. De Kinderboekenweek slaagt hier in, maar laten we dat succes nooit vanzelfsprekend vinden.

Referenties

La Roi, T. (2010). Mijn leukste, spannendste, coolste, vetste ... boek! Amsterdam: Stichting Lezen.

6

197

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011