Strips: een genegeerde kunst? More or less…

Jan Cumps  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 207 - 209

Download artikel

6. Literatuur

Ronde 4

Jan Cumps

K. U.Leuven, Interfacultair Instituut voor Levende Talen Contact: jan.cumps@ilt.kuleuven.be

Strips: een genegeerde kunst? More or less...

1. Laat ze strips lezen

In het eerste deel van mijn presentatie analyseer ik kort de betekenis van de zin ‘Laat ze strips lezen!’ Afhankelijk van het woord dat in die zin de nadruk krijgt (‘laat’, ‘ze’, ‘strips’, ‘lezen’), kom je telkens tot een andere interpretatie (Cumps 2007: 11-15). Voor een samenvatting hiervan, zie: http://www.stichtingbeeldverhaal.nl/641/index.htm. Meer details over het boek vindt u op http://ilt.kuleuven.be/publicaties/ned_strips.php.

 
  1. Hoe verderfelijk is leesluiheid

 

In het tweede deel wordt een meer algemeen kader geschetst. Onder de samenvattende titel ‘Hoe verderfelijk is leesluiheid?’ wordt herinnerd aan de periode waarin sommigen (in binnen- en buitenland) strips verderfelijk vonden. Zo werden strips als “gif voor de jeugd” bestempeld. Wat minder dramatisch, misschien, was de idee dat het lezen van strips leidt tot leesluiheid. Die opinie klinkt trouwens – vreemd genoeg – zelfs nog door in de recentste editie van de grote Van Dale (2005: 1936).

 

 

  1. Strips, taal en literatuur

 

Op basis van die achtergrond worden in het derde deel een aantal meer specifieke aspecten behandeld:

 

  1. Het is allicht niet overbodig erop te wijzen dat strips heel wat meer zijn dan louter vermaak. De vele voorbeelden van de ‘graphic novel’ zijn daar duidelijke illustraties van.

 

  1. Ik vermeld als tweede aspect de ‘8 sterktes’ van strips. Meer dan in andere cultuurproducten kan de strip, bijvoorbeeld, de attentiewaarde van de boodschap verhogen. Het medium van de strip is bovendien niet opdringerig: je kunt er gevoelige onderwerpen mee aansnijden (zie nog eens de ‘graphic novel’). Etc. Die 8 sterktes kunnen ook worden geformuleerd in de vorm van ‘4 functies’.

6

207

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. In het derde punt wordt specifiek ingegaan op een aantal voorbeelden van de ‘graphic novel’, die beschouwd kan worden als een geschikt medium om ernstige onderwerpen te behandelen: Persepolis (Satrapi), Vallende ziekte (David B.), In the Shadow of No Towers (Spiegelman), etc. Voor een interessant overzicht, zie: Kempeneers 2007.

  2. Wat verstaan we onder ‘een goede strip’? Het antwoord daarop is niet eenduidig. Aan de hand van informatie uit verschillende bronnen (onder meer: Van Dievel 2007) geef ik een opsomming van de belangrijkste kenmerken.

  3. In het vijfde punt wordt de vraag behandeld op welke manier actief gebruik kan worden gemaakt van strips. Zie hiervoor ook: http://www.pienternet.be/vrijetijd/film/ skoop.pdf, p. 30. Daarbij wordt verwezen naar de vele praktische suggesties in het boek Laat ze strips lezen! (http://ilt.kuleuven.be/publicaties/ned_strips.php).

  4. Een interessante combinatie is die van ‘strips’ en ‘taal’. Zo werd strips lezen vroeger gelegitimeerd met het argument dat je er veel kon door leren als je ze in een vreemde taal las. Kuifje/Tintin blijkt daar een goed voorbeeld van te zijn. Daarnaast wordt gewezen op de ruimere didactische context waarin gebruik wordt gemaakt van strips, maar evenzeer op de gebrekkige taal (en spelling) die soms in strips voorkomt. Een interessante vraag is of strips wel te vertalen zijn (Zanettin 2008 ; Cumps 2009).

  5. De combinatie ‘strips’ en ‘literatuur’ krijgt natuurlijk veel aandacht, zowel de categorie van de ‘verstripte literatuur’ met voorbeelden als Kaas (Elsschot/Matena) en Op zoek naar de verloren tijd (Proust/Heuet), als de verhalen die oorspronkelijk als strip zijn verschenen, zoals Maus (Spiegelman) en Persepolis (Satrapi). Voor een essay over de verstripping van Kaas (Elsschot) door D. Matena, zie: Cumps 2008.

  6. In het volgende punt gaat de aandacht naar de rol van de vrouw in de strip, een aspect dat ook te maken heeft met ‘censuur’.

  7. Ten slotte: ook al kan men in verband met strips heel wat positieve elementen aanhalen, toch lijkt het zinvol te (blijven) pleiten om ze kritisch te benaderen.

4. Coda

Tot slot wordt teruggekoppeld aan de werkhypothese (‘Strips: genegeerde kunst? More or less...’) die geformuleerd werd in de titel. Vanuit de informatie die werd gepresenteerd in de uiteenzetting luidt het besluit: “Van ‘genegeerde’ kunst tot ‘negende’ kunst. Less is more...”.

Onder de titel “De Vlaamse strip in de vitrine” verscheen een interessant overzicht van dat segment in De Standaard (Letteren), 23 januari 2009, 1-16. En in De Weyer

208

6. Literatuur

(2008) vindt de geïnteresseerde lezer een leidraad in de intussen immense zee van strips, of zoals geformuleerd wordt in de ondertitel: een overzicht van de stripklassiekers “die niet in je boekenkast mogen ontbreken”.

Referenties

Cumps, J. & K. Morissens (2007). Laat ze strips lezen. Informatie en suggesties voor school, thuis en bibliotheek. Leuven: Acco.

Cumps, J. (2008). “Van Elsschot tot Matena. Van Kaas tot kunst”. (http://www.stripelmagazine.be/pivot/entry.php?id=2313).

Cumps, J. (2009). “Zijn strips wel te vertalen?” (http://www.stichtingbeeldverhaal.nl/ 719/comics-in-translation.htm)

De Weyer, G. (2008). 100 stripklassiekers die niet in je boekenkast mogen ontbreken. Amsterdam/Antwerpen: Atlas.

Kempeneers, M. (2007). “Spoedcursus graphic novel”. In: De Standaard (Letteren), 2 november 2007.

Van Dievel, L. (2007). “Over Kiekeboe, de erfgenaam van Nero”. In: Stripgids, jg. 1, nr. 3, p. 64-65.

Zanettin, F. (2008). Comics in translation. Manchester: St. Jerome Publishing.

 
 

Ronde 5

6

Theo Witte (a) & Monique Metzemaekers (b)

  1. Universitair Onderwijscentrum, RU Groningen

  2. Hogeland College, Warffum

Contact: t.c.h.witte@rug.nl

mmetzemaekers@home. nl

 

Lezen voor de lijst

Standards and quality are essential to education. Learning means changing, and changing implies some continuum ofstandards along which those changes can be marked. Learning also entails errors, and errors are most useful to learners when they are interpreted in terms of developing competence (Gardner 2008)

209

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
literatuuronderwijs
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten
onderwijsleermateriaal
papier

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009