Vorming van het spreekgedrag voor onderwijsgevenden

P. Sas  ·  7de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1993  ·  pagina 211 - 213

Vorming van het spreekgedrag voor onderwijsgevenden'

P. Sas(2)

1 Ontstaan van Als je veel moet praten

Als je veel moet praten is ontstaan vanuit het logopedisch werk met studenten aan de lerarenopleiding. De inhoudelijke groei loopt parallel met de onderwijsontwikkeling aan de lerarenopleiding. Deze groei wordt geschetst in vijf fasen.

fase 1: 1977 - 1979

De auteurs zijn docenten logopedie aan het Mollerinstituut te Tilburg. Dit is een Nieuwe lerarenopleiding met een experimenteel karakter. Studenten kiezen twee richtingen uit een pakket van twintig vakrichtingen: Zij studeren af met een derde- of een tweedegraads bevoegdheid. Het onderwijsaanbod rust op drie peilers:

  1.    vakinhoudelijke bekwaamheid

  2.    onderwijskundige vorming

  3.    communicatieve vaardigheden

Logopedie vormt een onderdeel van de derde peiler met als kenmerken:

  1.    niet verplicht: studenten kunnen uit zichzelf of na verwijzing (bijvoorbeeld na de stage) op ons een beroep doen voor advies of hulp.

  2.    logopedie heeft veeleer een klinisch karakter: De afdeling wordt logopedische dienst genoemd.

Bij een groot aantal studenten stellen wij onvolkomenheden, tekorten en stoornissen in het spreekgedrag vast:

fase 2: 1979 - 1983

Binnen de lerarenopleiding groeit de consensus dat een student die afstudeert een optimaal spreekgedrag moet hebben. Dit behoort wezenlijk tot de competentie van de leraar: Op die manier worden dysfuncties bij de beroepsuitoefening (wat kan gaan tot beroepsonbekwaamheid) gereduceerd: Bovendien heeft een leraar ook een voorbeeldfunctie wat betreft het spreken en moet hij problemen in het spreekgedrag van leerlingen op de juiste wijze kunnen aanpakken: herkennen, benoemen en verwijzen.

Dit inzicht brengt evolutie in de inhoud van de logopedische werkzaamheden

  1.    alle tweedejaarsstudenten krijgen één contactuur logopedie waarin door de docent logopedie informatie over 'optimaal spreekgedrag' wordt gegeven. De studenten krijgen beperkte informatie op papier. Tevens wordt de videoband Laat horen wat je zeggen wilt getoond. Deze band is een produktie van het docententeam logopedie.

  2.    alle tweedejaarsstudenten worden uitgenodigd voor een individuele logopedische screening met advies en een eventuele logopedische begeleiding daaropvolgend.

211

We richten ons tot de tweedejaarsstudenten om twee redenen. De eerstejaarsstudenten zijn talrijk (700) en een aantal staakt de studie tijdens of na het eerste jaar: Ten tweede is de formatie van logopedie beperkt: 0,1 fte op 120 studenten:

Verwerking van de screeningsgegevens levert de volgende gegevens op:

  1.    10% van de gescreende studenten beschikt op het moment van de screening over algemeen goede mogelijkheden wat betreft het spreekgedrag.

  2.    75% dient een of meer spreekfuncties te optimaliseren.

  3.    15% vertoont één of meer logopedische stoornissen (voornamelijk op het gebied van de articulatie- en de stemfunctie).

fase 3: 1983 - 1986

We stellen vast dat enkele studenten met logopedische stoornissen tijdens de opleiding dysfunctioneren bij de uitoefening van het beroep op grond van problemen met het spreken (voornamelijk met de stemfunctie). Leraren praten veel, vaak met (te) luide stem en de invloed van stress en van ongunstige milieufactoren, zoals lawaai, is groot. De screeningsresultaten blijven dezelfde ordening aangeven.

Op dit moment komt er een belangrijke stap. Logopedie wordt binnen de onderwijskundige voorbereiding een verplicht onderdeel: Een student kan niet afstuderen als hij niet het tentamenbriefje logopedie kan voorleggen. De logopedische werkzaamheden blijven dezelfde als in fase 2.

fase 4: 1986 - 1990

Door de STC-operatie (schaalvergroting, taakverdeling en concentratie) krijgen de hbo-instellingen een ander karakter: Het Mollerinstituut wordt een ondereel van de faculteit Educatieve Opleidingen van de Hogeschool Katholieke Leergangen Tilburg: Het docententeam logopedie wordt nu ingezet binnen meer geledingen: de lerarenopleiding voltijd, de lerarenopleiding deeltijd, de akademie voor lichamelijke opvoeding, de pabo, het Brabants Conservatorium en de Dansacademie Brabant.

Het denken omtrent de inhoud en de vorm vam het aspect logopedie evolueert

  1.    de studenten dienen theoretische kennis te verwerven over 'hoe spreken werkt'. Deze theorie dient beperkt te zijn, maar gericht. Het moet een praktijktheorie zijn waarbij de inzichten een basis vormen voor eigen gedragsverandering op het gebied van het spreken.

  2.    er wordt een tentamen afgenomen over deze theorie.

Het feit dat er geen andere Nederlandstalige publicaties bestaan, daagt ons uit om over die materie te schrijven en te publiceren. Ook in de andere taalgebieden is er weinig te vinden. Het biedt ons de mogelijkheid om opgedane ervaringen mee te verwerken en zo te komen tot de beoogde doelstelling. Dit resulteert in de eerste druk Als je veel moet praten.

Het logopedisch programma voorziet nu

  1.    studie van het boek Als je veel moet praten met een tentamen erna.

  2.    verplichte individuele screening

  3.    eventueel diepgaander logopedisch onderzoek, optimalisering, behandeling.

212

De student krijgt het tentamenbriefje logopedie wanneer de drie onderdelen van het programma op een goede wijze worden doorlopen. Het docententeam is onderwijs-gevend en dienstverlenend. Voortaan wordt de term 'Afdeling Logopedie' gehanteerd:

fase 5: 1990 - 1993

In de faculteit wordt ingevoerd dat de student één vak studeert. De onderwijsverstrekking wordt verdeeld in periodes, gemodulariseerd en een aantal programma's wordt geëxtensiveerd. Voor de lerarenopleiding wordt het onderdeel logopedie 'module 9 binnen de onderwijskundige voorbereiding' en het krijgt een plaats in periode 1 van het tweede studiejaar. Voor de andere geledingen krijgt logopedie een plaats in het eerste studiejaar. Inhoudelijk wordt gewerkt zoals tijdens fase 4.

2 Het specifieke van het boek

Aan de hand van onderstaande inventaris wordt de eigenheid van het boek belicht

  1.    het boek geeft de (toekomstige) beroepsspreker de nodige informatie -over hoe spreken werkt

-om het eigen spreekgedrag te evalueren en de eventuele problemen in een juist verband te zien

-om aan het eigen spreekgedrag te werken

-de inhoud is getoetst aan de ervaring van de docenten (klinisch)

  1.    het boek maakt de beroepsspreker van onbewust onbekwaam tot bewust bekwaam

  2.    de student krijgt een rijkdom aan informatie waarmee hij op een analytische wijze het spreekgedrag van leerlingen kan evalueren en eventueel begeleiden (advies, verwijzing).

  3.    de spreekfuncties ademhaling, stemgeving, resonantie, articulatie en expressie worden uitgelegd en, vanuit de gedragspedagogische invalshoek, wordt hun onderlinge samenhang besproken:

  4.    we onderlijnen de nieuwe benadering van de ademfunctie en de techniek om de spreekspanning te leren loslaten

  5.    een bijdrage over de relatie lichaamshouding en spreken (invloed van skeletpositie en spierwerking) ontbreekt, maar is in voorbereiding.

  6.    bijzonder belangrijk zijn de concrete aandachtspunten, adviezen en tips die meteen in de praktijk kunnen worden gebracht.

  7.    de inzichten gelden voor het spreken, maar ook voor het zingen.

  8.    de term stempedagogiek is gekozen naar analogie met zangpedagogiek. De term onderlijnt het specifieke karakter van de materie en de eigen deskundigheid van de docent die dit onderwijst.

Noten

  1. Deze presentatie is bedoeld als voorstelling van P.Sas & C:De Clercq, Als je veel moet praten, deel 1: stempedagogiek: 6e dr: Garant, 1993:

  2. Drs.P:Sas is hoofd van de afdeling logopedie aan de faculteit Educatieve opleidingen

van de Hogeschool Katholieke Leergangen te Tilburg.

213

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
spreken
land
Nederland
onderwijstype
lerarenopleiding
thema
onderwijsleermateriaal
papier

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

7de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1993