Luistervaardigheid Nederlands in de observatieklassen s.o.

Ghislain Duchateau  ·  2de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1987  ·  pagina 21

G. Duchâteau (11.30. u. - R012)

Luistervaardigheid Nederlands in de observatieklassen S.O.

In Vlaams-België is luistervaardigheid Nederlands in de actualiteit gekomen met de introductie van het zg. Vernieuwd Secundair Onderwijs (V.S.O.) een vijftiental jaren geleden. Toen is dat taalvaardigheidsaspect opgenomen in de voorlopige leerplannen van het Rijksonderwijs. Dat betekende meteen dat luistervaardigheid als apart deelaspect werd onderwezen en ook moest worden geëvalueerd. De scholen waren daar helaas niet op voorbereid en de leerkrachten deden wat ze konden. Meestal kwam het erop neer, dat een geschreven tekst werd voorgelezen en daarover moesten mondeling en schriftelijk (meerkeuze) vragen worden beantwoord.

Uit die praktijk blijkt, dat men in die periode nog niet erg goed wist wat "luisteren" in se allemaal inhield. In die tijd is er in Nederland bijzondere belangstelling voor ontstaan, werden studiedagen georganiseerd en in de vaktijdschriften Levende Talen en Moer werd erover gepubliceerd. In 1977 is dan als baanbrekend werk als DCN-cahier 5 "Luisteren" verschenen

van Ad de Geus, Jan Griffioen, Henk Lammers en Aart Pouw. Vooral het transactiemodel van Henk Lammers reveleerde ons de complexiteit van de faculteit Luisteren. Begrippen als boodschap, situatie, luistermodus, referentiekader van de luisteraar, belang e.a. kwamen in het volle daglicht te staan. Die nieuwe inzichten moesten een gewijzigde onderwijssituatie van het aspect luistervaardigheid doen ontstaan. Vragen werden opgeroepen : Moet luistervaardigheid apart worden onderwezen ? in aparte lessen ? of occasioneel in aparte lesfasen ? Welke relatie bestaat er tussen luistervaardigheid en spreekvaardigheid b.v. ? In welke verhouding moeten we luistervaardigheid aanbrengen in de meerrichtingssituatie t.o.v. de eenrichtingssituatie ? Welke doelstellingen voor luistervaardigheid in de respectieve klassen Nederlands kunnen en moeten we nastreven ? Hoe evalueren we luistervaardigheid zo adequaat mogelijk ?

We zijn er niet altijd goed uitgekomen. Nog steeds worden teksten als toetsen voorgelezen met de onvermijdelijke vragen die schriftelijk moeten worden beantwoord. En de belangstelling voor luistervaardigheid in kringen van vakdidactici en onder de leraren schijnt al een hele tijd goeddeels weggeebd te zijn. Het lijkt ons te dezer gelegenheid goed om voor wie in de praktijk ,staat en voor wie er theoretisch voor geïnteresseerd blijkt nog even te blijven stilstaan bij luistervaardigheid en uit te kijken wat we er nu eindelijk in onze klassen in de Nederlandse lessen mee aan kunnen. Luisteren wordt sowieso beoefend in onze lessen. Doen we het wel doelmatig en efficiënt ?

Al in de eerste klassen van de middelbare school zijn we er bewust mee bezig. In de eenrichtingssituatie luisteren we naar een gelezen tekst o.m. - om belangrijke informatie op te doen ;

  • om de samenhang tussen de belangrijkste ideeën te vatten ;

  • om te genieten van het kleine taalkunstwerk dat ons wordt ten gehore gebracht. In de meerrichtingssituatie participeren we luisterend aan een gesprek o.m. - om nieuwe inzichten op te doen ;

  • om gepast in te haken op wat er net gezegd was ;

  • om opinies te confronteren met eigen opvattingen ;

  • om wat zelfbevestiging te krijgen n.a.v. onze beurtjes waarnaar geluisterd wordt.

Zit er niet voldoende in om er eens even lekker mee bezig te zijn en misschien om er wat (anders) mee te doen in de beoefening van ons schoolvak Nederlands ?

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
luisteren
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

2de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1987