Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg

Theun Meestringa & Dirkje Ebbers  ·  15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2001  ·  pagina 237 - 242

snel te kunnen ontwikkelen is gezocht naar ontwikkelaars die goed ingevoerd zijn in Schoolslag en beroepsgericht taalonderwijs. Er is een ontwikkelgroep samengesteld bestaand uit ex-auteurs van Schoolslag van Atlas Onderwijs Advies Organisatie, Amsterdam, het Expertisecentrum Taal, Onderwijs en Communicatie van de Rijksuniversiteit te Groningen en een auteur van het Instituut voor Taalonderzoek en Taalonderwijs aan Allochtonen van de Universiteit van Amsterdam. De auteurs van de Werkkaarten zijn: Loes Alons (ITTA), Moniek Sanders (Atlas), Nynke van der Schaaf (Etoc) en Marieke Valstar (Atlas).

3 De inhoud van het pakket

Het pakket is dus ontwikkeld bij deel 3/4 vmbo van de leergang Schoolslag (ThiemeMeulenhoff, Zutphen). Het is echter een volledig pakket voor leerjaar 3 en 4 en daarom ook te gebruiken door docenten Nederlands die in het vmbo met een andere methode werken.

Het materiaal

Het pakket Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg/LWO bevat:

  •  kaartensets voor 10 taaltaken en voor de 5 examendomeinen;

beknopte aanwijzingen voor de docent bij elke kaart;

  •  een door de leerling in te vullen leerlingdossier (kopieerbaar opgenomen in de docentenhandleiding);

werkbladen voor de leerlingen die zij voor de uitvoering van de taak nodig hebben (ook als kopieerbladen in de handleiding).

Relatie met Schoolslag

De tien taken op de werkkaarten komen overeen met de taaltaken die centraal staan in Schoolslag 3/4 vmbo. De taken zijn op het niveau van de basisberoepsgerichte leerweg beroepsgericht ingevuld. Verder is op de werkkaarten gebruik gemaakt van de leerstofselectie, de didactische aanpak, schrijfstijl en vaste elementen zoals leertips en iconen voor voorbereiden, uitvoeren en terugkijken uit Schoolslag.

De kaarten voor de examendomeinen lopen synchroon met de examenmodules van Schoolslag 3/4 vmbo.

Op de kaarten wordt af en toe verwezen naar opdrachten uit Schoolslag. In de docentenhandleiding per taak wordt telkens aangegeven welke verwijzingen er zijn en welke onderdelen van Schoolslag 3/4 vmbo vergelijkbare leerstof bevatten. Leerlingen worden af en toe ook verwezen naar `Naslag', een naslagwerk voor de leerlingen behorend bij Schoolslag.

Bij gebruik van de werkkaarten is minimaal een complete set van Schoolslag 3/4 vmbo nodig.

Doelstelling

Met de werkkaarten

  • leert de leerling taak- en beroepsgericht Nederlands

  • kan de leerling de eindexameneisen Nederlands voor de basisberoepsgerichte leer-

238 1 Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg - Theun Meestringa & Dirkje Ebbers

weg in het vmbo halen.

De kaarten 11 tot en met 17 bevatten oefenexamens.

De docent kan de examenkaarten gebruiken voor schoolexamenopdrachten. Lesuren

Een kaart omvat gemiddeld twee lesuren. Dat betekent dat met de werkkaarten ongeveer 100 van in twee jaar maximaal beschikbare 160 uur ingevuld zijn. In de resterende uren zal met name fictie aandacht moeten krijgen en kunnen in aanvulling op de (beroepsgeoriënteerde) kaarten taaltaken ook geoefend worden in meer algemeen maatschappelijke situaties.

Taakgericht

Leerlingen leren Nederlands om op school, buiten school en in het latere leven iets te kunnen bereiken. Het functionele, instrumentele karakter van het vak Nederlands is op de kaarten voor docent en leerling herkenbaar doordat de leerstof aangeboden wordt in de vorm van taaltaken. Een taaltaak is een praktische, communicatieve taak die de leerling moet kunnen uitvoeren. Voorbeelden van taaltaken zijn: een klantgesprek voeren, een zakelijke brief schrijven, een werkoverleg houden, enzovoort. Alle kennis en vaardigheden die de leerling moet verwerven in het vak Nederlands staan ten dienste van het effectiever kunnen uitvoeren van die taken. Als de leerling deze taaltaken kan uitvoeren, heeft hij in principe de eindtermen voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg bereikt.

Beroepsgericht

De taken zijn beroepsgericht ingevuld. De taken op de werkkaarten zijn daarom zoveel mogelijk in beroepsgerichte contexten geplaatst. Leerlingen ervaren zo direct het nut van hun leeractiviteiten voor school, stage en toekomstig beroep. Taalleren gaat het best wanneer dat gekoppeld wordt aan een aansprekende inhoud.

Kaarten

Gekozen is het lesmateriaal de vorm te geven van werkkaarten om voor de leerling het concrete 'doe-karakter' van de taakaken zichtbaar te maken en om het in heterogene groepen eenvoudiger te maken er gedifferentieerd mee te werken. Voor veel leerlingen zal het gebruik van werkkaarten bekend zijn uit de beroepsgerichte vakken met name de praktijkvakken.

Opzet van de kaarten

Kaart 1: eerste uitvoering taaltaak

Kaart 2: differentiatie op relevante kennis en vaardigheden Kaart 3: tweede uitvoering taaltaak

Leerlingdossier

Met kaart 1 voeren de leerlingen de taaltaak een eerste keer uit. Met kaart 2 krijgen ze de gelegenheid krijgen om te oefenen met onderdelen die ze moeilijk vinden, waarna ze de taak met kaart 3 nog een keer uitvoeren. In het leerlingdossier worden de

Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg - Theun Meestringa & Dirkje Ebbers 1 239

vorderingen bijgehouden.

Kaart 1 en 3 bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Wat is er aan de hand?

Een openingsillustratie en een korte (sectorspecifieke) context schetsen de situatie voor de uit te voeren taak.

  • Wat moet je doen?

Een korte beschrijving van de taak met een of meerdere voorbeelduitwerkingen van de taakuitvoering, aansluitend bij de geschetste situatie. De voorbeelduitwerkingen zijn zo gemaakt dat ze nooit helemaal perfect zijn, zodat leerlingen in tweetallen, groepjes of klassikaal kunnen bespreken hoe een goede taakuitvoering er (wel) uitziet.

  • Wat kun je gebruiken?

Een verzameling elementen die de leerling voor of tijdens de taakuitvoering kan gebruiken. Het gaat om uitleg, leertips en taalfunctiekaders (mogelijke taalmiddelen die de leerling kan gebruiken om bijvoorbeeld om verheldering te vragen, een volgorde aan te geven, etc.)

  • Doen!

De eigenlijke opdracht staat hier geformuleerd. De leerling krijgt nadere aanwijzingen om de taak te kunnen uitvoeren. (Deze aanwijzingen staan deels op de werkbladen.)

  • Laat zien dat het gelukt is

Hier vindt productgerichte evaluatie van de taakuitvoering plaats.

Er zijn steeds drie onderdelen:

  1. zelfbeoordeling (voorgestructureerd, concreet)

  2. oordelen van anderen

  3. invullen `aftekenblad' in het leerlingdossier. Het aftekenblad is zowel de plan ning voor kaart 2 (met welke onderdelen wil de leerling nog oefenen) als een instrument om voor leerling en docent bij te houden wat de leerling wel/niet gedaan heeft.

De onderdelen zelfbeoordeling en oordelen van anderen zitten zo in elkaar dat de link duidelijk is tussen wat de leerling op kaart 1 heeft gedaan en de keuzeonderdelen op kaart 2

Kaart 2 bestaat uit differentiatieonderdelen (twee tot zes onderdelen per taak).

Een onderdeel bestaat vaak uit meerdere opdrachten die een eenheid vormen. De laatste opdracht van elk differentiatieonderdeel is meestal een buitenschoolse opdracht.

Van elke taak houdt de leerling in het leerlingdossier bij wat hij heeft gedaan, hoe het ging en wat eventueel nog aandachtspunten zijn. De invulbladen die samen de kern van het leerlingdossier vormen, zijn als kopieerbladen in de docentenhandleiding opgenomen. De leerling verzamelt deze bladen bij voorkeur in een multomap, die ook op school bewaard kan worden. Naast de in te vullen bladen bewaart hij daarin ook de producten die hij heeft gemaakt en de beoordelingen van anderen daarop.

240 I Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg - Theun Meestringa & Dirkje Ebbers

Examenprogramma Nederlands

Alle werkkaarten samen dekken de eindtermen van het examenprogramma Nederlands voor de basisberoepsgerichte leerweg. Met de 'examenkaarten' kan stap voor stap een domein van het examen afgesloten worden. De relatie van de werkkaarten met het examenprogramma staat schematisch weergegeven in onderstaande tabel.

 

Werkkaart

taak

relatie met examen

kaarten (11 - 17)

1

lezen van informatie-/instructietekst

15

2

telefoonnotitie/ memo

17 (en 9)

3

jezelf presenteren in kennismakingsgesprek

voor stage

13

4

klantgesprek

11

5

informatie verzamelen (door lezen en

interview) en presenteren t.b.v. stageverslag

11

6

luisteren en kijken naar informatie/

instructie

14 (en 10)

7

werkoverleg

12

8

fictie lezen

 

9

zakelijke brief schrijven

17 (en 2)

10

reclame/informatie kijken

14 (en 6)

Examen-

kaart

 

 

Werkkaart

taak

relatie met examen

kaarten (11 - 17)

11

spreek- en gespreksvaardigheid: interview

na kaart 4, klantgesprek

en kaart 5, onderzoekje

doen

12

spreek- en gespreksvaardigheid: discussie

na kaart 7, werkoverleg

13

spreek- en gespreksvaardigheid: presentatie

na kaart 3, jezelf presenteren

14

leesvaardigheid

na kaart 1, informatie

en instructie lezen

15

kijk- en luistervaardigheid

na kaart 6 en 10, kijken

en luisteren informatie

16

schrijfvaardigheid

na kaart 2, memo en

kaart 9, zakelijke brief

17

fictiedossier

 

Tabel: Overzicht van de werkkaarten en hun relatie met de domeinen van het eindexamen vmbo

Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg - Theun Meestringa & Dirkje Ebbers 1 241

3 Tot slot

Tijdens de workshop op de HSN hebben de deelnemers samen de criteria vastgesteld waaraan volgens hen lesmateriaal voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg dient te voldoen. De meestgenoemde criteria hadden betrekking op de vormgeving van het materiaal: zinslengte, heldere, gestructureerde opdrachten en dergelijke.

Vervolgens hebben de deelnemers een set werkkaarten op drie criteria bekeken. Daarbij kon gekozen worden uit de Werkkaarten 1 Lezen van informatie- / instructietekst, 4 Klantgesprek, 8 Fictie lezen, 9 Zakelijke brief schrijven of de Examenkaart 15 Kijk- en luistervaardigheid.

Met name de invulling van de fictiekaarten en die van het klantgesprek vielen in de smaak. In de discussie kwam de vraag op of je van de leerlingen in het leerwegondersteunend onderwijs kunt verlangen dat ze alle leerstof Nederlands op het op de kaarten uitgewerkte niveau kunnen verwerken. De vorm van losse kaarten die per domein een afsluitingsmogelijkheid geven, geeft de docent en de school echter veel ruimte om het examendossier van de leerling gedetailleerd vorm te geven.

Bibliografie

Alons, L. M. Sanders, N. Van der Schaaf & M. Valstar (2002), Werkkaarten Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg. Zutphen: ThiemeMeulenhoff

Boland, J. (1999), Taalonderwijs in de basisberoepsgerichte leerweg. Enschede: SLO (interne publicatie)

Ebbers, D. & J. Boland (2002), Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg. Taaltaken, vaardigheden en lessen. Enschede: SLO (Studie en onderzoek binnen het project Nederlands VO, nummer 32)

www.vmbo-aanloop.nl (Voor voorbeelden van de werkkaarten en het Algemene deel van de Docentenhandleiding)

www.vmbo-examengids.nl (Voor informatie over -uitwerkingen van- het examenprogramma)

242 1 Werkkaarten voor Nederlands in de basisberoepsgerichte leerweg - Theun Meestringa & Dirkje Ebbers

BAZAR: EEN STRUCTURELE AANPAK VOOR LEESBEVORDERING IN HET VMBO

Kees Broekhof

1 Inleiding

`Helft jongens leest nooit een boek' kopte NRC Handelsblad enige tijd geleden. Uit onderzoek van het Cito blijkt dat een groot aantal jongeren niet of nauwelijks leest in de vrije tijd. Het onderzoek Trends in de tijd van het Sociaal en Cultureel Planbureau (2001) laat zien dat de tijd besteed aan het lezen van gedrukte media al jarenlang afneemt; volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek lezen jongeren van 12-17 tegenwoordig ongeveer 18 minuten per dag. Uit het eerdergenoemde Cito-onderzoek blijkt dat vooral vmbo-leerlingen weinig lezen, ook in internationaal vergelijkend perspectief.

Veel docenten zullen dit beeld herkennen en er wellicht de schouders bij ophalen, in de veronderstelling dat het weinig zinvol is – als het al mogelijk is – om jongeren `tegen hun zin' aan het lezen te brengen. Toch zijn er goede argumenten aan te voeren om het lezen op school te stimuleren. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat jongeren op het vmbo het vaak wel leuk vinden om te lezen (Tellegen, 2001). Dat er toch weinig gelezen wordt, lijkt twee belangrijke oorzaken te hebben: de leerlingen weten vaak niet de boeken te vinden die passen bij hun interesses en hun leesniveau en in de vrije tijd heeft het lezen te veel concurrentie van andere activiteiten. Een leesbevorderingsprogramma voor het vmbo zal dus in ieder geval interessante teksten moeten bieden op het niveau van de leerlingen en zal de school als uitgangspunt moeten nemen.

2 Waarom moet je lezen?

De vraag waarom lezen belangrijk is, wordt door iedere lezer anders beantwoord. Daniel Pennac zet in zijn bekende boek In een adem uit (1993) een groot aantal redenen op een rij. Die redenen kunnen in drie categorieën ondergebracht worden: verstrooiing, persoonlijke ontwikkeling en schoolsucces. Individuele lezers zullen, voor zover zij hun leesmotivatie onder woorden brengen, vooral belang hechten aan de eerste twee categorieën. Vanuit het perspectief van de school zal het echter met name de laatste categorie zijn – schoolsucces – die de legitimering vormt voor het invoeren van activiteiten die leerlingen aanzetten tot (meer) lezen. Scholen worden immers steeds meer afgerekend op resultaat en zij stellen dan ook terecht de vraag welke bijdrage lezen nu eigenlijk levert aan de schoolprestaties van leerlingen. Die vraag kan beantwoord worden op basis van gegevens uit internationaal onderzoek, waaruit blijkt dat vrij lezen een positief effect heeft op de taalvaardigheid, met name op

Bazar: een structurele aanpak voor leesbevordering in het vmbo - Kees Broekhof 1243

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
papier

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2001