Taalconcepten in context

Tamara Platteel  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 240 - 243

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 4

Tamara Platteel

ICLON Universiteit Leiden

Contact: tplatteel@iclon.leidenuniv.nl

Taalconcepten in context

Het project Taalconcepten in context' wil de mogelijkheden van concept-contextrijk onderwijs voor docenten Nederlands 2de fase havo/vwo onderzoeken. Dertien docenten ontwerpen anderhalf jaar lang concept-contextrijk onderwijs door middel van actieonderzoek. Een onderzoeker van de Universiteit Leiden – ICLON lerarenopleiding bekijkt hoe de kennis van deze docenten met betrekking tot dit onderwerp zich ontwikkelt in de loop van deze periode.

De term concept-contextrijk onderwijs is gelanceerd door de KNAW. In het eerste jaar van het project zijn onderzoekers van het ICLON op zoek gegaan naar de mogelijke invulling van de term concept-contextrijk onderwijs.

Basis van de concept-context benadering zijn de concepten van het schoolvak Nederlands. Allereerst is dus er gekeken naar wat we al weten over de concepten van het schoolvak Nederlands. Aangezien de concepten (de kennis/vakinhoud) onlosmakelijk zijn verbonden met de kernvaardigheden (het toepassen van deze kennis) zullen we het vanaf dit moment hebben over de kernconcepten en kernvaardigheden van het vak. Wat beschouwen we als de kern? Welke kennis en vaardigheden moeten leerlingen zich eigen maken?

Hieronder zijn voor één domein - mondelinge taalvaardigheid - een aantal mogelijke kernconcepten en kernvaardigheden genoemd.

Kernconcepten

Voordracht

Tekstsoorten (uiteenzetting, beschouwing, betoog) Debat

Discussie

Signaalzinnen ("Mijn stelling is ...”)

Verschillende generaties leerlingen zullen moeten weten wat een uiteenzetting is en welke kenmerken een uiteenzettende tekst heeft, hoe een debat in elkaar steekt (toerbeurten, etc.), wat voorbeelden zijn van signaalwoorden en welke functie ze hebben. De concepten zullen met behulp van verschillende bronnen kunnen worden aangeboden maar blijven in essentie hetzelfde.

240

11. Varia

Kernvaardigheden

Informatie zoeken/verwerken/verstrekken

Correct gebruik van woorden en correcte formulering Documentatiemap samenstellen

Verslag schrijven

Vragen stellen

Om de verschillende concepten toe te passen hebben leerlingen verschillende vaardigheden nodig. Als leerlingen een verslag moeten schrijven moeten ze weten welk doel ze met de tekst willen nastreven. Dat vereist kennis van de concepten en de vaardigheden om die kennis te gebruiken voor bijvoorbeeld het schrijven van een uiteenzetting of het uitvoeren van een van de onderstaande taken.

Taken

Kernconcepten en kernvaardigheden in complete communicatieve situaties toegepast.

  1. Voordracht houden met vragen achteraf

  2. Luisteren naar studiestof

  3. Voeren van een debat

  4. Voeren van een discussie

De tweede stap in de zoektocht naar wat de concept-context benadering zou kunnen betekenen voor het schoolvak Nederlands, is het bekijken van wat de term context zou kunnen inhouden. Zoals terecht in het KNAW advies geconstateerd wordt, "verschillen relevante contexten per richting, onderwijsvorm en leerling" (KNAW 2003, p. 21). Het is daarom lastig, zo niet onmogelijk om contextrijk onderwijs in algemene zin te definiëren. Meerdere onderzoekers hebben een poging gedaan, maar de resultaten van deze zoektochten zijn vaak abstracte definities van de term context. Voor het moment werken we met onderstaand model van context.

Figuur 1: model van contexten

 

Maatschappelijke context
Functionele context

Persoonlijke

 

241

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Figuur 1 toont een model van contexten gezien vanuit de leerling. Iedere ring stelt een deel van de context van een leerling voor. De persoonlijke context staat het dichtst bij de leerling: hij of zij gebruikt taal in elk aspect van het leven (dromen, gedachten, etcetera); het is onderdeel van de identiteit. Hiermee verbonden is de wereld waarin de leerling taal gebruikt. We noemen dit de functionele – of dagelijkse – context: praten met ouders, vrienden, een boek of een tijdschrift lezen. In deze context is taal een gebruiksvoorwerp waarmee de leerling kan communiceren met personen in zijn of haar directe omgeving. De functionele context is verbonden met de maatschappelijke context. In deze context gaat het om het gebruik van taal om de maatschappij te begrijpen en om hierin te functioneren. De wetenschappelijke context staat het verst van de leerling. In deze context wordt de wetenschappelijke taal gebruikt. De leerling moet hiervan kennis krijgen en vaardigheden opdoen voordat hij of zij hieraan kan deelnemen. In figuur 1 is een punt van de cirkel afgescheiden door gestippelde lijnen. Dit gedeelte binnen de lijnen noemen we het kader van het schoolvak Nederlands. De school of het schoolvak is eigenlijk ook een context op zichzelf waarin taken worden aangeboden. De rest van de cirkel staat voor de omgeving van de leerling buiten het schoolvak Nederlands.

Bij het vak Nederlands kunnen verschillende contexten, via taken, aan de orde komen en op deze manier kunnen de contexten met elkaar in verband worden gebracht. In schoolse taken – bijvoorbeeld een debat – kunnen artikelen en internetbronnen worden gebruikt om leerlingen te tonen hoe de concepten die op school worden aangeleerd – argumentatieve vaardigheden – naar voren komen in de maatschappelijke context en waarom deze dus relevant zijn voor henzelf. Wetenschappelijke artikelen – bijvoorbeeld over taalverandering – kunnen worden gebruikt in lessen om de functie van taal te onderzoeken. Deelname aan de maatschappelijke context (schrijven van artikelen en deze opsturen naar een krant) en de wetenschappelijke context (informatie verzamelen voor, of uitvoeren van onderzoek) kan mogelijk worden gebruikt om leerlingen bij de verschillende bronnen uit die contexten te betrekken.

Na al het bovenstaande rest ons de vraag: Hoe zou zo'n concept-contextrijke taak eruit kunnen zien? Hieronder staat een mogelijke invulling.

Leerlingen verzamelen artikelen uit kranten en tijdschriften en bepalen de tekstsoort (uiteenzetting, betoog en beschouwing). Van hun vondsten doen zij schriftelijk verslag.

De concepten in dit voorbeeld zijn de drie fundamentele tekstsoorten. Leerlingen moeten kennis hebben van de criteria waaraan elk van deze tekstsoorten moet voldoen, willen zij kunnen bepalen van welke tekstsoort sprake is. Leesvaardigheid (zoekvaardigheden) en schriftelijke taalvaardigheid zijn de kernvaardigheden die door deze opdracht ontwikkeld worden. Door te achterhalen met welk doel de tekst is geschreven (informeren, overtuigen of beschouwen), kunnen leerlingen zicht krijgen op de doelen die schrijvers met hun tekst willen nastreven. Dit kan helpen om op andere momenten het doel van een schrijver (of tekst) te doorzien (transfer), en kan dan ook

242

11. Varia

motiverend werken. Door te werken met kranten kan de maatschappelijke context in verband worden gebracht met de taak (het schoolvak).

De docenten die deelnemen aan het project zijn op het moment bezig met het zoeken naar een invulling van de termen concepten en contexten in hun lessen. Wat kan concept-contextrijk onderwijs voor hen betekenen? Duidelijk is dat er verschillende aspecten van concept-contextrijk onderwijs voor docenten van groot belang is. Op de motivatie van de leerling, de betrokkenheid bij het vak ligt bij verschillende docenten de nadruk bij het ontwerpen van concept-contextrijk onderwijs. Een ander aspect dat van belang blijkt bij het ontwerpen, is de transfer van kennis, binnen het vak en naar andere vakken. Ten derde ligt voor verschillende docenten op het moment de nadruk op de verdieping van vakinhoudelijke kennis bij leerlingen. Zij willen hier concept-contextrijk onderwijs voor benutten.

Tijdens de presentatie zullen, na een korte- inleiding over concept-contextrijk onderwijs, deelnemende docenten vertellen over wat ze ontworpen en uitgevoerd hebben in hun lessen. De zaal zal worden uitgenodigd om deel te nemen aan de discussie over het ontworpen materiaal in het bijzonder en concept-contextrijk onderwijs in het algemeen.

Een uitgebreidere versie van de tekst over de concept-context benadering voor het schoolvak Nederlands is te vinden in:

Platteel, T, Huishof, H. en Driel, J. van. (2006) Wat betekent de concept-context benadering voor het schoolvak Nederlands? Levende Talen Tijdschrift 7(3).

Referenties

KNAW (2003). Ontwikkeling van talent in de tweede fase. Advies van de KNAW-klankbordgroep voortgezet onderwijs. Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Ronde 5

René van de Kraats

IVLOS, Universiteit Utrecht

Contact: r.vandekraats@ivlos.uu.nl

Nederlands voor 'jonge onderzoekers'

Halverwege dit jaar ontspon zich in de vakcommunity Nederlands van Kennisnet een discussie tussen Michel Couzijn, Helge Bonset en Constance van den Hill over het rapport Qompas Profielkeuze 2005-2006, met daarin gegevens over het keuzegedrag

243

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
spreken
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006