TOL als vliegwiel voor taalbeleid. Verslag van een training Taalontwikkelend Lesgeven

Lars van Lenteren & Wilma van der Westen  ·  24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2010  ·  pagina 269 - 277

Download artikel

9. Taalleerzorg hoger onderwijs

Ronde 5

Lars van Lenteren & Wilma van der Westen De Haagse Hogeschool

Contact: L.vanLenteren@hhs.n1

1/V.M.C.vanderWesten@hhs.n1

TOL als vliegwiel voor taalbeleid. Verslag van een training Taalontwikkelend Lesgeven

1. Inleiding

Een goed taalbeleid legt de nadruk op taal leren en niet op taal controleren. Maar al te vaak staat in taalbeleid een taaltoets centraal met een toetsconstruct, bestaande uit een willekeurige greep taalweetjes, spellingsregels en vocabulaire, en is de ondersteuning gericht op `teaching the test'. Een dergelijk taalbeleid heeft tot doel de taal te controleren. Er wordt echter weinig tot geen ruimte gecreëerd om de taal die daadwerkelijk nodig is, te leren. Het risico bestaat dat hiermee groepen studenten ten onrechte uitgesloten worden van hoger onderwijs'.

De instelling voor hoger onderwijs die maximale participatie en een goede toegankelijkheid hoog in het vaandel wil houden en wil werken aan studiesucces en een hoge kwaliteit van afstudeerders, heeft een taalbeleid nodig dat voldoet aan de volgende criteria:

  1. De nadruk ligt op taal leren; het controleren komt pas daarna. In het curriculum kan maar weinig tijd (en studiepunten) worden vrijgemaakt voor taalvaardigheidsontwikkeling. Mede daarom zal een groot deel van het taalbeleid bestaan uit inclusief beleid. Dit impliceert dat alle studenten er hun voordeel mee kunnen doen.

  2. De lat ligt hoog. Dit motto, bekend van de Talenbeleidsnota van de voormalige Vlaamse onderwijsminister, Frank Vandenbroucke, refereert aan het streven naar een hoge kwaliteit. Ervaring met ondersteunend onderwijs Nederlands op de Haagse Hogeschool maakt zichtbaar dat alle studenten beter presteren.

  3. (Tal)zwakke studenten krijgen de gelegenheid om zich op te trekken en krijgen extra ondersteuning, waar nodig Taalzwakke studenten hebben al hun tijd en inzet nodig voor de studie zelf. Bied hen dus mogelijkheden om zich op te trekken door hen veel in contact te brengen met het beoogde taalgebruik. De ondersteuning hoort geen extra ballast te vormen, maar hoort de leervragen van de student centraal te stellen in het licht van het talig handelen tijdens de studie en het (toekomstig) beroep.

269

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Een dergelijk taalbeleid werpt geen onnodige of onrechtmatige drempels op, zet in op kwaliteit en werkt vraaggestuurd in de ondersteunende activiteiten, in plaats van aanbodgericht.

Dit taalbeleid bestaat echter nog niet. We zijn op De Haagse Hogeschool, maar ook in het Nederlands/Vlaamse Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs, op zoek naar de principes, de vormgeving en de totstandkoming van een dergelijk beleid. In deze bijdrage maakt u kennis met de training Taalontwikkelend Lesgeven' (TOL) in het studiejaar 2009/2010. De training was bedoeld voor het docententeam van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) van De Haagse Hogeschool en draagt aanwijsbaar bij aan de totstandkoming van een geïntegreerd taalbeleid. De training is geïnitieerd door Pauline Warrenaar, docent Nederlands van de opleiding. Zij had de taak om het taalbeleid op te zetten.

2. Kader

De vraag waar het opleidingsteam zich voor gesteld ziet, is: op welke wijze begeleiden we de wettelijk toelaatbare studenten tot een kwalitatief goed afstudeerniveau (inclusief bijbehorende taalvaardigheid)? De verontwaardiging over het taalgebruik van studenten ('ze kunnen niet eens...') moet omgebogen naar de vragen 'hoe krijgen we de studenten die bij ons in de opleiding starten op een zo hoog mogelijk niveau, inclusief taalvaardigheid?' en 'hoe kan ik hier als docent aan bijdragen?' De opleiding maakt deel uit van een grotestadshogeschool met een zeer kleurrijke studentenpopulatie en aandacht voor de opvang van studenten met een functiebeperking.

De opleiding hanteert de definitie van taalbeleid die in 1999 is geformuleerd voor de nieuwe opzet van het taalbeleid van De Haagse Hogeschool, namelijk:

"Taalbeleid is de formulering van het permanente, systematische handelen van beleidsmakers en beleidsuitvoerders, om — op alle voor het onderwijs relevante niveaus — taal én taalontwikkeling een bron van permanente aandacht en zorg te laten zijn in de dagelijkse praktijk van het onderwijs en die maatregelen te nemen die bijdragen aan het studiesucces van studenten. Studiesucces wil in dit verband zeggen dat de student:

  • in staat is zijn opleiding met behoud van alle kwaliteitseisen succesvol af te ronden;

  • bij afstuderen over voldoende taalvaardigheid beschikt voor de beginnende beroepsbeoefenaar" (Van der Westen 2006).

Bij de inrichting van taalbeleid is het verder van belang om een onderscheid te maken tussen taal als doel en taal als middel (Daems & Van der Westen 2008). Zo zijn de schrijfopdrachten van een opleiding in drie soorten te onderscheiden:

270

9. Taalleerzo rg hoger onderwijs

  1. schriftelijke beroepstaken (taal als doel; de schrijftaken die behoren tot kenmerkende schrijftaken binnen het beroep);

  2. studietaken (taal als middel; schrijftaken die nodig zijn binnen de studie);

  3. schrijftaken bij ondersteunende vakken (om te oefenen). (Van der Westen 2006)

De beroepstaken hebben een hoge status, waar hoge eisen aan worden gesteld; de studietaken hebben een tijdelijke functie en hebben een lagere status. De schrijftaken bij ondersteunende vakken (bijvoorbeeld de modules <rapportage' of leleidsteksten schrijven') zijn vaak afgeleid van beroepstaken, maar worden in de regel niet door een vakdo cent beoordeeld.

En tot slot hanteren we de volgende definitie van taalontwikkelend lesgeven:

"Taalontwikkelend lesgeven is een manier van lesgeven (of begeleiden, coachen) waarin de docent (of begeleider, coach) nadrukkelijk een rol heeft in het stimuleren en begeleiden van het proces van taalontwikkeling van de student(en)." (Van der Westen 2006)

3. Doel en uitgangspunten training

Het doel van de TOL-training was tweeledig. Ten eerste wilden de docenten een manier vinden waarop ze als team kunnen bijdragen aan de taalontwikkeling van studenten. Ten tweede wilden ze een breed gedragen taalbeleid integreren en vorm geven. Uitgangspunt was de gedachte dat taalbeleid pas kans van slagen heeft, als het gehele team zowel bij de ontwikkeling als bij de uitvoering ervan betrokken is. Ons taalbeleid staat niet op zichzelf, maar we willen ons richten op succes in de studie en de taal die nodig is binnen het (toekomstige) beroep.

Bij het vormgeven van het taalbeleid met nadruk op taalontwikkelend lesgeven, moet de focus logischerwijs op de taalontwikkeling van de student liggen, waar zowel de docent als de student zelf een verantwoordelijkheid in heeft. Van de student vergt dit het zich eigen maken en het toepassen van taalleerstrategieën en het ontwikkelen van de eigen taalattitude. De docent draagt zorg voor voldoende input (een rijk en veelzijdig taalaanbod) en stimuleert en begeleidt het leerproces. Om een dergelijk proces op gang te brengen, is het nodig om alle verschillende communicatiesituaties als input te beschouwen en, waar nodig, van feedback te voorzien. Niet alleen situaties in de les, maar ook momenten van communicatie in de gang, aan het bureau van de docent en in e-mail.

271

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

4. Beschrijving van het trainingsprogramma

Er zijn in het collegejaar 2009/2010 vier bijeenkomsten georganiseerd in het kader van de TOL-training. In elke bijeenkomst was ruimte voor zowel beleid (wat is er nodig om als team aan de taalontwikkeling van studenten te kunnen werken?) als voor praktijk (hoe kunnen docenten aan de taalontwikkeling van studenten werken?).

Cursusprogramma Taalontwikkelend Lesgeven Biieenkomst I

Doel

Kennismaking met de brede visie op taalbeleid en taalontwikkelend lesgeven

Onderwerpen

  1. inventarisatie taalproblemen bij MWD

  2. inleiding brede visie op taalbeleid in het HBO

  3. interactie docent-student: taalontwikkelend lesgeven

Opdracht

Inventarisatie taalproblemen aan de hand van voorbeeldtekst van student

Bijeenkomst II

Doel

Onderzoeken welke taalcompetenties in het vakonderwijs van belang zijn en in hoeverre deze worden aangereikt in de lessen

Onderwerpen

  1. voorbeeldfunctie docent

  2. opleidingskwalificaties en taalcompetenties

  3. toetsbeleid en taalbeleid

  4. taalcompetenties in eigen module

Opdracht

Explicitering relevante taalvaardigheden in studie en beroep aan de hand van opleidingskwalificaties en beroepscompetenties

Bijeenkomst III

Doel

Feedback geven op talig handelen

272

9. Taalleerzorg hoger onderwijs

Onderweipen

  1. Feedback op mondeling taalgebruik

  2. Feedback op schriftelijk taalgebruik

Opdracht

Vastleggen geoormerkte beroepstaken

Bijeenkomst IV

Doel

Beoordelen schriftelijk taalgebruik

Onderwerpen

Formulier beoordelingscriteria schriftelijk taalgebruik Beoordeling schriftelijk taalgebruik

Opdracht

Bepalen bruikbaarheid lijst criteria voor beoordeling van schriftelijk taalgebruik aan de hand van beoordelen voorbeeldtekst van student

Bijeenkomst V (ingepland)

Samenhang tussen opdrachtomschrijving en de eindproducten van studenten

Bijeenkomst VI (ingepland)

Het stokje doorgeven (aan volgende groep docenten)

Figuur 1: Overzicht van het cursusprogramma van de TOL-training.

In de scholing stond de dialoog centraal. Vakdocenten hebben immers duidelijke ideeën over vakinhoudelijk lesgeven en taaldocenten hebben specifieke kennis over het stimuleren en begeleiden van taalontwikkeling.

De bijeenkomsten werden steeds afgesloten met een korte evaluatie: wat heb je van deze bijeenkomst geleerd? wat kan je de volgende les al inzetten en hoe ga je dat doen? Aan het begin van de volgende bijeenkomst werd hier naar teruggekoppeld: wat heb je gedaan en hoe verliep dat?

5. Ervaringen

De deelnemende docenten van de opleiding MWD aan De Haagse Hogeschool bleken aanvankelijk terughoudend, maar waren snel heel enthousiast over het onderwerp van de training en welwillend om er samen mee aan de slag te gaan. Ze kenden (de

273

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

gevolgen van) het taalvaardigheidsprobleem en zagen het belang van de bijeenkomsten in. Ook werd de gecompliceerdheid van het probleem vrij snel onderkend. In figuur 2 is ter illustratie een aantal uitspraken van deelnemende docenten opgenomen.

Uitspraken van deelnemers over de cursus Taalontwikkelend Lesgeven

  • 'Ik heb een breder beeld van taal gekregen. Ik had een smalle opvatting: spelling en zo. Het is zinvol om met elkaar van gedachten te wisselen.'

  • 'Ik ben me er nu van bewust hoe essentieel taal eigenlijk is. Alles in de opleiding is ermee doordesemd.'

  • We moeten hier aan gaan werken!'

  • 'Ik merk dat het allemaal veel complexer is dan ik dacht. Je bent veel te snel geneigd in de oplossingensfeer terecht te komen, maar je moet het probleem zo gelaagd behandelen als het is. Bovendien verdient taal geïntegreerd te worden in de opleiding, het moet niet los staan, zoals nu te veel het geval is.'

Figuur 2: Uitspraken van deelnemende docenten aan de TOL-training.

Het enthousiasme van de deelnemers weerhield hen niet kritisch te blijven kijken naar de invoering van taalontwikkelend lesgeven door vakdocenten. Tijdens de training kwam een aantal bezwaren naar voren. Het belangrijkste bezwaar was de angst om het eigen vak op te moeten offeren voor een soort `taallessen'. Het veranderen van taalgedrag vergt immers tijd, ten koste van tijd die anders aan inhouden eigen aan het vak besteed kan worden. Daarnaast had men schrik dat aandacht voor taalontwikkeling niveauverlaging tot gevolg zou hebben.

In de loop van de training besefte men echter dat de investering in tijd en intensiteit om studenten in het begin van het curriculum tot een ander taalgedrag te brengen, onontkoombaar is en dat die tijd later wordt terugverdiend. Uiteindelijk leidt de samenhang tussen de lessen van taaldocenten en het taalontwikkelend lesgeven van vakdocenten tot een verbeterde taalvaardigheid van studenten en dat bespaart tijd en werk en levert mogelijk een hogere kwaliteit van afstudeerders op.

Binnen de training stuitten we geregeld op het verschijnsel dat we 'ongepaste tolerantie' noemen. Dat is het geval wanneer studenten beoordeeld worden op hun taalvaardigheid op grond van hun afkomst of beginsituatie ("als Turkse / eerstegeneratiestudent spreek je heel goed Nederlands") in plaats van te focussen op de taal die nodig is voor een goede beroepsbeoefenaar ("de taal die je spreekt staat nog ver af van de taal die nodig is"). Opleidingen horen zich niet alleen het behalen van het diploma tot doel te stellen, maar ook het succesvol betreden van de arbeidsmarkt. De docent die taalfouten met de mantel der liefde bedekt, bewerkstelligt wel het eerste doel, maar niet het tweede. Juist van de docent kan de student alternatieve formuleringen aangereikt krijgen, want als de student die niet van de docent krijgt, van wie dan wel? Ongepaste

274

9. Taalleerzorg hoger onderwijs

tolerantie leidt dan ook tot datgene waar we in het onderwijs voor willen waken: niveauverlaging.

De eerder beschreven doelen van de training impliceren dat het volledige docententeam deelneemt. Door tijdsnood is dit niet gelukt. Voor het welslagen van een dergelijke training is dus goede facilitering door het management nodig (inplannen, vrijplannen, uitdragen van het belang, aanspreken op afwezigheid...). Uiteindelijk bleek de beperkte aanwezigheid positief te werken: de aanwezige docenten zijn enthousiast geraakt voor een breed taalbeleid en taalontwikkelend lesgeven en fungeren nu als vliegwiel binnen het team. Ze pleiten in teamvergaderingen voor het vastleggen van afspraken over het taalbeleid. Het is de vraag of we dit met het volledige team hadden kunnen bereiken.

6. Resultaten

In de TOL-training voor docenten MWD hebben zowel beleid als praktijk centraal gestaan. Onderstaand leest u een aantal nuttige en waardevolle voorbeelden:

61 Taalbeleid

Er zijn afspraken gemaakt over het uitdragen van het taalbeleid door docenten. Die afspraken hebben onder andere gestalte gekregen in een vast format voor studentenhandleidingen, een nettiquette (aandachtspunten voor geslaagde communicatie per email) en eenduidige regels voor bronvermelding.

Per blok (het studiejaar is verdeeld in vier blokken of perioden) is één individuele, schriftelijke beroepstaak aangewezen die pas voor (inhoudelijke) beoordeling in aanmerking komt, wanneer de taal voldoende is. Talig onvoldoende opdrachten gaan, met feedback van de docent, terug naar de studenten om ze eerst te verbeteren. Op die manier maakt de opleiding het belang van een goede taalvaardigheid in studie en beroep duidelijk, zien de studenten hun eigen tekorten of leervragen en is er ruimte voor leren.

Voor de beoordeling van de schriftelijke beroepstaken is tijdens de training een lijst beoordelingscriteria voor schriftelijk taalgebruik opgesteld, gebaseerd op het analyse- emodel uit Goed os schreven (2009). Die lijst kunnen de docenten, indien gewenst, ook voor andere schrijftaken gebruiken. Per aangewezen schrijftaak bepalen de docenten in onderling overleg wanneer het taalgebruik voor de taak voldoende is. De lijst vergemakkelijkt het geven van feedback voor zowel docent als student en biedt de studenten tegelijkertijd een eenduidig en duidelijk overzicht van de eisen waaraan hun teksten moeten voldoen.

275

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Er werd een corpus samengesteld met tekstsoorten die in de studie en het toekomstig werkveld relevant zijn, bestaande uit zowel voldoende als uitmuntende voorbeelden. Het corpus biedt de studenten zowel een beeld van het verwachte niveau als een uitdaging om hun talenten te ontwikkelen.

62 Praktijk

Om de studenten te stimuleren om hun taalontwikkeling ter hand nemen, is het allereerst zaak dat ze het belang van een goede (professionele) taalvaardigheid inzien. Daartoe geeft de docent aan het begin van elke lesmodule aan welke beroepscompetenties aan de orde komen en welke taalvaardigheden daar bijhoren. In de les wordt dan, waar mogelijk, de relatie met het werkveld gelegd.

Door voortdurende feedback op het talig handelen wordt toegewerkt naar een (taal)niveau dat past bij de positie van de student in het hoger onderwijs en van de (toekomstige) beroepsbeoefenaar. De docent laat zien wat het effect is van ongepast of incorrect taalgedrag, laat studenten zelf of onderling zoeken naar het juiste alternatief of reikt zelf een alternatief aan.

Verder mogen studenten geen nieuwe tekstsoorten (genres) schrijven zolang ze niet gewerkt hebben met de voorbeeldteksten en de bijbehorende criteria (hiervoor kan geput worden uit het eerder genoemde corpus van voorbeelden van vakteksten). Studenten gaan eerst zelf bepalen wat een tekst goed maakt en bespreken hun bevindingen vervolgens in de gehele groep.

7. Conclusie

De winst van de vier bijeenkomsten over taalontwikkelend lesgeven is groot: de belangrijkste aanzetten voor een geïntegreerd taalbeleid zijn geborgd in diverse opleidingsdocumenten en er is een enthousiaste groep docenten die het taalontwikkelend lesgeven gaat vormgeven in de eigen lessen en verder zal uitdragen aan de rest van het team.

Referenties

Daems, F. W van der Westen (2008). "Doorlopende leerlijn taal? Dan ook in het hoger onderwijs! Conceptuele uitgangspunten voor een taalbeleid in het hoger onderwijs". In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Tweeëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 100-104.

276

9. Taalleerzorg hoger onderwijs

Van der Westen, W. (2006). <Maatregelen die fruit brengen! Een integrale aanpak van taalontwikkeling in een hogere beroepsopleiding'. In: D. Ebbers (red.), Retoriek en praktijk van het moedertaalonderwijs. Een selectie uit de 19de Conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent: Academia Press, p. 115-123.

Van der Westen, W. (2009). Goed geschreven. Zakelijk schrijven binnen opleiding en beroep. Bussum: Coutinho.

Van der Westen, W. (2010). "Maatregelen die fruit brengen! II. Een integrale aanpak van taalontwikkeling in een hogere beroepsopleiding". In: Advies & Educatie, Thema: Taal en rekenen, p. 19-22.

Van der Westen, W. (2010). Taalbeleid en toetsbeleid H. Drie soorten schrijfzaken in een hbo-opleiding Den Haag: De Haagse Hogeschool (interne notitie voor MWDscholing Taalontwikkelend Lesgeven).

Noten

1 Zie bijvoorbeeld de <Notitie instaptoets tijdens de propedeuse' van Handicap + studie Expertisecentrum (juli 2009), waarin melding wordt gemaakt van dreigende uitsluiting van studenten.

http://www.onderwijsenhandicap.nl/uploadisitecontent/richtlijnen instaptoets taalvaardigh eid. p d

277

Labels

domein
taalbeleid
land
Nederland
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010