Wat moet ik met die hoogbegaafde leerling in mijn klas?

Tessa Kieboom  ·  25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2011  ·  pagina 270 - 272

Download artikel

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 2

Tessa Kieboom

CBO Antwerpen

Contact: info@cbo-antwerpen.be

Wat moet ik met die hoogbegaafde leerling in mijn klas?

Hoogbegaafdheid is een thema dat nog steeds grote reacties uitlokt. Iedereen heeft er een eigen mening of idee over en de meesten zijn ervan overtuigd dat hoogbegaafde leerlingen zichzelf wel redden. Of toch niet? De laatste tijd wordt meer en meer ingezien dat hoogbegaafde leerlingen eveneens leerlingen zijn die ‘zorg’ nodig kunnen hebben. In deze bijdrage wordt aangegeven wat hoogbegaafdheid inhoudt en hoe hiermee in de klas rekening gehouden kan worden.

Hoogbegaafdheid wordt vaak geassocieerd met het behalen van goede punten. Dat is het gevolg van het belang dat het intelligentiequotiënt (IQ) krijgt aangemeten. Vaak op een heel arbitraire manier worden leerlingen afgerekend op een IQ van 130 of meer. Vanaf dan kan er mogelijk aandacht voor zorg zijn, maar wanneer die onder- grens niet wordt bereikt, stopt alle opvolging. Die redenering heeft slechts een zeer beperkte validiteit. Vandaar is het nodig dat een ruimer inzicht in hoogbegaafdheid wordt verschaft. Verschillende omschrijvingen en definities zijn in omloop, wat het moeilijk maakt om het overzicht te bewaren. Ondertussen is echter wel duidelijk dat hoogbegaafdheid enerzijds een cognitief gegeven is en anderzijds ook een specifieke zijnscomponent in zich draagt. Vanuit cognitief oogpunt speelt intelligentie inderdaad mee, maar er is ook een sterke motivatie aanwezig en de vaardigheid om creatief te kunnen denken. Om die persoonlijkheidskenmerken aan te kunnen spreken, is het noodzakelijk dat de omgeving van een leerling ook zijn verantwoordelijkheden opneemt. Hierbij denken we aan het gezin, de school en de ontwikkelingsgelijken. Binnen het zijnsluik van hoogbegaafdheid zien we een sterk rechtvaardigheidsgevoel, een uitgesproken perfectionisme, met daaraan gekoppeld faalangst, een aanzienlijk kritische instelling en een duidelijke gevoeligheid.

Het is van belang om te vermelden dat niet alle hoogbegaafde leerlingen ‘probleem’- leerlingen zijn. Integendeel, elk schooljaar slagen verschillende hoogbegaafde leerlingen erin om met een degelijk diploma op zak de schoolbanken te verlaten. Maar er zijn er spijtig genoeg ook heel wat leerlingen die niet in staat zijn om de capaciteiten die ze hebben, te verzilveren. De reden waarom hoogbegaafde leerlingen het moeilijk kunnen hebben om binnen een schoolse context te slagen, kan verschillende oorzaken hebben. Zo zien we leerlingen die door de grote leerhonger die ze hebben steeds op hun hongergevoel zijn blijven zitten, waardoor het dieet dat ze als dusdanig aangebo-

270

9. Zorgleerlingen

den kregen ervoor gezorgd heeft dat ze niet hebben leren falen, noch hebben geleerd wat het is om een inspanning te leveren. Dat is vaak niet echt een probleem in het basisonderwijs, maar eens in de middelbare school valt op dat de werkhouding van die specifieke groep leerlingen echt wel ver te zoeken is. Daardoor blijven resultaten uit en draag dan maar eens het etiket ‘hoogbegaafd’. Wie gelooft dat nog? Daarnaast kunnen bij hoogbegaafde leerlingen problemen ontstaan met betrekking tot het zelfbeeld. Dat is vooral een gevolg van het zijnsluik van hoogbegaafdheid dat maakt dat die leerlingen zich vaak anders voelen dan hun leeftijdsgenoten. Dat gevoel ervaren ze reeds als kleuter en het is onnodig om te zeggen dat dat de zelfzekerheid van een kind kan ondermijnen. Wanneer ze zowel op school als thuis op begrip kunnen rekenen en het anders-zijn een gewone en aanvaarde plaats kan innemen, valt het in stand houden van een realistisch zelfbeeld nog aardig mee. Maar wanneer die leerlingen – vaak samen met hun ouders – jarenlang op zoek zijn naar een verklaring en alleen maar meer vragen dan antwoorden verschijnen dan kan dat de persoonlijkheid van het kind echt aantasten. In een gerichte opvang van hoogbegaafde leerlingen is het nu dus duidelijk dat de school hierin ook zijn bijdrage dient te leveren.

Binnen een schoolse context is het van belang om na te denken over een gerichte differentiatie binnen de klas. Die aanpak is gebaseerd op wat in de literatuur ‘compacten en verrijken’ wordt genoemd. De techniek van gerichte differentiatie kan zowel in het basisonderwijs als op de middelbare school aangewend worden en houdt in dat sterke leerlingen minder inoefening en herhaling aangeboden krijgen (compacten). De ruimte die aldus gecreëerd wordt, wordt ingevuld met verbredende (verrijken) taken die de leerling verplicht moet maken. Het is noodzakelijk dat de verrijkende taken binnen de leerstof van het desbetreffende leerjaar vallen, waardoor er niet ongewild een versnelling wordt doorgevoerd. Naast die eerste pijler die nodig is voor sterke leerlingen hebben de hoogbegaafden onder hen daarnaast ook behoefte aan wat een verrijkingsklas (kangoeroe-/projectklas in Vlaanderen) wordt genoemd. Dat is een vorm van samenbrengen van hoogbegaafde leerlingen gedurende een aantal lesuren per week. Dat is een optie die zowel interessant is voor zowel het basis- als voor het secundair onderwijs.

Als een school in haar schoolwerkplan zorg voor hoogbegaafde leerlingen opneemt, zijn hierin een aantal stappen te zetten. In eerste instantie is het van belang dat alle leerkrachten inzicht hebben in het begrip ‘hoogbegaafdheid’. Dat om te vermijden dat vooroordelen en onrealistische verwachtingen het zouden halen boven de effectieve impact die hoogbegaafdheid heeft. In tweede instantie is het wenselijk om te starten met de differentiatie binnen de klas. Dat zorgt ervoor dat de middelen die ingezet worden om ook de sterkere leerlingen niet te vergeten, kunnen uitgesmeerd worden over meerdere leerlingen dan alleen over hen die als hoogbegaafd werden geïdentificeerd. Tot slot kan binnen de schoolwerking gekeken worden of de school nog een stap verder wil gaan en de specifieke begeleiding voor hoogbegaafde leerlingen wenst uit te bouwen. Hierbij is het van belang om te weten dat het aantal uren dat hoogbegaafde

9

271

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

leerlingen worden samengebracht met ontwikkelingsgelijken ook aan de vereiste doelstellingen moet voldoen. Die uren zijn vooreerst bedoeld voor de bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling, omdat het contact met andere hoogbegaafde leerlingen de nodige positieve effecten ressorteert. Een bijkomende doelstelling bestaat erin de werkhouding van de hoogbegaafde leerlingen bij te sturen. Door uitdagende taken aan te bieden, worden ook die leerlingen aangespoord om na te denken over of ze de juiste attitudes aannemen in het verwerken van opdrachten die zich in de zone van de naaste ontwikkeling bevinden. Een laatste doelstelling is het ontwikkelen van studievaardigheden. Hoogbegaafde leerlingen halen geregeld (behoorlijke) resultaten zonder enige of slechts beperkte inspanning te leveren. Een dergelijke studiehouding is op termijn weinig efficiënt om op een succesvolle manier een studietraject aan te vatten.

Een valkuil die bij het uitbouwen van een zorgtraject voor hoogbegaafde leerlingen vaak voorkomt, is dat er meer aan de leerlingen wordt beloofd dan wat in werkelijkheid gerealiseerd kan worden. Dat is nefast! Hoogbegaafde leerlingen bloeien immers open bij de gedachte dat de school hen begrijpt en dat tegemoet wil komen aan hun specifieke leer- en ontwikkelingsbehoeften. Wanneer blijkt dat dat vaak niet meer is dan loze beloften, dan is de demotivatie die daaruit voorvloeit niet te overzien. Dus, als je als school van start wilt gaan, stel dan realistische en haalbare doelen en bezin eer je begint!

Ronde 3

Chris Van Vliet (a) & Annemie Hauquier (b)

  1. Onze-Lieve-Vrouwecollege – Centrum Navorming

  2. Onderwijs/Centrum voor Andragogiek (Universiteit Antwerpen) Contact: olvc.chris.vanvliet@gmail.com

Begeleiding spelling

1. De indirecte strategie: letter per letter of bottom-up

De indirecte strategie is heel nuttig bij jongere leerlingen of wanneer je voor de leerling expliciet wilt maken waarom een woord op een bepaalde manier gespeld wordt. Uiteraard is die manier van werken ook geschikt voor het aanleren van de spellingregels. Bij de indirecte strategie kan je ook gebruikmaken van kaarten met ‘algoritmische spelregels’: boomstructuren, stappenplannen... De strategie leent zich uiteraard ook goed voor ‘regelspelling’ (werkwoordspelling, tussenletters, verdubbeling medeklinker...). Het aanleggen van een ‘klank-spellingschrift’ past ook binnen de indirecte strategie: je gaat heel bewust kijken naar hoe een woord letter per letter is samengesteld.

272

Labels

doelgroep
lln. met leer- en opvoedingsmoeilijkheden
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011