Anderstalige nieuwkomers: ook een Brusselse uitdaging!

Sophie Ghesquiere & Goele Mahieu  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 286 - 289

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Ronde 1

Sophie Ghesquiere & Goele Mahieu Onderwijscentrum Brussel

Contact: sofie.ghesquiere@vgc.be goele.mahieu@vgc.be

Anderstalige nieuwkomers: ook een Brusselse uitdaging!

1. Inleiding

Vanuit het Onderwijscentrum Brussel en vzw Voorrangsbeleid Brussel (beide ondersteuningsdiensten voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel) worden verschillende initiatieven georganiseerd voor anderstalige nieuwkomers en de scholen waarin zij terecht kunnen. Sinds 2007 komen Brusselse leerkrachten geregeld bijeen om samen na te denken en ervaringen uit te wisselen over hoe zij anderstalige nieuwkomers maximale onderwijskansen kunnen bieden. Tijdens deze intervisiebijeenkomsten wordt vertrokken vanuit vragen van de leerkrachten.

In deze tekst en sessie gaan we in op twee vragen waar leerkrachten mee zitten:

  1. Hoe communiceer je en werk je samen met ouders van anderstalige nieuwkomers?

  2. Hoe bied je anderstalige nieuwkomers een krachtige leeromgeving?

2. Ouderbetrokkenheid in zeven dimensies

Anderstalige nieuwkomers worden meestal vergezeld door (één van) hun ouders en net als bij elke leerling is het vanzelfsprekend dat de ouders een belangrijke rol spelen in het onderwijs van hun kind. De betrokkenheid van ouders op onderwijs wordt in kaart gebracht aan de hand van zeven dimensies. Door aan die zeven dimensies te werken, streeft een school naar een kwalitatief ouderbeleid. De dimensies kunnen gebruikt worden om de communicatie en samenwerking met de ouders van anderstalige nieuwkomers vorm te geven, maar kunnen ook gebruikt worden om bepaalde acties, zoals bijvoorbeeld een intakegesprek, voor te bereiden en/of te evalueren. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de 7 dimensies. Voor meer informatie verwijzen we naar de referenties aan het eind van deze tekst.

1. Dimensie 1: kennisdimensie – Wat weten de ouders over onderwijs?

De anderstalige nieuwkomer en zijn ouders zijn nieuw in dit land. Bepaalde kennis die voor ons evident is, zal dat voor hen niet zijn. Dat kan gaan over het feit

286

9. Zorgleerlingen

dat er op woensdagnamiddag geen les is of over hoe ons onderwijssysteem georganiseerd is. Geef een rondleiding in de school. Zo kunnen anderstalige nieuwkomers en hun ouders zich een beeld vormen van hoe de klas eruitziet, waar de anderstalige nieuwkomer zal sporten, waar hij zal lunchen...

  1. Dimensie 2. emotionele dimensie – Welke gevoelens overheersen in de relatie van de ouders tot de school?

Een goede band tussen de ouders van de anderstalige nieuwkomer en de school is heel belangrijk. Wanneer ouders zich niet welkom voelen op school is het heel moeilijk om een goede communicatie en samenwerking uit te bouwen.

  1. Dimensie 3: rationele dimensie – Welke kosten-batenanalyse maken de ouders om zich al dan niet in te zetten voor de schoolloopbaan van hun kind?

Anderstalige nieuwkomers en hun ouders leven vaak in een onzekere en kwetsbare situatie, waardoor het voor ouders niet altijd eenvoudig is om de schoolloopbaan van hun kind goed op te volgen. Probeer in de mate van het mogelijke rekening te houden met praktische drempels (geschikt tijdstip, kleine kinderen meebrengen, taal...) zodat die factoren de ouders niet belemmeren om zich in te zetten.

  1. Dimensie 4. overtuigingsdimensie – Zijn de ouders ervan overtuigd dat ze een rol kunnen spelen in de schoolloopbaan van hun kind?

Geef de ouders het gevoel dat ze, ondanks hun beperkte kennis van het onderwijs en hun ‘nieuw zijn’, hun kind kunnen ondersteunen. Een kind motiveren en praten over de schooldag kan immers in alle talen.

  1. Dimensie 5. competentiedimensie– Voelen/zijn de ouders (zich) competent om een rol op te nemen in de ontwikkeling van hun kind?

Werk zo laagdrempelig mogelijk. Beperk je boodschap tot het meest noodzakelijke. Werk met visuele ondersteuning en geef haalbare en concrete voorbeelden.

6. Dimensies 6 & 7. Gedrags- en tijdsdimensie – Hoe zetten de ouders hun betrokkenheid om in concreet waarneembaar gedrag? En hoe vaak stellen de ouders bepaald gedrag?

3. Een krachtige leeromgeving

Een krachtige leeromgeving bieden, is een belangrijke voorwaarde om tot leren te komen. Een krachtige leeromgeving bestaat uit de volgende elementen:

 
  1. een veilig klasklimaat;

  2. betekenisvolle taken; 3. gerichte ondersteuning.

Specifiek voor anderstalige nieuwkomers brengt het gebruik van betekenisvolle taken een belangrijke uitdaging met zich mee, namelijk: hoe kan de kloof tussen de taalvaardigheid van anderstalige nieuwkomers en de taaleisen van een taak overbrugd worden?

 

9

287

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Taalleerders moeten iets nieuws kunnen leren van elke taak die ze uitvoeren. De taak moet hen in een gebruikssituatie plaatsen waarmee ze nog niet veel ervaring hebben opgedaan en waardoor ze hun taalvaardigheid kunnen uitbreiden. Vaak zal de kloof tussen de verwachtingen en de reeds verworven taalvaardigheid van anderstalige nieuwkomers te groot zijn. Om de nieuwkomer toch zoveel mogelijk aanknopingspunten te geven om de taal te leren, is het belangrijk om het taalaanbod zoveel mogelijk te structureren door rekening te houden met een aantal grote ‘lijnen’. Schematisch zien die lijnen er als volgt uit:

 

 

Begin

Midden

Gevorderd

1

receptief

ook productief
(verstaanbaar is voldoende)

productief
vormelijke correctheid

2

mondeling

ook schriftelijk
(verstaanbaar is voldoende)

schriftelijk
vormelijke correctheid

3

onderwerp hier en nu

onderwerp daar en toen

onderwerp
abstract

4

onderwerp
bekend

onderwerp
minder bekend

onderwerp onbekend

5

veel context (visueel; talig)

weinig context

geen context

6

taak op beschrijvend
niveau

taak op
structurerend niveau

taak op evaluerend
niveau

Tabel 1: Structureren van taalaanbod.

  1. Om op school mee te kunnen, is vooral het begrijpen van de taal van groot belang (en in mindere mate het zelf produceren van taal). Wanneer een anderstalige nieuwkomer ook op school taal begint te produceren, gaat het in de eerste plaats om communicatie. Pas in een veel later stadium krijgt de ‘vormelijke correctheid’ aandacht.

  2. In eerste instantie primeert het mondelinge taalgebruik op het schriftelijke. Het heeft immers pas zin om een anderstalige nieuwkomer te laten lezen en schrijven als hij de taal begrijpt.

  3. Bij taken die zich in het ‘hier en nu’ afspelen, is de context lijfelijk aanwezig en kan de anderstalige nieuwkomer de betekenis van de begeleidende taal er onmiddellijk uit afleiden. Bij taken die zich in het verleden of in de toekomst afspelen, is dat veel moeilijker, zeker als de gebeurtenissen waarnaar wordt verwezen, zich ‘elders’ afspelen.

  4. Als het taalaanbod handelt over een ‘wereld’ waar de anderstalige nieuwkomer helemaal niet mee vertrouwd is of als het om abstracte zaken gaat, is het uiteraard moeilijker om de betekenis uit de context af te leiden dan wanneer het over een ‘bekend’ onderwerp gaat.

288

9. Zorgleerlingen

  1. Het soort ‘wereld’ waar de taal naar verwijst, is belangrijk, maar ook het feit of er bij het taalaanbod veel, weinig of geen context wordt voorzien. Een tekst met veel verhelderende illustraties is gemakkelijker te begrijpen dan een tekst die het zonder plaatjes moet stellen. Teksten met veel voorbeelden of herhalingen zijn toegankelijker dan compacte teksten.

  2. Een taak kan ten slotte ook verschillen naargelang de ‘verwerking’ die van de leerling wordt gevraagd. Moet de anderstalige nieuwkomer de tekst kopiëren (nazeggen, overschrijven), moet hij gewoon iets begrijpen of beschrijven of moet hij de tekst cognitief verwerken/(her)structureren?

Het is dus belangrijk dat de anderstalige nieuwkomer als ‘beginnende’ anderstalige vooral geconfronteerd wordt met mondeling taalaanbod dat hij kan begrijpen, omdat er veel concrete, visuele en talige context voorhanden is en omdat het over bekende onderwerpen gaat in het ‘hier en nu’ van de school- en klassituatie.

Met dit kader kun je als leerkracht klasactiviteiten zodanig aanpassen dat anderstalige nieuwkomers mee kunnen werken aan de activiteiten in de reguliere klas, maar met voor hem aangepaste doelen. Je begint hieraan door de klasactiviteit (zoals bedoeld voor de reguliere leerlingen) door te nemen en aan te duiden op welk niveau de taaleisen zich binnen de taak situeren. Vervolgens kan je per ‘lijn’ nagaan hoe je de taaleisen voor anderstalige nieuwkomers kunt aanpassen zodat ze voor hen haalbaarder worden. De aanpassingen gelden dan enkel voor de nieuwkomer. De andere leerlingen volgen de les zonder aanpassingen.

Referenties

Boeraeve, A. & M. Van Rijn (2010). “Werken aan ouderbetrokkenheid op school: 7 dimensies als leidraad voor een succesvolle aanpak”. In: Welwijs, jg. 21, nr. 2, p. 23- 25.

Vettenburg, N. & S. Samaey (2005). Instrument ‘betrokkenheid van ouders bij het onderwijs’. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Schoolopbouwwerk Brussel vzw (onuitgegeven publicatie). Gent: Universiteit Gent.

9

289

Labels

doelgroep
NT2-leerlingen/cursisten
domein
taalverwerving
land
Belgiƫ
onderwijstype
zij-instroom opvang

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013