Leren leren vanuit het vak Nederlands

Marleen Lippens  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 282 - 286

LEREN LEREN VANUIT HET VAK NEDERLANDS

Marleen Lippens

In feite kunnen we als leerkrachten voortdurend bezig zijn met leren leren. Alleen moeten we er misschien zelf wat meer aandacht voor hebben en ervan overtuigd zijn hoe belangrijk het is voor onze leerlingen. Vanuit het schoolboek Netwerk Nederlands staan we daar even bij stil. We werken zowel aan een korte- als aan een langetermijninvestering. Leren studeren doe je niet voor één dag, één trimester... Het is een noodzakelijke en interessante investering voor de 'toekomst' van onze leerlingen.

1 DE LANGETERMIJNVISIE

De langetermijnvisie houdt in dat we de specifieke vaardigheden en attitudes die behoren tot het vakgebied van het 'moedertaalonderwijs' gebruiken om de leerlingen te Ieren studeren en grote opdrachten stapsgewijs aan te pakken. In Netwerk Nederlands komt leren leren in twee onderdelen het duidelijkst aan bod: (1) omgaan met zakelijke teksten en (2) omgaan met informatiebronnen.

1.1 Omgaan met zakelijke teksten

We reiken de leerlingen allerlei technieken aan om vooral de zakelijke informatie uit de lessen te verwerken en om hun eigen zakelijke aantekeningen overzichtelijk te ordenen. Doorheen de hele reeks starten we aan de basis met het inoefenen van basisvaardigheden en deelvaardigheden om dan zo te evolueren naar totaalvaardigheden.

Het leek ons belangrijk de opbouw van het schoolboek door de leerlingen te laten `observeren' voor ze er een volledig jaar mee en in zullen werken:

  •   naam van het boek;

auteurs;

  •  inhoudsopgave: waar? welke bladzijde?;

  •  thema's? hoofdstukken? andere grote delen?;

  •  wat valt op in verband met lettertypes, kadertjes (wat zou de bedoeling zijn?), kleuren (waarom belangrijk?);

  •  gebruik van logo's (bijvoorbeeld bij verwijzen naar het werkboek).

Zo kunnen de leerlingen inzicht verwerven in de opbouw en de structuur van zakelijke teksten. Transfer naar een ander vak kan de leerkracht sturen door ook een ander boek zoals het geschiedenis- of aardrijkskundebek op dezelfde manier te laten inkijken, eventueel zelfs met dezelfde opdrachten uit het werkboek.

LEREN LEREN VANUIT HET VAK NEDERLANDS   283

Het onderdeel Omgaan met zakelijke teksten bestaat uit de volgende stappen:

  1.  de buitenkant;

  2.  de opbouw;

  3.  centraal thema en hoofdzaken;

  4.  de structuur van een tekst;

  5.  tekststructuren;

  6.  herhaling.

(1) De buitenkant

Leerlingen worden aangespoord naar de 'opmaak' van de tekst te kijken aan de hand van een voorbeeld.

Bekijk de buitenkant van een boek: titel, auteur, flaptekst, inhoudstafel, illustraties.

  •   Bekijk de buitenkant van een zakelijke tekst.

Door met de leerlingen de buitenkant van zakelijke teksten te bestuderen krijgen we veel 'verduldelijkende toevoegingen'. Volgens Elen (1995) bieden die de lerende extra informatie en verschaffen ze hem bijkomende toelichtingen over de inhoud of over de wijze waarop deze inhoud in het studiemateriaal gestructureerd is. Voorbeelden van dergelijke 'verduidelijkende toevoegingen' zijn: schema's, figuren, inleidingen, samenvattingen enz.

(2) De opbouw

Eerst wordt bondig aangehaald wat voorafging. Bijvoorbeeld:

Je weet al dat je van de buitenkant van een zakelijke tekst veel kunt leren. Die moet je dan ook altijd goed bekijken als je een nieuwe tekst voor ogen krijgt. Nu gaan we een stap verder:

  •   verdeling in inleiding – midden – slot;

  •   verdeling in alinea's.

De opdrachten beperken zich vooral tot delen van een tekst: zoek voor een bepaalde alinea de 'vraag': duid op die manier de hoofdzaken aan.

(3) Centraal thema en hoofdzaken

De opdrachten worden uitgebreid. Er wordt met een volledige tekst gewerkt, op het niveau van de leerlingen, uit tijdschriften of boeken die leerlingen van die leeftijd lezen.

284   Marleen Lippens

(4) De structuur van een tekst

Aan de hand van opdrachten kunnen de leerlingen de verschillende tekststructuren bestuderen en op een overzichtelijker manier voorstellen. In een bepaalde tekst bijvoorbeeld vallen de jaartallen duidelijk op. Die kunnen een aanwijzing zijn om de structuur in een tekst te herkennen en dan - daarmee rekening houdend - een schema op te stellen. Opdrachten hierbij zijn zowel op het einde van boek 1 alsook bij de start van boek 2 als herhaling bedoeld. In boek 2 worden nog andere tekststructuren aangebracht, evenals een 'gemengde' tekststructuur. (In de realiteit zullen ze zeker niet altijd met 'zuivere' vormen werken.)

1.2 Omgaan met informatiebronnen

Een tweede onderdeel waarbij leren leren duidelijk aan bod komt, is Omgaan met lnformatiebronnen. Er wordt gestart met een aantal basisvaardigheden, die meestal technisch van aard zijn. Dit onderdeel wil de leerlingen de nodige basis- en deelvaardigheden bijbrengen om dan uiteindelijk tot een eindproduct te komen. Zo wordt in het zesde jaar de G(I)P gemaakt, wat zeker een totaalvaardigheid is.

De leerlijn loopt duidelijk door van 1 naar 6. We beginnen met alfabetisch rangschikken om snel en efficiënt te kunnen opzoeken en gaan verder met opzoeken in het woordenboek, in de bibliotheek, naslagwerken raadplegen, Internet, telefoongids, de media (onder andere de krant). Tussendoor voeren de leerlingen verzamelopdrachten uit om de vaardigheden die ze zich al eigen hebben gemaakt, toe te passen. De leerlingen maken een combinatie van de (onder andere) taalkundige kennis en van de verschillende vaardigheden en krljgen zo een totaalproduct.

1.3 Andere onderdelen

(1) Lezen

In het onderdeel Lezen sluit onder andere het deel leesstrategie' heel goed aan bij leren leren:

  •   de leesstrategie:   •   leesdoel/voorspellend lezen;

  •  opbouw van een verhaal;

  •  samenvatting;

  •   overzicht leesstrategieën (wordt ook in de volgende boeken aangeboden). In boek 2, bij leesdoel, laten we de leerlingen nadenken over de volgende vragen:

  •   Welke informatie zoek ik in de tekst? of   - Welke vraag wordt me gesteld? Hoe zal mijn antwoord eruitzien?

LEREN LEREN VANUIT HET VAK NEDERLANDS   285

Daarbij aansluitend wordt een 'werkwijze' aangebracht:

Ga als volgt tewerk.

  •   Lees eerst de titels en tussentitels: zij geven je een pak informatie en helpen je om te beslissen in welk deel van de tekst je antwoord staat.

  •   Lees daarna de eerste of laatste regel van elke alinea. Die geeft vaak de korte inhoud van de hele alinea weer.

Vind je het antwoord niet, lees dan pas het volledige artikel of de hele alinea.

Transfer van het onderdeel Omgaan met zakelijke teksten (1.1) naar leesstrategieën' gebeurt herhaaldelijk in het boek. Zoals de buitenkant van een schoolboek of non-fictieboek bekeken wordt, bekijken de leerlingen nu ook de omslag van een jeugdboek.

"Uiteindelijk kan men voor de vier talige vaardigheden een algemeen strateglsch schema opstellen dat, alle relativiteit in acht genomen, neerkomt op de beheersing van basisvaardigheden, deelvaardlgheden en totaalvaardigheden. Basisvaardigheden en deelvaardlgheden hebben betrekking op het (leer)proces, terwijl de beheersing van de totaalvaardigheden leidt tot het te bereiken (leer)produkt. De basisvaardigheden zijn telkens eerder technisch van aard. De deelvaardigheden omvatten telkens een oriënteringsfase, een verkenningsfase, een produktiefase, een beoordellngsfase en een reflectiefase. De strategieën waarvan luisteraars, lezers, sprekers en schrijvers zlch bedlenen zijn dan, in grote lijnen, oriënteringsstrategieën, verkenningsstrategleën, produktiestrategieën, beoordelingsstrategieën en reflectiestrategieën." (Daems & De Wandel 1995,

P. 7)

(2) Spreken/Luisteren

Bij de vaardigheden Spreken en Luisteren, die apart vermeld zijn maar gecombineerd ingeoefend worden, vinden we onder andere een onderdeel over 'luisteren naar leerstof'. Onderzoek heeft al vaak aangetoond dat één van de problemen bij leren leren al te vinden is in de les zelf. Naast de motivatie die we onze leerlingen daar moeten en kunnen bijbrengen, is een tweede belangrijk punt de leerstof zelf. Hoe nemen onze leerlingen de hen aangeboden leerstof tot zich?

Tussendoor wil ik toch verwijzen naar de OVUR-strategie (Bonset 1998), die telkens weer aan bod komt:

Oriënteren: doel?

  •   waarom moet je luisteren?

  •   wat moet je met de informatie doen?

  •   wat weet je al over het onderwerp?

  •   wat zou je over het onderwerp willen weten?

Voorbereiden

Uitvoeren: bijvoorbeeld 'Tips voor luisteren' Reflecteren: heb ik actief genoeg geluisterd?

286   Marleen Lippens

Aan de hand van een historische tekst 'Wassen was taboe' komen de leerlingen zelf tot de besluiten die ze dan in het schoolboek terugvinden. Op die manier laat je de leerlingen ook telkens 'reflecteren'. Ze evalueren zichzelf, denken na over de vorige fasen: waren ze voldoende voorbereid? hadden ze het juiste doel voor ogen?

(3) Schrijven

Dezelfde stappen kunnen ook bij de schrijfvaardlgheld aan bod komen. Leerkrachten steken veel tijd in het corrigeren van schrijfoefeningen. Fouten duiden we vaak niet alleen aan, we zullen dikwijls ook de correcte spelling, zinsbouw enz. aanbieden. Leren onze leerlingen iets op die manier? Moeten we de leerlingen niet zelf laten nadenken over het geschrevene? Aanstippen kan voldoende zijn. Maar iedere leerkracht heeft dan weer een eigen 'systeem' of `tekentaal'. In de handleiding steekt een correctiebatterij. Leerlingen leren door hun eigen fouten te verbeteren. Ze moeten misschien een woordenboek of spraakkunst raadplegen (zie Omgaan met lnformatiebronnen, 1.2). Hierbij is het goed mogelijk de leerlingen de spelling- en spraakkunstregels in het spellingboek te leren gebruiken. Achteraan in spellingboek en werkboek vinden we deze onderdelen, die om het even wanneer door leerkrachten en leerlingen gebruikt kunnen worden.

2 DE KORTETERMIJNVISIE

Ondertussen zat de kortetermijnvisie in de aangehaalde voorbeelden verweven. Die heeft betrekking op 'vormelijke' ingrepen (lay-out), die het de leerlingen gemakkelijker moeten maken om dat ene kleine lesonderdeel te studeren. Op het einde van een onderdeel vinden de leerlingen het volgende:

  •   een geordend overzicht van de verschillende stappen in de te volgen werkwijze;

  •   een samenvatting van de aangeboden leerstof.

De lay-out, onder andere de vetgedrukte woorden, vertelt de leerllngen met één blik waarover de synthese handelt. (Vergelijk met de aangeboden technieken in verband met 'Omgaan met zakelijke teksten', 1.1). Het consequent gebruik van kleuren geeft de leerlingen de nodige informatie in verband met belangrijkheid. Het is een duidelijk houvast. De gekleurde kadertjes brengen samenvattingen, de gekleurde bladzijden achteraan grammatica en spelling. Handig en gebruiksvriendelijk. Een eerste naslagwerk, zeker voor veel leerlingen van de eerste graad.

LITERATUUR

Bonset, H.: Contouren van een didactiek van de mondelinge vaardigheden. Vonk 27/5 (mei-juni 1998), p. 3-22.

Daems, Fr. & 0. de Wandel: Wisselwerking tussen instructie- en leerstrategieën. Vonk 25/1 (sept.-okt. 1995), p. 4-9. (Themanummer 'Wisselwerklrig tussen instructie- en leesstrategieën. Verslag studiedag CBL-UIA, 2 mel 1995'.)

Elen, J.: Didactische toevoegingen in schriftelijk studiemateriaal en hun bijdrage tot het leerproces. Vonk 25/1 (sept.-okt. 1995), p. 55-63. (Themanummer 'Wisselwerking tussen lnstruc tie- en leesstrategieën. Verslag studiedag CBL-UIA, 2 mei 1995'.)

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
mondelinge taalvaardigheid
luisteren
spreken
schrijfonderwijs
land
Belgiƫ
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998