Hoe ziet een effectieve schooltekst eruit? En een goede toets dan?

Gerdineke van Silfhout  ·  28ste Conferentie Onderwijs Nederlands  ·  2014  ·  pagina 307 - 310

Download artikel

11. Taalvaardigheid

Referenties

Baeyens, H. e.a. (2012). Maatschappelijke taalvaardigheid in duet. Conferentie na de peiling Nederlands in de derde graad aso-kso-tso. Brussel: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Ekens, T. & M. de Boer (2005). Kijk- en luisteronderwijs in het vmbo. Een beschrijving van de praktijk en een advies voor een leerlijn. Enschede: SLO.

Meestringa, T. & H. de Vries (2010). Instrumenten voor de beoordeling van taalvaardigheden voor het voortgezet onderwijs. Enschede: SLO.

Van den Branden, K. (2014). “Het ene oor in ... Werken aan luistervaardigheid”. Online raadpleegbaar op: www.duurzaamonderwijs.com.

Van Gorp, K. (2014). “Beschouwingen bij de peiling Nederlands: lezen en luisteren in het basisonderwijs”. In: Peiling Nederlands. Lezen en luisteren in het basisonderwijs. Brussel: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, p. 58-61.

Verhaegen, A. (2011). Peiling Nederlands in de derde graad algemeen, technisch en kunstsecundair onderwijs. Brussel: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

VVKSO (2010; 2012; 2014). ‘Leerplannen Nederlands’. Online raadpleegbaar op: www.vvkso.be.

Ronde 4

Gerdineke van Silfhout Bureau ICE

Contact: GvSilfhout@bureau-ice.nl

Hoe ziet een effectieve schooltekst eruit? En een goede toets dan?

“Zoals het onmogelijk is zonder krachttraining de spieren sterker te maken, zo is het ook onmogelijk te werken aan een goede leesvaardigheid zonder goede teksten” (Shanahan, Fisher & Frey 2012).

1. Inleiding

Voor veel leerlingen is lezen niet eenvoudig. De cijfers liegen er niet om: 15% van de middelbare scholieren is onvoldoende leesvaardig om hun studiematerialen voldoende

11

307

28ste HSN-CONFERENTIE

te begrijpen, waarvan een kwart op het vmbo zit (Cito 2010; OECD 2010). De vraag die dan rijst, is of veel schoolteksten en toetsen voor deze leerlingen niet onnodig ingewikkeld zijn.

2. Een optimale schoolboektekst schrijf je zo!

Daarom voerden we de afgelopen jaren diverse oogbewegingsexperimenten uit onder tweedeklassers in het vmbo-kgt, de havo en het vwo. De leerlingen lazen korte verhalen, geschiedenis- en zaakvakteksten. Door de oogbewegingspatronen van leerlingen te analyseren, kunnen we uitspraken doen over tekstkenmerken die een positief effect hebben op het tekstbegrip van leerlingen. Figuur 1 geeft de oogbewegingen weer van een vmbo-tl’er.

Figuur 1: Oogbewegingen van een 2-vmbo-tl’er tijdens het lezen van een schooltekst. [De bolletjes (fixaties) zijn de plaatsen waar de leerling kijkt. De grootte van de bolletjes laat de duur zien: hoe groter het bolletje, hoe langer het woord is bekeken. De getallen in de cirkels geven de volgorde aan waarin de leerling heeft gelezen.]

De resultaten laten zien dat leerlingen baat hebben bij tekstkenmerken die aanzetten tot een actieve verwerking van de tekst, dat ze vaak en kort terugkijken naar eerdere informatie en daardoor sneller de informatie verwerken die volgt. Precies dat leesgedrag vinden we wanneer leerlingen teksten lezen zoals geformuleerd in fragment 1a. Het gevolg is dat leerlingen bij dergelijk geformuleerde schoolteksten hoger scoren op begripsvragen dan wanneer ze teksten lezen zoals in fragment 1b.

308

11. Taalvaardigheid

  1. Het Romeinse leger was bijna niet te verslaan. Ze veroverden land na land, omdat de soldaten de beste wapens hadden en prima getraind waren. Ook werden ze goed betaald en kregen ze volop te eten. Meestal vonden ze het een eer om te vechten voor Rome.

  2. Kelvin wilde dat hij ook al achttien was.

Hij zou direct het leger in gaan.

Net zo’n leger als het Romeinse leger eeuwen geleden.

Het Romeinse leger was bijna niet te verslaan.

Ze veroverden land na land.

De soldaten hadden de beste wapen en waren prima getraind.

Ze werden goed betaald en kregen volop te eten.

Meestal vonden ze het een eer om te vechten voor Rome.

Effectieve schoolteksten zijn dus teksten waarin ‘slechts’ leerstof wordt aangeboden zonder extra personages en verhaallagen (Kelvin in het hier en nu versus Romeinse soldaten eeuwen geleden), waarin zinnen doorlopend zijn gepresenteerd en verbanden tussen zinnen zijn gemarkeerd met signaalwoorden (omdat, ook). Zulke teksten zorgen ervoor dat leerlingen de informatie beter integreren en dat ze verbanden leggen tussen zinnen. En dat leidt tot een samenhangende mentale representatie van de tekst.

3. Voor een begrijpelijke toets geldt hetzelfde!

Ook toetsen blijken vaak moeilijk gevonden te worden. Critici geven aan dat reken-, geschiedenis- en maatschappijleertoetsen hun toetsdoel voorbijschieten en door de aanwezigheid van lange contexten en ingewikkelde bronnen eerder verschillen in werkgeheugen, woordkennis en taalvaardigheid meten. Laten we een voorbeeld over politieke beïnvloeding nemen uit een voorbeeldexamen ‘Maatschappijleer II’ voor het vmbo-bk. In de syllabus ‘Maatschappijleer II’ voor het vmbo staat daarover het volgende:

“Mogelijkheden van belangengroepen om invloed uit te oefenen op de politiek:

  • openlijke actie, zoals blokkades, vastketenen (...)

  • overleg in adviesorganen

  • lobbyen (...via direct contact met politieke besluitvormers...)”

De eerste vraag bij het maken van een goede toetsvraag is wat je met de vraag wilt meten: kennis, toepassing of inzicht. In het examen ‘Maatschappijleer II 2012’ is gekozen voor een kennisvraag:

11

309

28ste HSN-CONFERENTIE

Figuur 2: Kennisvraag uit het examen Maatschappijleer II (2012).

Aan de kennisvraag is een afbeelding én context toegevoegd. De leerlingen blijken de context echter niet nodig te hebben, omdat het om een kennisvraag gaat. Hetzelfde geldt voor de afbeelding. Ook is de context redelijk lang (50 woorden), de informatiedichtheid hoog en de plaatsnamen en begrippen niet eenvoudig. Allemaal factoren die het toch al beperkte werkgeheugen van leerlingen onnodig belasten.

Bovenstaande voorbeelden laten dus zien dat het selecteren en schrijven van een goede schooltekst of toetsvraag niet eenvoudig is. Wat zijn de do’s & don’ts? Die licht ik in de workshop aan de hand van voorbeeldteksten en toetsvragen toe. En natuurlijk gaat u ook zelf aan de slag.

Ronde 5

Heleen Vellekoop

Hogeschool Windesheim

Contact: AH.Vellekoop@windesheim.nl

Lessen in leesvaardigheid

1. Inleiding

Begrijpend lezen is misschien niet het meest sexy, maar is wel een erg belangrijk onder-

310

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
domeinoverschrijdend
taalcompetenties
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014