Joos de Rijcke, de eerste Nederlander in het Incarijk. Een internetproject met didactische meerwaarde

Jos Martens & Jos van Dooren  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 301 - 307

JOOS DE RIJCKE, DE EERSTE NEDERLANDER
IN HET INCARIJK

Een Internetproject met didactische meerwaarde

Jos Martens & Jos van Dooren

Voor onze ogen verandert het onderwijs van aanschijn, een revolutie, even ingrijpend als de uitvinding van de boekdrukkunst, een half millennium geleden. Drager van de revolutie is de multimediacomputer. Zijn computers en tutti quantl werkelijk de wonderolie voor de lamp van Aladdin, die ons onderwijs nu eens grondig en definitief gaat verbeteren? Of zijn zij alleen maar een nieuw Gouden Kalf, waarvoor de hedendaagse Filistijnen in aanbidding neerknielen?

1 DE MULTIMEDIALE LERAAR ALGEMENE VAKKEN: EEN VIRTUELE REALITEIT?

Ongetwijfeld is een goed onderwijs, een goede school ook heden perfect denkbaar zonder computer. Ja? Maar even zeker missen wij dan een uitermate belangrijke kans. De integratie van computertechnologie en informatica in het onderwijs gebeurt tot vandaag nog altijd op twee snelheden. Computerklassen en het vak 'informatica' zijn ingeburgerd. Men beperkt zich ook niet louter tot het vak informatica. Alle leerlingen worden ingewijd in de eerste beginselen van tekstverwerking, rekenbladen en gegevensbeheer.

Op het vlak van de integratie van de informatie- en communicatietechnologie (ICT), het inschakelen van multimediale mogelijkheden bij de algemene vakken, hebben we de trein wel gemist. In de meeste scholen staan we op dit vlak nergens. Er gaapt een kloof tussen het gebruik van ICT in de wereld buiten de school en het gebruik ervan in de school. Eén typerend voorbeeld: bij de invoering van de nieuwe spelling hebben de meeste scholen de leerlingen wegwijs gemaakt in het nieuwe gedrukte 'groene boekje', niet in de gedigitaliseerde versie.

Op het ogenblik dat we dlt schrijven (oktober 1998) beschikt meer dan 90% van onze leerlingen in de tweede en de derde graad thuis over een computer; meer dan 80% bezit een multimediacomputer of ten minste een computer uitgerust met een cd-rom. Een aantal heeft zelfs reeds de weg naar het www (world wide web, Internet) gevonden, en hoe! Op school, een doorsnee secundaire school op het Vlaamse platteland (Buggenhout) volgt dan de ontgoocheling: daar gebruikt men uitsluitend gedrukte informatiedragers.

Nochtans wordt het gebruik van een gedrukt woordenboek in het secundair onderwijs stilaan didactisch onverantwoord, duur en tijdrovend. Tijdrovend omdat het opzoeken van een woord in een digitaal woordenboek (op cd-rom) razendsnel gebeurt; het

302   Jos Martens & Jos van Dooren

intikken van het gezochte woord is het enige wat tijd vraagt. Duur omdat het elektronische equivalent, dikwijls met auditieve weergave van het woord, niet duurder is dan de gedrukte versie. Is het didactisch verantwoord om in de eerste graad van het so zoveel energie te besteden aan het leren opzoeken van een trefwoord in een gedrukt woordenboek? Moeten leerlingen nog wel beschikken over gedrukte exemplaren als de meerderheid een elektronische versie bezit?

Voor een encyclopedie is dit nog duidelijker. Vandaag is het aankopen van een encyclopedie op cd-rom plus een multimediacomputer om die encyclopedie te raadplegen goedkoper dan de aanschaf van de gedrukte versie twintig jaar geleden! Didactisch is de elektronische encyclopedie een enorme vooruitgang. De auditieve en visuele meerwaarde en de mogelijkheid om de gegeven verklaring te verhelderen of te verdiepen door het raadplegen van ondersteunende verklaringen (via de llnks) maken het raadplegen van een elektronische encyclopedie tot een totaal nieuwe intellectuele en zintuiglijke ervaring.

2 ELEKTRONICA EN OUDE CULTUUR

Internet, computers, cd, cd-i en cd-rom zijn 'ln'. Het lijkt werkelijkheid geworden science fiction. Toch zijn multimedia meer dan een modegril of gadget. De pedagogische en didactische mogelijkheden vormen een gigantische uitdaging; ons hoef je niet te overtuigen (Martens 1993, Van Dooren 1994). De aloude didactische principes zijn echter geen bit of byte veranderd. Pedagogisch zien wij slechts één belangrijk nieuw gegeven: elke klas heeft tegenwoordig minstens één 'rain man', de autistische `idiot savant' die meer van computers afweet dan de leraar informatica en die voor de rest alleen rood scoort op zijn rapport, omdat het 'achterlijke' schoolgebeuren hem de strot uitkomt en hij elke avond op het www de almachtige God-de-Vader speelt. Die knapen (zijn er reeds veel meiden?) kan je echt zinvol inschakelen en in de leerval lokken door hen met de computer en Internet dingen te laten doen waartoe je zelf, als halfanalfabeet, niet in staat bent. Bij voorkeur laat je hen dan nog hun handelingen uitleggen aan de klas (dan ontdekken ze gegarandeerd dat leraar spelen veel minder eenvoudig is dan ze tot dan toe dachten!). Zo krijgt het begrip zelfwerkzaamheid meteen een nieuwe dimensie. En leert de klas dat Internet nog wat anders is dan een wereldwijde chatbox.

Vergeten we immers niet dat het www veel meer een vergaarbak is - het digitale equivalent van de reële wereld - dan een informatiesnelweg. Via de computer en de modem kan men zich virtueel inpluggen op de wereld. In het web wordt de lerende geconfronteerd met de verwoording en de verbeelding van de wereld, met het denken van en over de wereld. De lerende heeft de lerende gemeenschap nodig om kritisch om te springen met die informatie. Dit is misschien de meest adequate hedendaagse invulling van het begrip culturele geletterdheid. Computers en multimedia zijn tools, werktuigen. Niet meer, niet minder. Doch nuttige instrumenten, zoals audiocassettes of videorecorders dat waren en zijn. Toch kan de computer het aanschijn van het klaslokaal en van het leren ingrijpend wijzigen. Ook het wezen van het leerproces?

Het visionaire beeld dat Van Dooren (1998) schetst en dat elders op deze conferentie gedemonstreerd werd, nadert met rasse schreden de dagelijkse klasrealiteit. Met de computer als centrale 'leermachine' kan de leraar zijn eigen les samenstellen, zoals hij

Joos DE RIJCKE, DE EERSTE NEDERLANDER IN HET INCARIJK   303

het altijd al droomde. Op zijn (al dan niet verplaatsbare) harde schijf kan hij bijvoorbeeld een filmfragment met oogsttaferelen opslaan, op de gewenste plaats afgewisseld met dia's van enkele kalenderminiaturen, gravures van Brueghel en tekeningen van werktuigen, om het langetermijnaspect van de landbouwwerkzaamheden te illustreren. Hij integreert zelf de gewenste achtergrondmuziek en voegt enkele afbeeldingen toe die hij van Internet plukte of invoerde van zijn vakantiedia's. Ook de leerlingen kunnen, gezeten achter hun individuele eenheid thuis of op school, tekst, geluid- en beeldmateriaal in de les importeren, op het grote scherm zichtbaar en via de hifi-installatie hoorbaar maken. Of ze brengen op hun diskette huiswerk mee of hebben het via modem of Internet aan de centrale computer van de school overgemaakt.

De lerares of leraar kan, frontaal naar de klas gezeten achter het klavier van zijn/haar digitale eenheid, de multimediacomputer, schema's opstellen van klassikale lessen (al dan niet in dynamische Powerpoint-presentatie), teksten en documenten tonen en ter plekke met de leerlingen bewerken. De visuele communicatie verloopt via de individuele schermen van een klasnetwerk (en zelfs thuis) of via een groot scherm, een tv of een multimediadisplay. Daartoe sluiten we onze vederlichte, draagbare computer aan op een 'data & video LCD-projector' oftewel dataprojector. Waarom zo werken en niet in de informaticaklas? Omdat in vele scholen de computerklas het gemonopoliseerd domein is van de leraar informatica, de leerkracht economie of handelswetenschappen. Je komt er als leraar algemene vakken gewoon niet in!

De bovenstaande voorbeelden zijn natuurlijk niet willekeurig gekozen. Ons fascineert al jaren de paradox, de historische ironie dat de meest utopische techniek ten dienste kan staan van cultuuroverdracht in de meest klassieke betekenis (Martens 1997a), bijvoorbeeld de futuristische reproductie van een artisanaal vervaardigd eeuwenoud schilderij of verlucht perkamenten manuscript. Vandaar ook de richting die we met ons Internetproject insloegen.

3 JOOS DE RIJCKE OP INTERNET

In 1998 is het 500 jaar geleden dat Joos de Rijcke geboren werd in Mechelen. In Ecuador is hij een nationale held, in eigen land een illustere onbekende. Hij arriveerde als franciscaans missionaris in Quito, dag op dag een jaar na de verovering van de stad door de Spaanse conquistadores. Van hieruit schreef hij reeds aanvang 1536 het eerste en oudste bewaarde Nederlandse reisverslag over Tawantinsuyu, het Incarijk, naar zijn familie. In het collectieve geheugen van de Ecuadoranen blijft hij voortleven als de man die voor het eerst graan invoerde in de Nieuwe Wereld, nieuwe landbouwmethodes introduceerde en zijn hele lange leven in de bres sprong voor de rechten van de inheemse bevolking.

In zijn leven speelde het Lot - of het toeval - een grote rol. En na zijn dood eveneens. De Leuvense hoogleraar Spaanse literatuur C. De Paepe, die op zoek was naar literaire sporen van twee eeuwen Spaanse bezetting in onze streken, ontdekte over De Rijcke een heel dossier, waarvan men dacht dat het vernietigd was bij de beruchte brand van de Leuvense bibliotheek,' in augustus 1914 door de Duitsers aangestoken (Martens e.a. 1998). Een zeldzaam voorbeeld van historisch serendipisme!

304   Jos Martens & Jos van Dooren

In 1996 dienden wij bij het Ministerie van Onderwijs het hier voorgestelde project in, dat van start ging tijdens het schooljaar 1997-1998. We opteerden voor een longitudinaal, vakoverschrijdend en multimediaal werkmodel.

  1.  Longltudinaal

Longitudinaal zowel wat de betrokken leerjaren betreft (van eerste tot zesde jaar so) als qua duur (voortzetting over verscheidene `schoolgeneraties'), zodat aspecten toegevoegd kunnen worden aan de website en het project `getinkt' kan worden aan de activiteiten rond het Keizer Karel V-jaar 2000 en aan een gezamenlijk Nederlands-Vlaams universitair initiatief met als voorlopige werktitel Gedeeld verleden.

  1.  Vakoverschrijdend

Bij het project zijn vanaf de aanvang de vakken (en docenten) aardrijkskunde, Nederlands, geschiedenis, esthetica, economie en godsdienst betrokken. Dit jaar komen daar nog Frans, Engels en Duits bij.

  1. Multimediaal

Multimediaal in de klassieke betekenis (het aanwenden van diverse media zoals naslagwerken, video, cd-i, dvd, cd-rom, Internet, museumbezoek, lezingen...) en in de 'moderne' zin (computergestuurde multimedia en publicatie op een eigen website). De kern van de klassieke, gedrukte 'documenten' is al twintig jaar geleden verzameld, doorheen de jaren aangevuld en herhaaldelijk in klassen uitgetest. Later werd het arsenaal aangevuld met video's en, vanaf vorig jaar, met I nternetgegevens.

Met het project streven wij een heel gamma doelstellingen na. Om slechts de belangrijkste te noemen:

algemeen: bestuderen van deelaspecten van een historische realiteit in vergelijking tussen Europa en Tawantinsuyu ca. 1500 (politiek, cultuur, dagelijks leven, technologie enz.); bestuderen van het acculturatieproces in de ontmoeting Europa-lncarijk (mensenrechteneducatie in historisch perspectief); kennismaking met en integratie van ICT door leerlingen en leerkrachten voor zoekstrategieën en creatie van een website;

beoogde dldactische meerwaarde: krachtige leermotivatie voor leerlingen en leerkrachten (groepswerk en zelfstandig werk - doorbreken van de `vakjesmentaliteit' - realiteitsgevoel van de geleverde inzet door deelname aan een ruimere context en `eindwerk' op Internet); normaal-functionele integratie van hoogwaardige leermiddelen en werkvormen op een niveau dat in de gebruikelijke schoolse context onbereikbaar is; integratie van spreek-, lees- en schrijfactiviteiten.

4 DE EEUW VAN JOOS DE RIJCKE

Het schooljaar 1997-98 was een oriëntatieperiode. De eerste twee jaren so konden in de middagpauze kennismaken met Internet, onder begeleiding van enkele leraarsvrijwilligers. De derde en vierde jaren produceerden een kleine klassieke persoonlijke scriptie, hetzij over plaatselijke geschiedenis, hetzij over aspecten van het leven in Tawantinsuyu. De vijfde jaren maakten een bibliografische inventaris op van

Joos DE RIJCKE, DE EERSTE NEDERLANDER IN HET INCARIJK   305

heemkundige publicaties, terwijl de zesde jaren hetzelfde deden door via Internet te snuffelen in unlversitaire bibliotheken.

Tijdens het laatste weekeinde van augustus 1998 stond heel Buggenhout in het teken van Joos de Rijcke. Schrijver Paul Koeck schreef een biografisch massaspel, waarin heel wat oudere leerlingen optraden en dat driemaal (uitverkocht) werd opgevoerd; allerlei historische, toeristische en culinaire manifestaties lokten veel volk, maar ook een talkshow over Ecuador, waarin Nederlandssprekende Ecuadoranen hun land voorstelden; op drie plaatsen in de gemeente kon men een tentoonstelling over Ecuador bezoeken. Ondertussen werd ook de website gecreëerd en enkele keren bijgewerkt (http://www.geocities.com/Athens/Troy/3780).

Bij het begin van het schooljaar 1998-99 werd het project voorgesteld in de vierde jaren. In de les Nederlands startten de leerlingen meteen met het lezen en analyseren van het in Middelnederlands geschreven reisverslag - een zuchtenzwangere klus. Daarna leverden de brief en andere gegevens uit het boekje over De Rijcke (Martens 1998) materiaal voor creatieve schrijfopdrachten. Voor aardrijkskunde was een herschikking van de leerstof nodig: Latijns-Amerika verhuisde van het derde naar het eerste trimester. Voor geschiedenis werd eerst een korte historische initiatie gegeven. Ondertussen lazen de leerlingen in de klas en thuis het boekje over De Rijcke en een paar fragmenten uit hun schoolboek. Veel aandacht ging naar motivering van de leerlingen: "Wij zijn met lets totaal nieuws bezig. Wij moeten samen zoeken en puzzelen. Voor een keer weten jullie leerkrachten het ook niet allemaal." De grote meerderheid reageerde enthousiast op de eerste werkweken.

Zoals Barbara Tuchman De waanzinnige veertiende eeuw ophing aan de figuur van ridder de Croucy, willen wij een groot deel van de leerstof verbinden met de biografie van Joos de Rijcke. Zijn levensloop overspant een bijzonder cruciale era in de geschiedenis van de Nederlanden en van de wereld: humanisme, hervorming, eenmaking en scheiding van de Nederlanden, de Tachtigjarige Oorlog, het tijdvak van de Grote Ontdekkingen. Een ideale kans ook om een aantal zeer concrete gegevens over bijvoorbeeld de mentaliteitsgeschiedenis en het dagelijks leven te bestuderen, zoals die geen plaats vinden in de schoolboeken, telkens in vergelijking: hier bij ons - in Tawantinsuyu.

Op 1 oktober 1998 bezochten we met drie vierde jaren in Leuven de pas geopende tentoonstellingen rond Dirk Bouts. Dit was voorbereid met behulp van de educatieve pakketten, ontwikkeld door de KU Leuven. Vooraf waren de leerlingen per drie of vier verdeeld in thematische werkgroepjes. Het bezoek aan de tentoonstelling Leven te Leuven ln de late Mlddeleeuwen was niet helemaal een onverdeeld succes, voornamelijk omdat enkele van onze vooronderstellingen niet overeenstemden met de realiteit. De laatste groep was nog niet voorbij de inleidende panelen of een toezichtster maakte haar beklag dat de gids een andere groep niet kon rondleiden door het lawaai dat onze leerlingen maakten. Wat bleek? De 45 leerlingen bleven op een kluitje hangen in één ruimte, wat ook bij gedempt praten veel rumoer oplevert. Deze leerlingen bleken totaal geen museumervaring te hebben!

Ook de mondelinge en schriftelijke verslagen bleven o.i. ondermaats: de leerlingen hadden meestal de beknopte tekst van de wandelgids afgeschreven, hoogstens met toevoeging van enkele persoonlijke opmerkingen. Bespreking van de onderzochte voorwerpen ontbrak haast volledig. Bij onze evaluatie bleek dat deze groep een aantal

306   Jos Martens & Jos van Dooren

basisvaardigheden in verband met het schrijven van zakelijke teksten miste, omdat ze nooit eerder behoorlijk waren ingeoefend.

5 SCHRIJVEN VOOR HET WEB

Bovenvermelde tekorten kunnen omgezet worden in voordelen. Schrijven voor een website is immers iets anders dan een klassieke scriptie. De leerlingen kregen hun becommentarieerde werkjes terug, met korte wenken hoe de zaken aan te pakken:

Maak gebruik van hyperlinks.

  •   Schrijf eerst een kort artikel. Dit wordt door alle groepsleden afzonderlijk grondig nagelezen op taal- en stijlfouten vooraleer het opnieuw wordt ingediend.

  •   Zorg dat je steeds je bronnen vermeldt.

  •   In je artikel gebruik je enkele woorden als hyperlink, bijvoorbeeld: brouwproces, jenever.

  •   Deze hyperlinks werk je uit tot afzonderlijke artikels.

  •   Voeg de nodige relevante illustraties toe.

Zoek links naar andere sites.

  •   De volgende voorstelling van jullie groepswerk gebeurt met gebruik van de gegevens die je op de website hebt gezet.

Deze fasen zijn op dit ogenblik in volle uitwerking. Twee groepen keren terug naar Leuven voor een nog niet bezochte tentoonstelling. Ondertussen hebben de leerlingen via hun schoolboek en enkele knappe video's kennisgemaakt met de culturen in het Incarijk. Fragmenten van de site zullen als huistaak vertaald worden in het Frans, het Engels en het Duits, via hun e-mailcontacten opgezonden worden en na correctie door de buitenlandse leerkrachten worden teruggezonden, vooraleer ze op de site komen. De betrokken leerkrachten beperken zich niet tot uitsluitend logistieke steun, zoals het aanwijzen van bronnen of illustraties. Zij zullen zelf een of meer bijdragen voor hun rekening nemen, al dan niet samen met leerlingen. Het op Internet brengen van het eindresultaat zal eveneens geschieden door leerlingen, vrijwilligers uiteraard.

Op het einde van het schooljaar ontvangen de leerlingen hun `Internetscriptie', niet in boekvorm, maar op cd-rom. En misschien kunnen ze, voor het zover is, nog eens Het bloedbad te Cajamarca op de planken brengen, het simulatiespel over de gevangenneming van de laatste Sapa Inca, Atahuallpa door Pizarro, dat bijna 20 jaar geleden door hun voorgangers werd gecreëerd, voor de camera's van het departement lerarenopleiding van de KU Leuven. Hoeft het gezegd dat een dergelijk project ondenkbaar is, zonder de voortdurende steun van de directie?

Joos DE RIJCKE, DE EERSTE NEDERLANDER IN HET INCARIJK   307

LITERATUUR

De volgende publicaties bieden achtergrondliteratuur in verband met dit Internetproject:

Bitter-Rijpkema, M.E.: Cliomatica in het klaslokaal? Een beschouwing over de actuele en de mogelijke rol van de computerondersteuning in het geschiedenisonderwijs. Cahier VGI 6 (1993), p. 18-29.

Dooren, J. Van: Lesgeven met CD-ROM... eindeloos... Digo XVIII/2 (1994), p. 24-31.

Dooren, J. Van: De diaprojector naar het onderwijsmuseum! Een pleidooi voor het opruimen van struikelblokken en het toepassen van betaalbaar multimediaal onderwijs. Persoon en Gemeenschap 49/1 (sept. 1996), p. 30-34 (deel 1); 49/2 (okt. 1996), p. 63-77 (deel 2).

Dooren, J. Van: De multimedialisering van de leraar algemene vakken (m/v) in de 21ste eeuw, virtuele realiteit? In: Handboek leerlingenbegeleiding. Kluwer Editorial, 1998.

Grooff, D. De: Encyclomedia. Wegwijs op de informatiesnelweg. Leuven: Davidsfonds, 1995 (met cd-rom).

Guldentops, J.: Internet en geschiedenis. Een historische, methodologische en heuristische benadering. Leuven/Amersfoort: Acco, 1996.

Martens, J.: CDI een technologisch wonder, een fascinerend nieuw medium voor cultuurgeschiedenis. Digo XVII/1 (1993), p. 29-40.

Martens, J.: Perkament en Elektronica. Werkblad voor Nederlandse Didactiek 25/3-4 (1997a), p. 52-59.

Martens, J.: Wachters voor de poorten van het millennium. Historische (jeugd)romans als medium voor cultuuroverdracht en waardeverduidelijking. In: R. Rymenans & H. de Jonghe (red.): Het Schoolvak Nederlands. Verslag van de tiende conferentie. Beigem/Amsterdam: Stichting Het Schoolvak Nederlands, 1997b, p. 208-215.

Martens, J., J. van Dooren & H. Van Dycke: Joos de Rijcke (1498-1578). Eerste Vlaamse zendeling in Zuid-Amerika. Gent: Esmeraldas/Ecuadorcentrum, 1998.

Ree, B. Van der: Het Comenius-Project voor het primair onderwijs. Cahier VGI 6 (1993), p. 9-17.

Stohr, H., R. Verstaen & T. Van Vugt: Limburg - online. Omgevingsgericht onderwijs met de computer. Klelo 7 (1993), p. 26-29.

Vanhoutte, E.: Hypertekst is middeleeuws. In: R. Rymenans & H. de Jonghe (red.): Het Schoolvak Nederlands. Verslag van de tiende conferentie. Beigem/Amsterdam: Stichting Het Schoolvak Nederlands, 1997, p. 349-358.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
Nederland
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998