De Gereedschapskist Taal

René Berends  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 28 - 31

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Het gebruik van het Fries en het systematisch scheiden van Fries en Nederlands gebeurt op een heel natuurlijke manier.

Fries lijkt voor Nederlandstalige kinderen geen hoge drempel meer. Nederlandstalige kinderen willen bijvoorbeeld de Friese kikker mee naar huis.

  •  De attitude van leraren ten opzichte van het Fries is positiever geworden.

  • Tussendoelen en leerlijnen geven houvast bij het ontwerpen en evalueren van taalonderwijs.

Ronde 7

René Berends

Pabo Saxion Hogescholen Deventer Contact: r.f.berends@saxion.nl

DE GEREEDSCHAPSKIST TAAL

Vijfendertig jaar geleden maakte het thematisch onderwijs in Nederland furore. Op veel scholen werd geëxperimenteerd met een meer open benadering van het onderwijs. Leerlingen leerden om aan projecten te werken en er was daarbij meer ruimte voor de eigen inbreng van de leerlingen.

Na een aantal jaren ebde het enthousiasme weg. Er waren steeds meer kritische geluiden te horen over deze in gang gezette vernieuwingen. Het kwam erop neer dat men vond dat de leerlingen dan wel leuk met allerlei projecten en thema's aan de slag waren, maar ze leerden zo niet de taalvaardigheden, die een zorgvuldig opgebouwde didactiek behoefden. De kritiek leidde tot een hernieuwde aandacht voor een cursorische taaldidactiek.

Na desastreuze berichten over de kwaliteit van het Nederlandse taalonderwijs in het begin van de jaren negentig, gevolgd door het formuleren van het Actieplan Taal en de oprichting van het Expertisecentrum Nederlands, is het Nederlandse basisonderwijs druk in de weer met interactief taalonderwijs. We zijn weer op zoek naar betekenisvolle, authentieke leersituaties, omdat de leerlingen in het onderwijs te passief zijn, er te weinig aandacht is voor de functionaliteit van de opdrachten en de taaldomeinen volledig gesplitst aangeboden worden.

Het is de vraag of we bij deze hernieuwde aandacht voor thema's en projecten wel voldoende oog hebben voor de valkuilen. Valt er, met andere woorden, wat van de geschiedenis te leren?

Het uitwerken van het idee om een 'Gereedschapskist Taal' te maken kan daarbij wellicht uitkomst bieden.

28

1. Basisonderwijs

`Wetenschappelijk Onderzoek Doen'

Een meisje met een Duitse vader en een jongetje met een Franse moeder wilden onderzoeken welke taal voor Nederlandse kinderen moeilijker te leren is: Frans of Duits. Ze stelden een hypothese op. Ze bedachten dat Duits de makkelijkste van de twee talen zou zijn, omdat het Duits, net als het Nederlands, een Germaanse taal is. De leerlingen schreven vervolgens een onderzoeksplan voor hun onderzoeksvraag. Ze maakten een woordlij st van vijftig Nederlandse woorden met een vertaling erbij in het Frans en het Duits. Die woordlijst kregen de klasgenoten uit groep 8 als huiswerk op. Aan het eind van de week volgde een toets. Deze toets werd door de twee leerlingen nagekeken, het gemiddelde aantal fouten werd berekend, waarna het onderzoek afgerond werd met de conclusie, dat de gestelde hypothese correct was. Er werden gemiddeld 2,6 fouten in de Duitse woordjes en 4,5 fouten in de Franse woordjes gemaakt. De twee leerlingen presenteerden hun onderzoek keurig in een onderzoeksverslag en presenteerden het totale onderzoek aan de klas.

Op de pabo in Deventer van Saxion Hogescholen moeten studenten in het derde jaar de specialisatie onderbouw of bovenbouw kiezen. Bij de bovenbouwspecialisatie hoort het uitvoeren van een project op de eigen stageschool van de student. Het onderwerp van dat project is door de opleiding vastgesteld. Het moet gaan over het doen van wetenschappelijk onderzoek.

Waarover dat onderzoek moet gaan wordt volledig vrij gelaten. Uiteraard moeten de studenten hun leerlingen wel vertellen hoe wetenschappers in hun onderzoek te werk behoren te gaan. Daarbij hoort een inleidende les over hoe je bijvoorbeeld een onderzoeksvraag en een probleemstelling formuleert, hoe je een hypothese opstelt en ook moeten leerlingen geïnformeerd worden over het kiezen van een onderzoeksinstrument en over manieren van verslaglegging van onderzoeksgegevens. Uiteraard allemaal op een voor leerlingen begrijpelijke manier uitgelegd. Hoe dat in zijn werk kan gaan horen de studenten op de pabo.

Om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de principes van betekenisvol en authentiek werken worden de studenten aangezet de onderwerpkeuze zoveel mogelijk aan de kinderen zelf over te laten. Deze werkvorm eist van de student dat hij niet 'de docent speelt', maar begeleider is van leerprocessen.

Het uitvoeren van deze stageopdracht kost veel studenten de nodige hoofdbrekens. Kinderen zijn er vaak niet aan gewend om met projecten te werken en vragen veel begeleiding, mentoren op de stagescholen vinden het soms weer zo'n 'vreemde opdracht' van de opleiding en veel studenten zijn erg onzeker, omdat ze in hun lessen moeten leren het initiatief los te laten en ruimte te geven aan de leerlingen.

Het 'just in time' aanleren van strategieën en aanpakgedrag

29

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Toch zijn in de projectverslagen van studenten juweeltjes van kleine wetenschappelijke onderzoekjes te lezen, die door leerlingen bedacht, opgezet en uitgevoerd zijn. Tijdens de uitvoering van het onderzoek komen leerlingen echter regelmatig voor de vraag te staan hoe ze iets precies moeten doen. Ze willen een brief schrijven aan de wethouder over de verkeerssituatie rond te school, ze willen een brandweerman bellen om hem uit te nodigen in de klas wat over zijn vak te vertellen, ze willen een interview opzetten, een vragenlijst maken, een verslag schrijven, enzovoorts.

Het functioneel toepassen van zo'n taalvaardigheden, in een levensechte situatie, levert vaak een probleem op. Meestal zijn deze vaardigheden ooit wel eens in de taalmethode aan bod gekomen, maar nooit in een zo'n betekenisvolle, functionele situatie. Die brief moet echt goed geschreven worden en het adres foutloos op de enveloppe komen, anders zal die brief nooit op het juiste adres aankomen en de mededeling of het verzoek uit de brief nooit begrepen worden. Dat is voor de leerlingen echt wat anders dan het schrijven van een briefje in hun schriftje als verwerking bij een taalles.

In tal van vormen van projectonderwijs, thematisch onderwijs of bij het werken met een verhalend ontwerp komen dit soort situaties voor. De leerlingen moeten als het ware even een lesje Nederlands krijgen, waarin ze een specifieke strategie of aanpak aangeleerd moeten krijgen. Op het moment dat ze het nodig hebben (just in time) moet er aandacht besteed worden aan hoe leerlingen een artikel moeten schrijven, de directeur van de school moeten interviewen, een muurkrant moeten maken of een email moeten versturen. Bij zo'n betekenisvolle, functionele context moet de leerkracht alert zijn en de leerlingen op het juiste moment de betreffende aanpak aanleren. Dat is in hoge mate effectief, want kinderen hebben het direct nodig.

Het probleem daarbij is dat leerkrachten die strategieën, en dat aanpakgedrag meestal niet paraat heeft. In ons cursorische taalonderwijs zijn al die onderdelen als het ware verstopt geraakt in de methode en uitgesmeerd over verschillende lessen. Probeer maar eens in een moderne taalmethode te vinden hoe je leerlingen moet leren hoe ze een goede brief of een samenvatting moeten schrijven. Je moet daarvoor flink zoeken en vaak onderdelen van verschillende lessen aan elkaar plakken. Soms vind je een deel van wat je zoekt in een leerling-boek, soms staat er in de handleiding een stukje in de instructie, soms vind je aanwijzingen voor een stappenplan in de aanwijzingen voor een nabespreking van een les. Ook in recente boeken rond taaldidactiek zal men vergeefs zoeken.

Het vullen van de 'Gereedschapskist Taal'

Willen we leerlingen bij het werken aan- betekenisvolle onderwerpen, in functionele, authentieke contexten, toch helpen door ze aanpakgedrag aan te leren op het moment dat ze dat nodig hebben, dan zullen leerkrachten hun eigen 'Gereedschapskist Taal' moeten gaan ontwikkelen. Daarvoor kan uit alle methoden en literatuur die ter

30

1. Basisonderwijs

beschikking staan materiaal verzameld worden.

Het is met zo'n Gereedschapskist Taal net zoals met een gereedschapskist van een timmerman. Er zit van alles in. Sommige onderdelen heb je bijna nooit nodig, andere wat vaker. Maar je pakt eruit wat je op een bepaald moment bij een bepaalde opdracht nodig hebt.

Uiteraard kan zo'n Gereedschapskist Taal voor andere vakken (rekenen, zaakvakken) uitgebreid worden.

De strategieën en aanpakken kunnen ook in kindertaal geformuleerd worden, zodat de Gereedschapskist Taal voor leerlingen te hanteren is. Het wordt dan meer een naslagwerk waarin leerlingen terug kunnen vinden hoe ze een bepaalde (taal)opdracht precies uit moet voeren.

Als we niet leren van de fouten uit het verleden en geen aandacht hebben voor het aanleren van taalvaardigheden in situaties waarin leerlingen aan projecten of thema's werken, dan zullen we onherroepelijk de vraag naar meer cursorisch taalonderwijs weer over ons afroepen. De Gereedschapskist Taal kan echter een uitkomst brengen.

Ronde 3

Ilona Plichart Leesweb vzw

Contact: llona.Plichart@leesweb.be

Website: www.boekenkaravaan.be en www.leesweb.be

De Boekenkaravaan: leesplezier thuis, op school en in de bibliotheek

Leesweb coordineert de Boekenkaravaan en werkt samen met scholen en opleidingsprojecten voor volwassenen. Leesweb beschouwt de Boekenkaravaan als een onderwijsondersteunend project. Het is de school die kinderen leert lezen;,die hen aanmoedigt de wondere wereld van boeken te ontdekken. De Boekenkaravaan geeft scholen een duwtje in de rug door jaarlijks meer dan honderd voorleesvrijwilligers naar gezinnen thuis te sturen. Deze vrijwilligers lezen in het najaar wekelijks een uurtje voor bij een gezin, trekken met kinderen en ouders naar de bibliotheek. De kinderen vertellen op school over de voorleeservaringen thuis. Gemotiveerde leerkrachten grijpen die aan om verder te werken rond lees- en taalvaardigheid.

Via voorlezen bij gezinnen thuis wil de Boekenkaravaan taalvaardigheid stimuleren, enthousiasme voor boeken wekken, ouders aanzetten tot vertellen en voorlezen, gezinnen stimuleren tot bibliotheekbezoek. De doelstelling van de Boekenkaravaan is lees-

31

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taal bij andere vakken
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
lerarenopleiding
thema
onderwijsleermateriaal

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006