Literatuur in een elektronische leeromgeving

Ad van der Logt  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 315 - 323

LITERATUUR IN EEN ELEKTRONISCHE LEEROMGEVING

Ad van der Logt

1   Inleiding

Na de invoering van de Tweede Fase is het aantal uren Nederlandse literatuur in de bovenbouw beperkt tot 160 studielasturen voor het vwo. Als de leerling in die beperkte tijd ook nog 12 boeken moet lezen, zijn leessmaak ontwikkelen en op de hoogte moet raken van het begrippenapparaat, staat de docent Nederlands voor een bijna onmogelijke taak. Een oplossing voor dit probleem kan gevonden worden in het integreren van de verschillende domeinen'. Een groep leerlingen houdt na een module over Middelnederlandse letterkunde (domein E) een groepspresentatie in de klas (domein B). Een leerling schrijft na een aantal lessen moderne letterkunde (domein E) een beschouwing (domein C) over een auteur en zijn werk. Een andere oplossing ligt in het begeleiden van de leerling in de niet-contacturen. Van deze laatste oplossing worden in dit artikel twee voorbeelden besproken.

2 Een Romantische database

Voor de module Romantische literatuur wordt voor de leerlingen een blackboardmodule aangemaakt. In deze elektronische leeromgeving kan de docent via verschillende knoppen (buttons) opdrachten formuleren, geschikte webpagina's selecteren, documenten plaatsen en aankondigen opnemen.

In de course documents staat een tekst die ik al jaren lang gebruik als mijn dictaat over de Romantiek. Leerlingen die de inleiding hebben gemist, kunnen daar de hoofdlijnen nog eens terug lezen. Een viertal internetadressen met literairhistorische informatie over dit tijdvak biedt leerlingen de mogelijkheid de beknopte informatie uit het literatuurboek aan te vullen.

1 De domeinen voor het vak Nederlands zijn: Domein A: leesvaardigheid, Domein B: mondelinge taalvaardigheid, Domein C: schrijfvaardigheid, Domein D: argumentatieve vaardigheden, Domein E: literatuur, Domein F: oriëntatie op studie en beroep

Literatuur in een elektronische leeromgeving 1 315

Na mijn zoektochten op het internet heb ik de volgende zes romantische thema's geselecteerd: horror, reizen, Max Havelaar, de dubbelganger, Jan Jacob Slauerhoff en Fabriekskinderen, de novelle van Jan Jacob Cremer.

Bij het onderwerp horror kunnen de leerlingen kiezen uit devolgende mogelijkheden: het lezen van een drietal verhalen uit de bundel Afgronden van Anton Haakman, het beoordelen van een website over horror, adviezen geven met mogelijke verwerkingsopdrachten over een tweetal video's uit de Teleacserie De herkomst van horror, een webquest uitvoeren over Dracula of Frankenstein of een vijftal fragmenten selecteren uit de film Frankenstein van en met Kenneth Branagh en deze keuze in de klas beargumenteren.

Bij Jan Jacob Slauerhoff kunnen de leerlingen niet alleen gedichten van hem lezen, maar deze ook beluisteren. De Portugese zangeres Christina Branco heeft een cd uitgebracht met gedichten van Slauerhoff en haar muziekuitgeverij was zo vriendelijk deze met vertaling en met de muziek op het internet te zetten. Een analyse van (een van) deze gedichten is de opdracht voor de leerlingen. De Portugese belangstelling voor Slauerhoff en zijn interesse voor dit Iberische land vormt de tweede opdracht. Met behulp van essays op het internet is deze taak tot een goed einde te brengen.

Over Multatuli en zijn Max Havelaar is natuurlijk veel te vinden op het net. Daarom bespreek ik hier het romantische motief reizen. Leerlingen treden in het voetspoor van Jacob van Lennep en maken een reis in het Nederland van meer dan 150 jaar geleden. Ze worden verwezen naar een schitterende site (http:// www.jacobvanlennep.nl/homeindex/) waarin ze een wandeling van Jacob van Lennep uit 1823 op het net kunnen nalopen, compleet met geluid en video. Ze selecteren een viertal plaatsen en laten zien op welke plaatsen hun keuze is gevallen. Ze beargumenteren hun keuze met foto's, geluidsfragmenten en teksten uit het logboek van Van Lennep

Tot slot een historische figuur als Jan Jacob Cremer. Ik noem dit thema omdat het voor leerlingen vandaag de dag niet altijd even uitdagend is om literair historische teksten uit de 19de eeuw te lezen. Deze tekst krijgt echter een andere dimensie als je na het lezen van Fabriekskinderen de leerlingen een site van de universiteit van Wuppertal (Duitsland) laat bezoeken. Daar vinden ze verslagen van een parlementaire enquêtecommissie die de wantoestanden in de Engelse textielindustrie heeft onderzocht. Een vergelijking met de situatie in Leiden is een voor de hand liggende opdracht. Niet onaardig te vermelden is de activiteit van een nazaat van de schrijver, die een website over zijn voorvader heeft ingericht waar informatie over leven en werk (J.J. Cremer was ook schilder) is te vinden.

316 1 Literatuur in een elektronische leeromgeving

Het voorbereiden van een presentatie over een van de opdrachten uit deze thema's vormde genoeg stof om de zelfwerkzaamheidsuren zinvol door te brengen. De leerlingen werden door middel van hun deelonderzoek expert op dit terrein en hebben tijdens de contacturen hun medeleerlingen 'geleerd' wat een literaire stroming als de Romantiek kan inhouden en hoe deze in de literatuur of cultuur is te traceren.

3   Discussiëren over literatuur in een 'communication center'

Blackboard is meer dan een database. Het is mogelijk om leerlingen in een `discussion board' met elkaar te laten discussiëren over de boeken die ze lezen en ze samen te laten werken aan één boekverslag. De verslagen worden door de leerlingen verzameld en als één leesdossierverslag opgestuurd naar de docent. De klas wordt in vier groepen verdeeld en voor elke groep wordt een `group page' aangemaakt. De leerlingen kunnen nu met elkaar on line discussiëren wanneer en waar ze maar willen. De aantekeningen over mening en verhaalanalytische elementen kunnen met elkaar worden uitgewisseld en nadat ze door alle leden zijn goedgekeurd doorgestuurd worden naar de 'digitale dropbox' van de docent. Het werken in blackboard is niet gebonden aan plaats of tijd en kan dus uitstekend in de niet-contacturen worden uitgevoerd.

De boeken selecteer ik op basis van het begrip spanning. Het zijn tenslotte beginnende lezers van 15 en 16 jaar. De keuze valt op: Over het IJ van Kees van Beij num, Montyn van D .A. Kooiman, De passievruchtvan Karel Glastravan Loon en Buitenstaanders van Renate Dorrestein.

Om de discussie over het gelezen werk te bevorderen moet de docent zelf het discussieplatform openen. Voor alle boeken heb ik twee discussieopdrachten bedacht. De ene heeft betrekking op de analyse van het werk. Een voorbeeld:

Op de flaptekst van de tweede druk staat:

Over het IJ is een aangrijpend en diepgaand relaas dat zich laat lezen als een eigentijdse roman over schuld en boete.

Waarom zou je 'schuld en boete' het thema kunnen noemen van het boek? Ben jij het daarmee (on)eens?

Literatuur in een elektronische leeromgeving 1 317

De andere opdracht sluit aan op de beoordeling van het boek. Ook hier een voorbeeld:

Het bijzonder aangename van de roman De passievrucht is de onbekommerdheid van de toon. Uit het nawoord waarin Glastra van Loon zijn dank betuigt aan allerlei personen, blijkt dat het schrijven van het boek een uiterst zwaar karwei is geweest. Niets van die zwaarte is evenwel geland in de roman. Ofschoon de intrige dramatisch is, de thematiek bij de tijd en wijle filosofisch en de structuur gelaagd, heeft de roman van begin tot eind een lichtheid die bijna wonderbaarlijk te noemen is. Het boek spreekt tot de verbeelding, streelt op een wat ruwe, mannelijke manier de zinnen, schept steeds muziek. Al die operaties vinden gelijktijdig plaats en toch krijgt het boek nooit iets gewrochts ofmoeizaams. Ook de wetenschappelijke passages op het vlakvan biologie en biochemie zijn verwerkt, op een plezierige manier geïncorporeerd, bij vlagen zelfs zo virtuoos dat ze iets humoristisch krijgen.

4 Uit het juryrapport

Op welke punten ben je het met de jury (on)eens?

De eerste vraag levert alleen bevestigende antwoorden op. Schuld en boete is inderdaad het thema van het boek. Een foute vraag van mijn kant. Ik confronteer de leerlingen met een autoriteit (de docent) en de flaptekst is natuurlijk ook niet door een van de domsten daar neergeschreven. Wie zouden zij dan zijn om dit alles in twijfel te trekken? Bij de tweede vraag worden wel een aantal argumenten uit de tekst besproken, maar oneens met een jury zijn ze nooit. Hoe zouden ze durven.

Als de vragen een beroep doen op het argumentatievermogen van de leerlingen ontstaat er spontaan een discussie. Ook hier een voorbeeld:

Na de vraag: waarom kiest Montyn de kant van de Duitsers, welke argumenten worden in het boek genoemd? worden spontaan een aantal argumenten genoemd en uitgewisseld. De discussie over het boek houdt niet op bij het beantwoorden van deze ene vraag. De discussie wordt door de leerlingen voortgezet. Zij geven aan dat er verwarring is over de verteltijd en ook de factor geluk bevreemdt hen.

Een letterlijk citaat van de laatste discussie.

318 1 Literatuur in een elektronische leeromgeving

Leerling 1:

Tijdens het lezen van het Montyn boek, viel het me op dat de hoofdpersoon Jan, wel ergveel geluk heeft. Ergens vertelt een jongen ook hierover. Aan het begin van het boek is dit wel leuk, al dat geluk, maar na een tijdje werd het overdreven. Ik vind dait een beetje raar aan het boek. Wat vinden jullie hiervan? Vonden jullie dat ook of is dit alleen mij opgevallen?

Leerling 2:

Ja, leerling A, je hebt wel een beetje gelijk, maar ik denk dat het wel toeval is. Hij is dan wel heel door de oorlog gekomen, maar wel gewond geraakt en hij moet naar een kamp, dus of dit nou allemaal geluk is!!??

Leerling 1:

Zo kan je het ook zien, maar denk ook aan die (volgens mij) 2 bootreizen. Op de ene reis zinkt het schip en is hij 1 van de weinige die gered wordt. Op een andere reis wordt hij speciaal meegenomen door zo'n dokter. Misschien is dit ook wel een motief!??? Reacties???

Leerling 3:

Ik ben het er nou niet direct mee eens dat de hoofdpersoon in dit verhaal erg veel geluk heeft. Hij heeft ook een hoop straffen moeten uitzitten en moeilijke tijden meegemaakt.

Maar inderdaad, als ik niet had geweten dat dit boek een biografie is van Jan Montyn, dan had ik dit verhaal als bijna onwaarschijnlijk beschreven.

Wat zien we nu gebeuren? De leerlingen zijn met elkaar in discussie over het boek, ze wisselen standpunten uit. De relatie werkelijkheid en fictie wordt in hun bespreking meegenomen. Maar ook wordt door leerling 1 de suggestie geopperd dat geluk of toeval een motief zou kunnen zijn. Leerling 1 laat hier zien dat hij probeert de discussie naar een hoger niveau te tillen, het niveau van het analytisch begrippenapparaat.

Ook in andere discussies zijn interessante aspecten aan te wijzen. Een voorbeeld uit de discussie over Over het IJ.

Docent:

Wat is de rol van de anonieme verslaggever in het boek? De schuldigen Ron en Ferrie zijn toch veroordeeld?

Literatuur in een elektronische leeromgeving 1 319

Leerling 1:

JA PRECIES!!!!

Ik heb hem nu al een keer gehad als hoofdstuk (weten jullie ook waar ik ben) en ik vond het ongelooflijk vreemd. Maar hij gaf je wel een hoop info over wat er verder gebeurd is, wat je nog niet zeker weet. Ik denk dat dat zijn rol is, het verhelderen van het boek, omdat het anders te uitgebreid wordt.

Leerling 2:

Ik denk dat de rol van de verslaggever is om het boek begrijpelijk te maken, en zo dus te verhelderen. En die sprong elke keer van de verslaggever (toekomst) naar de gebeurtenis (verleden) zorgt voor variatie.

Leerling 3:

Is het niet zo, dat de schrijver van het boek zichzelf steeds voordoet als de verslaggever? Voordat hij het boek schreef, heeft hij toch wat onderzoek gedaan? (Of is dit te diep gezocht....)

Leerling 1:

HMMMM, is wel goed bedacht en het zou wel heel goed kunnen dat het de schrijver zelf is. Maar ja, hoe weet hij dan al die details van wat ze gezegd hebben enz.

Leerling 3:

Ik weet niet hoe hij aan die details komt en of die verzonnen zijn, maar kijk eens op blz. 251.

Een docent hoeft de principes van het samenwerkend leren(2) niet meer aan deze groep leerlingen uit te leggen. Zij doen het spontaan doordat ze in deze motiverende situatie zijn geplaatst. Er worden soms ook opmerkingen gemaakt in de trant van: Ben ik de enige die aan het discussiëren is? en Waar blijft de reactie van leerling X? Het resultaat van deze noodkreten zie ik vrij snel verschijnen: de andere groepsleden discussiëren mee en leerling X komt inderdaad met zijn aantekeningen op de proppen.

2   Voor verder informatie over samenwerkend leren, zie: Ebbens, S, S. Ettekhoven en J. van Rooijen. Effectief leren in de les. Groningen (Wolters Noordhoff) 1996.

Ebbens, S, S. Ettekhoven en J. van Rooijen. Samenwerkend leren. Groningen (Wolters Noordhoff) 1997.

320 1 Literatuur in een elektronische leeromgeving

5 Evaluatie

Toen ik de blackboardsite met de leesdossieropdrachten maakte, had ik zelf nog geen enkel inzicht hoe de leerlingen met dit nieuwe medium zouden omgaan. Het laatste citaat laat zien dat het inderdaad mogelijk is om vormen van zelfstandig leren bij leerlingen te bewerkstelligen. Voor een groot gedeelte hangt dat af van de docent. Ben je bereid de leerlingen in een positie te plaatsen waarin ze onderzoek verrichten? Met andere woorden, wil je vragen stellen die uitnodigen om verder onderzoek te verrichten of beperk je tot de geijkte vragen over thema, motief, ruimte, tijd enz. Vooral een inspirerende vraag aan het begin van een discussie blijkt bij leerlingen uit 4 VWO een grote respons te weeg te brengen.

Bij de evaluatie van het project kun je als docent over veel meer gegevens beschikken dan in eerste instantie bedoeld. Bij één van de groepen blijkt het werk door een leerlinge zeer goed georganiseerd te worden. Zij heeft zelfdeze rol op zich genomen, omdat zij er nu eenmaal een hekel aan heeft om alles op het laatste moment in te leveren. Deze groep hoef ik bijna niet te begeleiden en vaak heb ik een dag voor de les een mailtje gestuurd met de mededeling dat zij rustig verder kunnen werken aan hun opdracht. Ontsporingen zijn tijdens de valdessen of in de mentorles met de leerlingen besproken. Alles bij elkaar een minimale tijdsinvestering. Zelfs de e-mails van de docent werden over het algemeen als positief ervaren. 'Big brother is watching you' geldt dus meer voor de docent dan voor de leerlingen.

De leerlingen waren niet bekend met blackboard. De hele instructie over blackboard stond op papier en het inwerken in dit nieuwe medium kostte de meeste leerlingen slechts een uur. De docent heeft twee keer zoveel tijd nodig. In de 'course statistics' nam ik waar dat er de laatste uren voor de deadline driftig werd gewerkt om de opdrachten in orde te krijgen. De computer houdt zelfbij wanneer een (deel van een) werkstuk wordt geplaatst in de 'digitale dropbox' van de docent. Bij de evaluatie bleek dat leerlingen wel snappen dat de computer hen 'verraadt' wanneer ze te laat zijn met de opdrachten. Bij de meeste docenten valt nog wel iets te regelen wanneer iets niet op tijd af is. Een computer is onverbiddelijk!

Elke leerling was zeer positief over het werken met kennisnet. Wel waren de leerlingen zo kritisch dat ze blackboard maar een plat medium vonden. Ik had er bij deze eerste keer nog geen plaatjes (de kaft van het boek uitgezonderd) of films aan toegevoegd. Maar het is mogelijk om ook bewegende beelden te digitaliseren en in een blackboardomgeving in te bouwen.

Literatuur in een elektronische leeromgeving 1 321

Het begeleiden op afstand betekent voor de docent dat hij een ander time-management moet hanteren. Het grootste gedeelte van het werk, het bouwen van een elektronische leeromgeving, is voor de start van de lessenserie gedaan. Tijdens de lessenserie bekijkt de docent wanneer het hem uitkomt de vorderingen van de leerlingen. Het grootste voordeel is echter dat de docent bijna gelijk klaar is met de leerlingen. Hij heeft al zo veel gezien dat een eindoordeel over een beperkt aantal leesdossiers vrij snel is te geven.

De site over Romantische literatuur biedt de docent de mogelijkheid om in de loop van de tijd verschillende thema's en opdrachten in de elektronische leeromgeving te plaatsen. De docent kan zo na verloop van tijd steeds andere onderwerpen of thema's aan bod laten komen.

Bij het samenstellen van de opdrachten kan de docent ook rekening houden met verschillende didactische varianten. Leerlingen kunnen de opdracht krijgen een webquest over een bepaald onderwerp uit te werken. De webquest heeft een voorgeprogrammeerd format bestaande uit: een interessante inleiding, een taak, een aantal informatiebronnen dat nodig is voor het uitvoeren van de taak, een beschrijving van alle handelingen die de leerlingen moeten verrichten om hun taak af te kunnen maken, opmerkingen over de verwerking en een reflectiefase. Zo is het leereffect bij de leerlingen zo optimaal mogelijk.

De docent kan ervoor kiezen de presentaties simultaan te laten plaatsvinden. Daardoor wint hij tijd, want nu kunnen er toch een groot aantal items, schrijvers door de leerlingen aan elkaar geleerd worden. Hiervoor kan hij het principe van de 'experts' toepassen. De leerlingen worden voor de simultaanpresentatie in nieuwe groepen ondergebracht en wel zo dat in elke groep een vertegenwoordiger van de oude groepen plaats neemt. In een lesuur passeren zo zes onderwerpen de revue.

Het is nu ook mogelijk om geïntegreerd literatuuronderwijs mogelijk te maken. In de verschillende thema's wordt ook aandacht besteed aan schrijvers en thema's (Gothic literature) uit andere taalgebieden. Mary Shelly, Bram Stoker, Victor Hugo, Gustav Meyrink, Camóes e.a. geven acte de présence in deze database.

Is het werken in blackboard alleen voorbehouden aan computerfreaks? Kost het geen jaren om zo'n database te bouwen? Is het al die moeite wel waard?

Een kort antwoord tot slot. Ik ben geen computerfanaat, technisch gezien behoor ik tot het leger der digibeten, maar het werken in blackboard leer je in ongeveer

322 1 Literatuur in een elektronische leeromgeving

2 uur. En natuurlijk, hoe meer je deze elektronische leeromgeving gebruikt, hoe sneller je er mee leert werken.

Voor het invullen van de database gebruik ik de zoekmachine google.com en tik dan de gevraagde onderwerpen, thema's auteurs in. Of ik beperk mij tot de Vakwijzer die de docent Nederlands kan vinden ophttp://www.digischool.nl/ne/ community/. Ik hoop in het voorafgaande bewezen te hebben dat de laatste vraag bevestigend moet worden beantwoord.

Graag ben ik bereid secties na te scholen over het gebruik van een elektronische leeromgeving als blackboard. Gelieve contact op te nemen met de auteur. E-mail: logt@iclon.leidenuniv. nl

Literatuur in een elektronische leeromgeving 1 323

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002