Leesbevordering, geen tijdverlies

Hedwige Buys  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 33 - 38

Download artikel

1. Basisonderwijs

3. Voorlezers van de Boekenkaravaan vormen een ongelooflijk diverse groep van gemotiveerde boekenliefhebbers. Tijdens de workshop wordt duidelijk hoe belangrijk het is hen goed te informeren en op te volgen.

Naast deze drie factoren is coordinatie uiteraard belangrijk: voorlezers en gezinnen moeten gecontacteerd en opgevolgd worden, en beiden hebben nood aan een centraal aanspreekpunt. We zijn ervan overtuigd dat een school een kleiner, lokaler vertelproject zelf kan cad-dineren. Die kleinere schaal komt automatisch: als één school een gelijkaardig project opstart, gaat het niet om 200 voorlezers, misschien slechts om 30. Bij een groter project moet inderdaad gezocht worden naar personeelstijd.

Voorlezers voorbereiden, houdt vanzelfsprekend in hen de weg te wijzen naar boeken die geschikt zijn voor het Boekenkaravaanpubliek. Zodat het juiste boek op de juiste plek voorgelezen wordt. Ook taalarme kinderen genieten van een boek dat aansluit bij hun cognitieve ontwikkeling. Boekenkaravaankinderen die veel moeite hebben met concentratie, houden van actieve boeken. Waar is de taart (Thé Tjong-Khing) is een uitdagend zoek- en kijkboek zonder woorden. Sommige boeken doen het goed ongeacht de culturele achtergrond van voorleeskinderen: prinsessen en heksen of tovenaars, succes gegarandeerd. De prinses met de lange haren (Annemarie van Haeringen) wordt door elk kind gesmaakt.

Het is jammer dat de multiculturele maatschappij, die voor onze voorleeskinderen hun dagelijkse leefomgeving vormt, in de kinderliteratuur weinig zichtbaar wordt. Tasjes van Marita de Sterck of de boeken over Jules (Annemarie Berebrouckx) brengen op een vanzelfsprekende manier kleur in hun verhaal. Boeken die ingaan op de concrete leefsituatie van kansarme kinderen, zijn vooralsnog zeldzaam. Het blijft zoeken naar boeken die niet de middenklassegezinnen (mooi huis, 2 kinderen, een hond) portretteren. Gelukkig zijn goede boeken gewoon goed: elk kind geniet van Feodoor heeft zeven zussen (Marjet Huiberts en Sieb Posthuma).

Ronde 4/5

Hedwige Buys

Gemeentelijke basisschool Blanden Contact: hedwige.buys@scarlet.be

Leesbevordering, geen tijdverlies

De vraag om als spreker aan dit congres deel te nemen, kreeg ik naar aanleiding van een wedstrijd waarin ik als 'derde beste boekenjuf' van Vlaanderen eindigde. Niet echt een groots gebeuren; wel een teken dat boeken in al hun vormen een plaats in het onderwijs hebben veroverd. Deze job van boekenjuf combineer ik met de taak van

33

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

zorgcoördinator in een gewone basisschool — een gedroomde situatie. Want, enerzijds is lezen op school één van de belangrijkste aan te leren vaardigheden. Wij willen immers dat alle kinderen kunnen lezen en proberen alle kinderen functioneel geletterd te maken. Daar waakt het stukje zorgcoördinator over. Anderzijds willen we kinderen laten ervaren dat lezen prettig en verrijkend is. Niet alleen als ontspannend tijdverdrijf maar vooral als mogelijkheid om de eigen taal, ervaringen en kennis aan te vullen. Dat onderdeel behoort tot mijn taak als boekenjuf, waar vooral leesbevordering centraal staat.

Concreet betekent dit dat elke klas zich gedurende één lesuur per week verplaatst naar wat 'de boekenklas' wordt genoemd. Een lokaal waar de wanden bedekt zijn met rekken, gevuld met verhalen, informatie en poëzie. Dit lesuur kent een gestructureerde, steeds terugkerende opbouw, die aangepast is aan het niveau van elke groep. De werkvormen die er aan bod komen, hebben vooral een leesbevorderend karakter. Tijdens dit lesuur is de klastitularis 'klasvrij'. Deze tijd wordt gebruikt voor onderling overleg, participatie en differentiatie in andere klassen wat op zijn beurt het zorgbeleid van de school ten goede komt.

Doorheen de jaren maakte leesbevordering een hele evolutie door en is men er steeds meer van overtuigd dat jeugdliteratuur een belangrijke plaats mag innemen in het onderwijs.

Leesbevorderingsprojecten veroverden een plaats zowel in de basisschool, als in de lerarenopleiding en in de bibliotheek. De onderlinge samenwerking die daaruit ontstond, groeit nog steeds.

In de meeste taalmethoden zijn fragmenten uit hedendaagse kinderliteratuur terug te vinden. Het kinderboek heeft zijn weg naar de basisscholen gevonden. De wijze waarop het op de verschillende terreinen werd gepromoot wierp vruchten af.

In een school is leesbevordering echter meer dan boekpromotie. Willen we dat kinderen plezier beleven aan het lezen en beluisteren van diverse tekstgenres en —soorten, dan moeten we hen vaardig maken om zelfitandi g met deze teksten om te gaan.

34

1. Basisonderwijs

In deze workshop staan we stil bij de wijze waarop we kinderen leren om teksten en beelden te begrijpen zodat ze deze vaardigheid nadien kunnen integreren in hun dagelijkse leven.

De volgende vragen zijn daarbij van belang:

  •  Leesbevordering hoe doe je dat?

  •  Wat willen we daardoor bereiken?

  •  Hoe gaan we daartoe te werk?

  •  Kwaliteitsvolle kinderboeken als middel?

  •  Kwaliteitsvolle kinderboeken als doel?

  •  Hoe bewaren en bewaken we de betrokkenheid?

Bij het nadenken over doelen en werkvormen, houden we de eindtermen voor ogen. Zij vormen immers in ons onderwijs de leidraad van de door kinderen te verwerven competenties.

  1. De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. (Muzische vorming, Drama 3.1) Genieten van lectuur: fictie, non-fictie, prentenboeken, strips, poëzie, ... om nieuwe taal- en bewegingsmogelijkheden te verzinnen.

  2. De leerlingen kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. (Muzische vorming, Drama 3.3.) In verhalen echt gebeurde dingen en gefantaseerde dingen herkennen, onderscheiden en navertellen. Een verhaal in gebarenspel weergeven. Sfeerindrukken uit poëzie uitbeelden met beeld, muziek, beweging, drama en media....

35

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. Zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. Openstaan voor en genieten van andere kunstuitingen dan diegene waarmee men vertrouwd is.

  2. De leerlingen kunnen de informatie ordenen (verwerkingsniveau = structureren) die voorkomt in: voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedie. (Nederlands, Lezen 3.5) In een stripverhaal de belangrijkste zinnen en afbeeldingen terugvinden. De fasen van een verhaal opnoemen. De rode draad in een kinderroman vatten. De inhoud van een gedicht associëren met een bepaalde kleur, met een eigen belevenis,...In verschillende bronnen informatie over een bepaald onderwerp selecteren en ordenen.

  3. De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende attitudes: plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven; bereidheid tot nadenken over het eigen luistergedrag, spreekgedrag, leesgedrag en schrijfgedrag. (Nederlands, schrijven 4.8) Spontaan een voorkeur kenbaar maken voor bepaalde soorten lectuur: verhalen, stripverhalen, sprookjes, poëzie, informatieve teksten. Experimenteren met gedichten...

  4. De leerlingen zijn bereid om vanuit een concrete context te reflecteren over de volgende aspecten van taal:

  5. Klankniveau

  6. Woordniveau

  7. Zinsniveau

  8. Tekstniveau

(Nederlands, Taalbeschouwing 6.3) Synoniemen, homoniemen in wisselende context verklaren. Verschillen in woordvorming bij dialect en Standaard-Nederlands herkennen. Verband aangeven tussen zinsstructuur en bedoeling. In teksten ontberekende informatie aanduiden. Verwijswoorden, verbindingswoorden, relatiewoor-

36

1. Basisonderwijs

den, ..., begrijpen. Voorkennis over tekstinhoud, tekstvorm mobiliseren Oorzaak-gevolgrelaties doorzien. Oriënteren op de tekst. De inhoud verkennen. Woorden en uitdrukkingen begrijpen. Objectief en subjectief taalgebruik herkennen. De bedoeling van de schrijver achterhalen. Reflecteren op het lezen...

  1. De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen. (Brongebruik 7) In een documentatiecentrum een eenvoudig classificatiesysteem hanteren om bronnen die bij een onderwerp horen af te zonderen en ze kunnen de inhoudsopgave en het register raadplegen.

  2. Op systematische wijze verschillende informatiebronnen zelfstandig gebruiken.

  3. De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, voor het heden en de toekomst, hier en elders. Belangstelling voor historische romans.

De activiteiten die in deze workshop worden voorgesteld, maken deel uit van een dagelijkse praktijk. We denken samen na over de taal die de auteur heeft gebruikt om zijn verhaal of informatie over te brengen, en stappen binnen in de beelden die de illustrator heeft gemaakt. Tijdens het interactieve proces dat daardoor ontstaat, wordt bewust aandacht geschonken aan de deelvaardigheden die in de loop van het leesonderwijs aan bod komen. Deelvaardigheden en basisvaardigheden lopen hier als het ware in elkaar over. Het lezen beschouwen we hier als een totale vaardigheid.

Saai?

Nee, want wie beter begrijpt wat er staat, wie leert z'n weg te vinden in wat door anderen werd geschreven, wie daar misschien ook wel beter door gaat lezen, beleeft daar wellicht ook meer plezier aan. Op die manier kunnen we er in scholen voor zorgen dat kinderen zelfstandige lezers worden en dat ze dat ook blijven.

37

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
land
Belgiƫ
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006