’t Stad in! Buitenschools leren voor hooggeschoolde volwassenen in een beginnerscursus Nederlands

Sandy Reinenbergh en Dirk WOuters  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 331 - 336

`T STAD IN!

Buitenschools leren voor hooggeschoolde volwassenen
in een beginnerscursus Nederlands

Sandy Reinenbergh & Dirk Wouters

Nederlands voor hooggeschoolde anderstalige volwassenen op het Interfacultair Centrum voor Toegepaste Linguïstiek (ICLT-UFSIA), betekent tot nader order drie niveaus van 120 lesuren: niveaus A, B en C. We maken ons sterk dat onze niveau A-cursisten zich na die beginnerscursus aardig uit de slag kunnen trekken. Ze beheersen niet alleen de themagebonden basiswoordenschat (personalia, voeding, kledij, het uur, de weg enz.) en basisgrammatica, ze behelpen zich met een ruimer arsenaal aan strategieën om informatie, verduidelijking of herhaling te vragen: wat betekent?; wat is het verschil?; kunt u dat herhalen?; hoe?; waarom?; waar kan/moet/mag/vind/... ik? enzovoort.

1 WAAROM BUITENSCHOOLS LEREN?

We willen onze cursisten duidelijk maken dat het weekpakket van twaalf uur niet voldoende is om het Nederlands onder de knie te krijgen. We verwachten dat ze heel regelmatig de leerstof thuis grondig bekijken en dat ze proberen het beetje Nederlands dat ze kennen, in te oefenen met een andere cursist, met een Nederlandstalige partner of kennis, in de winkel of op café. En dat wil blijkbaar niet altijd lukken. Cursisten voelen zich onzeker in het Nederlands en na een lange (werk)dag én drie uur avondles is de verleiding om thuis de eigen taal te gebruiken, erg groot.

In die twaalf uur Nederlands per week bieden wij de cursisten stukjes nieuw vocabularium en grammatica aan, veilig verpakt in luisteroefeningen, tekstmateriaal, concrete schrijfopdrachten en spreekoefeningen. Veilig en voorzichtig in dat afgeschermd milieu dat een klascontext toch steeds blijft: één lesgever - een vertrouwde stem, geduldig, luisterbereid en consequent AN - en een groep van cursisten, de ene al beter dan de andere, maar uiteindelijk toch allemaal beginners, die weten dat iedereen in de klas fouten maakt en fouten mag maken.

Uit de reacties van onze cursisten kunnen we opmaken dat er tussen receptieve taalvaardigheid en productief taalgebruik vaak een hoge drempel ligt. Toch mag ons opzet duidelijk wezen. Wat we in de klas 'gezien' en ingeoefend hebben, projecteren we via gerichte opdrachten op het 'echte' leven, dat wat zich afspeelt buiten de klasmuren. We willen de cursisten de kans geven en vooral stimuleren om het nieuwe materiaal en de nieuwe kennis ook buiten die klas te gebruiken, met andere woorden te toetsen aan de realiteit: we sturen hen de straat op, 'het stad in'. Want er lijkt maar één goede methode te bestaan om de drempel te slijten: oefening in de realiteit. Voor de cursisten is een uitstap vaak de eerste gelegenheid waarbij ze Nederlands buiten de klas spreken.

332   Sandy Reinenbergh & Dirk Wouters

'Moeilijk!', ja, dat is wat we dikwijls te horen krijgen bij de nabespreking van de opdracht. De man in de straat blijkt zelden AN te spreken, heeft geen tijd en denkt het kleine groepje cursisten ter wille te zijn met Frans of Engels. Positieve feedback mogen we gelukkig ook steeds opmerken: 'Het ls ons gelukt!' Kleine frustraties en uiteindelijk een zekere mate van voldoening als de taak volbracht is: het sterkt ons in de overtuiging dat die extra-murosmomenten hun nut hebben. In het vervolg van deze bijdrage presenteren we twee voorbeelden van buitenschoolse activiteiten.

2 SINTERKLAASSPEL 2.1 Instap

De niveau A-klassen verzamelen in een lokaal. We letten op de talige achtergrond van de cursisten om hen in (homogene/heterogene) menggroepjes te zetten. Met transparant 1 (tekening 'slnt en Plet op het dak') testen we of de cursisten weet hebben van wat er dit weekend (sinterklaasavond/-dag) gevierd wordt. We laten alleen de tekening zien. Transparant 2 (titel '6 december slnterklaas') bevestigt dat het om de feestdag van sinterklaas gaat. Eventueel schetsten we de geschiedenis van de figuur.

We leggen uit wat de idee is van de sinterklaaswandeling en geven elk groepje een blad met de instructies. Bij het maken van de praktische afspraken (pauze en uur van terugkomst) benadrukken we dat de cursisten met elkaar en met de mensen op de straat Nederlands moeten praten. (De cursisten gebruiken de aangeleerde hulpstrategieën: kunt u dat herhalen, aub?; lk begrijp het nlet; ik volg een cursus Nederlands, kunt u langzamer spreken, aub?,...)

De cursisten krijgen een blad met personaliavragen die ze tijdens het begin van de wandeling aan elkaar kunnen stellen. Groep 1 wordt op pad gestuurd en moet beginnen met het oplossen van vraag 1, groep 2 vertrekt met vraag 2, enzovoort. Alle groepjes maken alle vragen.

2.2 Uitvoering

HET INSTRUCTIEBLAD

Vandaag gaan jullie samen met de cursisten van de andere klas op stap in Antwerpen. Dit zijn de opdrachten voor onderweg. Veel plezier!

(1) Het is de verjaardag van sinterklaas. Jullie kennen hem al een klein beetje, maar jullie willen meer weten. Jullie telefoneren naar het CVS (Centrum Voor Sinterklaasstudie). De absolute sinterklaasexpert is [naam van iemand die bij de telefoon de permanentie kan verzorgen en aan elk groepje dezelfde antwoorden geeft] . Jullie kunnen hem/haar telefoneren .op het nummer [telefoonnummer van de expert]. Dit zijn de vragen:

`T STAD IN!   333

  •   Hoe heet het paard van sinterklaas?

Hoe oud is sinterklaas?

  •   Wat is zijn telefoonnummer?

  •   Wat eet hij het liefst en wat is zijn lievelingsdrank?

  1. Het is mooi in Antwerpen. In de winkels is het al Kerstmis. Het is zaterdag, dus er zijn veel mensen op straat. Kijk maar op de Meir. Misschien hoor je ook sinterklaasliedjes. De kinderen leren op school mooie sinterklaasliedjes. Zoek een persoon die jullie zo'n liedje wil leren. Wil die persoon de tekst voor jullie opschrijven? Dat is gemakkelijker. De melodie moet je goed onthouden. Waarom? Aha, straks zingen jullie dat liedje voor je leraar, je lerares en de andere cursisten!

  2.  Zoek een krantenwinkel. Koop de krant voor 'mensen die nog niet heel goed Nederlankkunnen lezen'. Natuurlijk kennen jullie die krant. Toch een paar controlevragen:

  •   Wat is de naam van die 'gemakkelijke' krant?

Hoeveel kost hij?

  •   Kan je hem ook in het buitenland krijgen? Is dat duur?

  •   Wat staat er op de voorkant van de laatste editie? Is er een artikel over sinterklaas?

  1.  Zoek vijf titels van sinterklaasliedjes. Jullie kunnen het vragen aan de cursisten in je groep of aan de mensen op de straat. Misschien vinden jullie in een platenwinkel een cd met sinterklaasliedjes?

  2.  December in België. Is het koud? Regent het? Zijn jullie moe? Zoek een rustige en warme plaats om iets te drinken. Jullie schrijven samen een verhaal van ongeveer 100 woorden over sinterklaas. Gebruik deze woorden:

sinterklaas / schoen / wortel / bier / paard / huis / broer / sneeuw / onze leraar of lerares / telefoon / tapijt / kinderen.

  1.  Interview drie mensen in Antwerpen. (Interview niet je eigen collega's in je groepje, maar mensen op straat.) Dit zijn de vragen:

  •   Wat hebben uw kinderen van sinterklaas gekregen?

  •   Wat hadden uw kinderen aan sinterklaas gevraagd?

  •   Heeft u zelf iets van sinterklaas gekregen? Wat? Vindt u sinterklaas een knappe man?

(7) Jullie willen een klein cadeau naar je familie in het buitenland opsturen. Natuurlijk koop je iets typisch Belgisch. Schuin over de kerk op de Paardenmarkt is er een chocoladewinkel. Jullie hebben vier vragen:

Wat is de Antwerpse specialiteit?

  •   Waarom heeft het die naam gekregen?

  •   Hoeveel kost 100 gram?

  •   Koop 100 gram. Lekker, hé?

(8) Op de Paardenmarkt is er ook een postkantoor. Jullie willen de 'Antwerpse specialiteit' (zie instructie 7) naar je familie sturen. Hier vragen jullie:

  •   Hoeveel moet je betalen voor de verzending van dat pakje naar je land?

Is dit jullie laatste opdracht? Niet vergeten om ook de andere vragen op te lossen, oké? Tot straks!

334   Sandy Reinenbergh & Dlrk Wouters

2.3 Afronden

De groepjes komen rond het afgesproken uur terug en vergelijken hun antwoorden met die van een ander groepje. Of de groepjes komen één voor één van de wandeling terug en wij controleren de antwoorden en geven per vraag punten. We schrijven de score van elk groepje op het bord. Wie de meeste punten behaald heeft, wint. Het winnende groepje krijgt een grote chocoladen sinterklaas. De rest van de groepjes wordt getrakteerd op mandarijntjes. Bij ex aequo stellen we een of meer bijvragen, bijvoorbeeld 'uit welk land komt sinterklaas?'

3 STADSWANDELING

3.1 Instap

De niveau A-klassen verzamelen in een lokaal. Daar worden het doel en de praktische afspraken van de stadswandeling ultgelegd. Net zoals bij de sinterklaaswandeling worden er menggroepjes gevormd, waarbij op de talige achtergrond wordt gelet. We leggen er eveneens de nadruk op dat de cursisten tijdens de wandeling Nederlands moeten spreken. De cursisten krijgen per groepje een bundeltje met een routebeschrijving plus de instructies en een som geld (ongeveer 40 frank). Ze krijgen maar één bundeltje, zodat de opdrachten geparafraseerd moeten worden. Op die manier ontstaat er groepscommunicatie: er worden vragen over de inhoud gesteld en er wordt over de betekenis gediscussieerd.

We hebben zes routebeschrijvingen. Alle groepjes hebben dus een andere routebeschrijving, waardoor de cursisten telkens op verschillende locaties verschillende opdrachten ultvoeren. De cursisten krijgen ongeveer twee uur om de opdracht tot een goed einde te brengen; na de wandeling testen we hen met een quiz. Een overzicht van de verschillende locatles en leerinhouden vindt u in tabel 1.

TABEL 1: Overzlcht van de verschillende locatles en leerlnhouden

 

LOCATIE

LEERINHOUD

algemeen

wegbeschrijving receptief en productief

Centraal Station

uurregeling treinen, tickets, spoor

Astrid Plaza Hotel

kostprijs overnachting, informatie

Filmmuseum

prijs tickets, programmatie

Openbare Bibliotheek

info opzoeken in brochure over Antwerpen en inwoners

krantenkiosk

Wablieft kopen (+ opdracht)

GB

prijzen producten en verpakkingen noteren

Fnac

prijs concerttickets en programmatie

Cartoon's

prijs tickets en programmatie

postkantoor

tarieven, postzegels en gele briefkaarten kopen

toeristisch bureau

allerlei informatie: culturele, politieke en praktische

reisbureau

vertrekdata en kostprijs tickets

infokantoor De Lijn

prijzen abonnementen

café

drankje bestellen

`T STAD IN!   335

3.2 Uitvoering

VOORBEELD VAN EEN INSTRUCTIEBLAD

OPDRACHT

Je maakt met je collega's een stadswandeling door Antwerpen.

  1.  Je volgt de route die op je blad beschreven staat.

  2.  Je lost de vragen op.

  3.  Je spreekt Nederlands!

  4.  Je krijgt een budget van 40 BEF.

  5.  Je bent om 11 u terug in de klas.

ROUTEBESCHRIJVING

Startpunt: Prinsstraat 10.

Je staat met je rug naar de deur toe. Ga naar rechts. Ga altijd rechtdoor tot je aan de Italiëlei komt (= drukke straat). Ga naar rechts tot aan het stoplicht. Steek het zebrapad over. Ga rechtdoor tot aan de Teniersplaats. Je steekt de Frankrijklei over (= stoplicht). Je bent nu op de De Keyserlei. Ga rechtdoor. Je ziet het Centraal Station. Ga het Centraal Station binnen.

OPDRACHTEN

  1.  Er zijn momenteel werken in het station. Tot wanneer duren de werken? (Je vindt deze informatie op een bord in het station. Als je het bord niet vindt, vraag je het in het informatiekantoor.)

  2.  Ga naar het informatiekantoor. Je wil zondag naar Doornik. Je wil rond 8 u. 's morgens in Antwerpen vertrekken en rond 20 u. 's avonds terugkomen.

  •   Hoe laat vertrekt de trein?

  •   Wanneer is er een trein terug?

  •   Hoeveel kost het ticket?

  •   Op welk spoor vertrekt de trein in Antwerpen?

(3) Koop aan de krantenkiosk een Wablieft. Dit is een speciale krant voor mensen die Nederlands leren.

Ga naar buiten. Sta met je gezicht naar de hoofdingang van het Centraal Station toe. Ga naar links. Daar is het Astridplein. Hier vind je de ingang van de Zoo. Hoeveel kost een ticket voor volwassenen.

Op het Astridplein vind je ook het Astrid Plaza Hotel. Ga naar binnen. Hoeveel kost een kamer voor twee personen met ontbijt?

Ga terug naar de De Keyserlei. Ga rechtdoor. Steek de Frankrijklei over. Ga rechtdoor en neem de 5e straat links. Je bent op de Wapper. In deze straat is het Rubenshuis. Ga binnen en vraag hoeveel een ticket voor volwassenen kost.

Ga naar buiten. Je staat met je rug naar het Rubenshuis. Ga naar rechts. Je bent terug op de Meir. Ga naar links. Aan de linkerkant zie je het Filmmuseum. Ga binnen en neem een programma. Hoeveel kost een ticket?

336   Sandy Reinenbergh & Dirk Wouters

Sta met je rug naar het Filmmuseum. Ga naar rechts en neem direct de eerste straat links. Dit is de Lange Klarenstraat. Ga rechtdoor. Aan het einde van deze straat kom je in de Lange Nieuwstraat. Ga naar rechts en dan rechtdoor. Aan de linkerkant van deze straat vind je de Openbare Bibliotheek. Ga binnen. Rechts zie je een stand met brochures. Neem de Antwerpen Infogids 1999 en beantwoord de volgende vragen:

  •  Hoeveel inwoners zijn er in Antwerpen?

  •  Hoeveel buitenlanders wonen er in Antwerpen?

Ga terug naar buiten. Sta met je rug naar de deur van de bibliotheek. Ga naar rechts en neem de eerste straat rechts. Nu ben je in de St.-Jacobstraat. Ga rechtdoor en steek het zebrapad over. Je bent nu in de Prinsesstraat. Ga rechtdoor. De tweede straat links is de Prinsstraat. Ga even pauzeren en kom om 11 uur terug naar het leslokaal:

3.3 Evaluatie

De cursisten verzamelen in een lokaal om te quizzen. Omdat de verschillende groepjes tijdens de wandeling andere vragen moesten oplossen, hergroeperen we. In elk nieuw team zitten vertegenwoordigers van de originele `wandelgroepjes', zodat altijd wel iemand op de quizvraag kan antwoorden.

Labels

doelgroep
NT2-leerlingen/cursisten
land
België
onderwijstype
volwassenenonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998