Een mooi vak: leraar Nederlands

P.H. Bosua  ·  7de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1993  ·  pagina 29 - 33

Een mooi vak: leraar Nederlands

P.H.Bosua

Laat uw 'carpe diem' gericht zijn op een lang en gelukkig leven   Een paradox waarin naar mijn mening tegelijkertijd de eenvoud en complexiteit van het leven worden samengevat. Het maakt het leven intens en zuiver tegelijk. Drie elementen zijn hierbij van essentieel belang: het wanneer, het waarom en het hoe van alle dingen. (Voeg hierbij het begrip 'vaardigheden' en we voldoen aan de wettelijke eisen van de

basisvorming   )

1 Het wanneer

Elk moment van ons leven is van groot belang, omdat de totale duur van het leven slechts kort is. Toch lijken sommige momenten belangrijker dan andere. De allereerste ogenblikken van een eerste kennismaking met iemand zijn vaak van grote invloed op het verdere verloop van een relatie. Die eerste blik of handdruk doen je een grote genegenheid voor iemand voelen of werpen een muur van kilte op. Vooral bij sollicitatiegesprekken of andere min of meer formele gelegenheden kunnen de eerste indrukken van doorslaggevende betekenis zijn. Bij een voordracht zal elke spreker zeer gebaat zijn bij een goed en weloverwogen intro. Een leraar zal vooral zijn eerste kennismaking met een klas goed moeten voorbereiden en van zo'n eerste ontmoeting is het begin van de les cruciaal:

Laat zien wie je bent. Maak hierbij honderd procent gebruik van de positieve eigenschappen die je ongetwijfeld bezit.

Zorg ervoor dat je overwicht hebt. Wees je bewust van het feit dat jij uiteindelijk, ondanks alles, de regels bepaalt. Vaak in overleg met de leerlingen, maar de leerkracht heeft altijd de eindverantwoording!

Vooral de eerste momenten geef je de leerlingen zeker geen kans zich te manifesteren als oproerkraaiers of ordeverstoorders. Bedenk hierbij wel dat verbaal geweld nooit de oplossing voor het verkrijgen of handhaven van orde is.

Hoe kun je hen dan de eerste paar minuten 'inpakken' en voor je winnen? Hoe maak je van die leeuwekooi een kom waarin je je thuisvoelt als een vis in het water? Een goede voorbereiding en het daarmee op te bouwen zelfvertrouwen vormen de belangrijkste elementen. Onderschat de 'leeuwen' nooit. Met name een goede voorbereiding van die eerste paar minuten vereist veel inzicht en tact. Elke groep is anders. Vaak vinden eerste kennismakingen plaats op verschillende tijdstippen van de dag en andere plaatsen. Met het wie, waar en wanneer moet te allen tijde rekening worden gehouden.

Laat zo'n eerste kennismaking zo origineel mogelijk verlopen. Maak je 'opponenten'

29

nieuwsgierig, opdat zij zich vragen gaan stellen waarop je later een antwoord zal geven. Een zekere mate van geheimzinnigheid en onverwachte wendingen in combinatie met een dosis humor verzekeren succes bij zo'n kennismaking. Vergeet nooit: de eerste klap   

2 Het waarom

Tot ongeveer zijn vijfde levensjaar lijkt ieder mens in zijn ontwikkeling voor een belangrijk deel te worden gedreven door nieuws- en leergierigheid. Er wordt dan ook wel eens gezegd dat één van de eerste onderwijstaken in de westerse cultuur het ontmantelen van deze twee menselijke eigenschappen is   Vooralsnog ga ik hier niet van uit, maar het tegendeel kon tot op heden ook nog niet bewezen worden. Hoewel een zekere mate van interesse geen garantie hoeft te zijn voor het activeren van de 'leerklieren', stelt ieder mens zich toch vaak al dan niet bewust de vraag: WAAROM. Het wonderlijke hierbij is toch, dat we moeten constateren dat de wetenschap zich deze vraag in algemene zin voortdurend blijft stellen, terwijl het individu juist steeds vaker deze vraag probeert te mijden. Zo komt het mij althans voor. Bijna dagelijks hoor ik het mijn leerlingen zeggen: 'Wat maakt dat nu uit meneer. Het is toch gewoon zo. Kan ons het schelen waarom!' Terwijl ik vind: Het moèt ze kunnen schelen. De volgende stap is namelijk: 'Meneer het is zo saai! En wat heeft het allemaal voor zin?' Omdat elke les zinvol moet zijn, ligt hierin direct de aansluiting met het duidelijk maken van het waarom.

Natuurlijk realiseer ik mij, dat niet altijd een pasklaar antwoord even gemakkelijk te formuleren valt en soms misschien zelfs niet kán worden gegeven. Maar om een antwoord te formuleren of te krijgen moet men zich vaak moeite getroosten; moeten de 'grijze cellen' worden gebruikt! En erger nog: een antwoord roept vaak weer nieuwe vragen op. 'Naarmate men meer weet, weet men minder!' Het vermijden van de 'waarom-vraag' lijkt helaas maar al te vaak een excuus voor het kiezen voor gemakzucht en passiviteit met collectieve desinteresse bij de leerlingen als gevolg. Binnen de maatschappij plakken we er een mooi etiketje op: Vertrossing! En klaar is Kees! Maar zo gemakkelijk komt de leraar Nederlands er niet van af. Het is zijn taak en zijn plicht de leerlingen te motiveren voor de vraag WAAROM. Dit zal overigens ook de leerkracht motiveren, terwijl eveneens een grote mate van efficiëntie wordt bereikt. Er zullen minder snel overbodige zaken aan de orde komen tijdens de les. Gelukkig heeft de leraar Nederlands het hierbij ontzettend veel gemakkelijker dan zijn collega's, omdat elke taaluiting zin heeft en elke verandering hierin ook. Een voorbeeld:

De man slaat de hond,

De hond wordt geslagen door de man.

Bij de uitleg zal van het betekenisonderscheid moeten worden uitgegaan om de begrippen passief en actief te verduidelijken (deductie). En niet andersom! (zoals dat zo vaak gebeurt)

Hij verdwijnt snel op de fiets. Snel verdwijnt hij op de fiets.

30

Laat de leerlingen zelf ontdekken waarom het onderwerp dan wel de bijwoordelijke . bepaling vooropgeplaatst wordt.

Een ander concreet voorbeeld waarmee leerlingen kunnen worden overtuigd is het waarom van het lezen van (jeugd)literatuur. De thema's die worden behandeld in de talloze jeugdboeken en vooral ook de wijze waarop de auteurs dit doen, is van een zo boeiend en tegelijkertijd leerzaam karakter, dat slechts het voorlezen van een enkele passage de leerlingen reeds uitnodigt tot het lezen ervan. De aan de binnenkant van hun hersens vastgeklonterde 'knobbels der leergierigheid en nieuwsgierigheid' worden automatisch weer losgeweekt en geactiveerd.

3 Het hoe

Met name het vak Nederlands eist van de docent dat hij zich voortdurend bewust is van het probleem hoe de dingen het best kunnen worden aangepakt. 'Hoe vertel ik het hun' is één van de vragen die telkens terug moeten keren. Het antwoord zal vanzelfsprekend sterk afhangen van de doelgroep en de beginsituatie van de leerlingen, maar een aantal 'gouden' principes mogen nooit worden vergeten.

Logica

De dingen moeten zo logisch mogelijk worden uitgelegd. Het antwoord op de vraag naar het onderwerp -wie/wat + pv?- lijkt wel logisch voor de mathematici onder ons, maar geen enkele mavo-leerling zal ooit bewust deze 'formule' toepassen bij het formuleren van zijn zinnen. Heel veel van mijn mavo-leerlingen komen van de basisschool met de 'negen' koppelwerkwoorden keurig uit het hoofd geleerd. Zij zullen vrijwel zonder uitzondering tot en met de vierde klas deze werkwoorden in élke zin als koppelwerkwoord benoemen. 'Als ik er al van uit mag gaan dat het zin heeft om een koppelwerkwoord als zodanig te kunnen herkennen, dan nog stel ik mijzelf altijd de vraag: hoe vertel ik het hun? Zeker niet door hen domweg het rijtje van negen uit het hoofd te laten leren! Dit is zinloos en neemt bovendien alle motivatie weg.

Je zult de leerlingen zeer concreet de regels van de taalkunde-didactici moeten laten beleven: het werkwoord geven is overgankelijk. Jawel, maar waarom en hoe laat ik hen 'voelen' dat dit zo is, evenals de werkwoorden vertellen, schrijven enz. Omdat de computer die wij hersenen noemen, simpelweg bij deze werkwoorden 'vraagt' om een lijdend voorwerp. Het is even logisch als het antwoord op de vraag: wat mis je bij een veld met twee doelen aan beide kanten? (Het soort elftal is bijzaak!)

Ik geef toe, dit vereist van elke docent creativiteit, maar toch zeker ook een goede lesvoorbereiding. Met het actueel houden van zijn voorbeelden houdt hij tevens zijn lessen levendig! Daarmee komen we bij het volgende punt.

Belevingswereld

De inhoud van elk voorbeeld of van iedere uitleg moet aansluiten bij de belevingswereld van de leerling. Het begrip 'alliteratie' kan in sommige gevallen prachtig worden duidelijk gemaakt met een dichtregel als 'een warme wind wuift langs de wilgen aan de waterkant', maar voor cursisten verkooptechniek zal 'Heerlijk, Helder, Heineken.'

31

effectiever zijn....

Abstractie concretiseren

Hoewel dit waarschijnlijk veel eist van een docent, lijkt het steeds noodzakelijker vooral de abstracte elementen die in ons leven zo'n belangrijke rol spelen, concreet te maken voor de leerlingen. Met vaak media als televisie en weekblad als leidraad, wordt alsmaar minder een beroep gedaan op het creatieve denkvermogen van veel mensen. Zelfs concrete zaken blijven voor velen op grote afstand. Kennis der natuur wordt uitsluitend verkregen via de tv en video. Middeleeuwse geschiedenis wordt nagespeeld, maar op die manier komt de benadering wel gevaarlijk dicht in de buurt van de 'werkelijkheid' van een gemiddelde soap-serie of gemiddeld feuilleton. Wat is het verschil? Wat is werkelijkheid en wat is fictie? Dat wordt nauwelijks verteld of uitgelegd.

Door de verregaande individualisering van de samenleving lijken we ook relationeel steeds vaker te moeten terugvallen op abstracte boekenkennis en op wat we 'geleerd' hebben. Veranderende gezinssamenstellingen en opvoedingspatronen zijn er de oorzaak van dat jonge mensen meer en meer op zichzelf aangewezen zijn bij het bepalen van eeuwenoude normen en waarden, terwijl juist dit abstracte proces zoveel begeleiding en explicatie behoeft. Taal, en met name de moedertaal, vormt hierbij een essentieel element. Daarom pleit ik altijd voor de slogan: laat de letters leven! Elk woord heeft een bepaalde functie en is Ontleend aan de werkelijkheid. Dit geldt eveneens voor de manier waarop zij in volgorde worden gezet en daardoor een zekere betekenis krijgen: grammatica. En daarom bestrijd ik ten enen male het standpunt dat grammatica een saai onderdeel van het taalonderwijs zou zijn.

4 Het belang van het Nederlands

Taal is de concretisering van het abstracte denken. Een stelling die, naar mijn mening, redelijk hout snijdt. Dit in tegenstelling overigens met Chomsky's uitspraak: taal is de spiegel van de geest. Hoewel dit bij een collectieve taaluiting niet te bestrijden valt, kan iemand individueel bijvoorbeeld een mening verkondigen waar hij beslist niet achter hoeft te staan, doch omwille van andere redenen doet alsof... Taal is doodsimpel en hoeft zelfs nauwelijks expliciet te worden aangeleerd. Het zinnetje 'Ik wil niet naar school' wordt pas ingewikkeld wanneer we moeten leren dat hier sprake is van een onderwerp, een gezegde en twee bepalingen. Lijnrecht hiertegenover staat de uitspraak: taal is een mirakel; iets wat ons mens maakt.

Naar mijn mening zijn beide opvattingen te verdedigen. Echter, dat het vermogen tot het uitbrengen van een taaluiting vanzelfsprekend is, betekent nog niet dat dit volgens een simpel proces verloopt. Ik snap wel dat een trein rijdt en wat dat kan betekenen, maar hoe hij tot die beweging komt is mij een raadsel, om over een faxbericht van Amsterdam naar Hong Kong maar niet te spreken. Taal zorgt er onder andere wel voor dat wij ons bewust zijn van het verleden, het heden en de toekomst, waarmee mensen zich onderscheiden van de dierenwereld.

Taal is een instrument om te kunnen overleven. Sociale klassen en verhoudingen kunnen we onderscheiden door bijvoorbeeld geografische gegevens, inkomen, beroep,

32

afkomst, sekse, maar zeker niet in de laatste plaats door de taal of het dialect dat we spreken. Conclusies worden vaak getrokken aan de hand van het taalgebruik van mensen. Is het niet nog altijd zo, dat een foutloze sollicitatiebrief meer kans op succes zal bieden dan een brief met één of meer spelfouten? Ook voor de vrachtwagenchauffeur of caissière, die beiden nooit meer zullen worden getest op deze kwaliteiten en waarbij het al dan niet goed kunnen uitoefenen van hun beroep niets te maken heeft met hun kennis van spelling. Of deze wijze van beoordelen de juiste is, betwijfel ik ten zeerste, want ook elke succesvolle schrijver of cabaretier is per definitie niet een hooggeschoolde taalkundige.

Taal helpt je de wereld om je heen beter te begrijpen. Veel informatie ontvangen wij op een 'talige' manier: krant, tv, tijdschrift enz. Deze media en de mensen die hiervan gebruik maken (politici, acteurs, schrijvers, presentatoren etc.) zijn zich hiervan ook zeer bewust en de middelen die hun hierbij ten dienste staan, worden dan ook niet altijd even objectief aangewend. Het gevolg hiervan is dat dingen vaak verkeerd, of helemaal niet begrepen worden, waardoor soms -apathie ontstaat. De kamerdebatten zijn hiervan een goed voorbeeld. De reactie van 'ik weet het ook niet meer' en 'we kunnen er toch niets aan veranderen' is daarom een veel gehoorde. Soms worden 'moeilijke' begrippen niet in woorden of in schrijftaal gebracht, maar gevisualiseerd, door middel van film of animatie. Dit heeft mijns inziens helaas op grote schaal geleid tot vervlakking. Deze vervlakking en apathie, tezamen met de menselijke eigenschap gemakzucht, heeft gemakkelijk onvrede tot gevolg, hetgeen mogelijk als een oorzaak kan worden gezien van stress, criminaliteit en identiteitscrises op grote schaal.

Taal is een bindende factor voor de belangrijkste kenmerken van de identiteit van een volk: geografie, geschiedenis, gemeenschappelijk belang of gevaar, cultuur en geloof. Een volk is pas een volk als een grote groep mensen een aantal bindende en gemeenschappelijke factoren heeft. Het collectief wordt voor een belangrijk deel gevormd en blijft behouden door een gemeenschappelijke taal. Zodra we die taal niet goed beheersen, raken we het collectief kwijt en dit heeft verwarring en chaos tot gevolg. Hiermede is beslist niet gezegd, dat anderen niet zouden mogen integreren of toegelaten worden. Maar hoe leren we hun identiteit kennen zonder hun taal te spreken? Hoe leren zij onze zeden en gewoonten kennen en accepteren zonder onze taal te spreken? Het primaire belang van het Nederlands op dit moment is het zorgen voor eenheid en begrip binnen ons eigen taalgebied, dat in de toekomst meer dan ooit multiculturele en -raciale groeperingen zal moeten herbergen.

33

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
NT2-leerlingen/cursisten
domein
overige
land
Nederland

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

7de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1993