De DBNL & Literatuurgeschiedenis.nl

Cees Klapwijk en Hubert Slings  ·  22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2008  ·  pagina 340 - 343

Download artikel

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 8

Cees Klapwijk & Hubert Slings

Stichting Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) Contact: klapwijk@dbnl.org

hubert@slings.nu

De DBNL & Literatuurgeschiedenis.nl

  1. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL)

De DBNL is een multimediale website over de Nederlandse taal en literatuur die een steeds belangrijker rol binnen het onderwijs vervult. Na haar oprichting in 1999 heeft de bibliotheek zich ontwikkelt tot een brede, door de Nederlandse Taalunie bekostigde, cultuurhistorische bibliotheek. Naast literaire en taalkundige teksten, bevat de bibliotheek steeds meer teksten over andere onderdelen van de Nederlandse en Vlaamse cultuur: geschiedschrijving, wetenschapsgeschiedenis, politiek en samenleving, muziek, etc. Zo ontwikkelt de digitale bibliotheek zich gaandeweg tot een openbare bibliotheek met voor elk wat wils, waarbij de makers er voor zorgen dat de bronnen op een goede en betrouwbare wijze ontsloten worden en vindbaar zijn via verschillende duidelijke zoekpaden (gesorteerde indexen, een atlas, een zoekmachine, een aparte basisbibliotheek). De aparte website www.literatuurgeschiedenis.nl vormt voor veel leerlingen en geïnteresseerde leken een opstap en richtingwijzer naar de literaire schatten die in de digitale bibliotheek beschikbaar zijn.

  1. www.literatuurgeschiedenis.nl

Hoe kun je literatuurgeschiedenis op een eigentijdse en doelgroepgerichte manier vormgeven? Sinds zes jaar is er een digitale oplossing voorhanden: Literatuurgeschiedenis.nl, een onderdeel van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. De eerste jaren bevatte de site alleen de middeleeuwse periode, maar vanaf 2009 zal de complete Nederlandse literatuurgeschiedenis digitaal beschikbaar zijn.

Literatuurgeschiedenis is een wezenlijk onderdeel van het literatuuronderwijs. Het zet de afzonderlijke literaire teksten – die uiteraard de kern van dat onderwijs behoren te zijn – in hun literaire, culturele en maatschappelijke context. Maar de urentabel voor het literatuuronderwijs is krap bemeten; na aftrek van de tijd die je als docent dient te besteden aan het begrippenapparaat, de leeslijst en het leesdossier hou je voor de literatuurgeschiedenis slechts een handjevol uren over. Tijd voor een grondige klassikale

340

Recognized HTML document

11. Varia

kennismaking is er niet.

Daar komt bij dat de literatuurgeschiedenis in de huidige literatuurmethodes er doorgaans bekaaid afkomt. Qua omvang en allure is wat geboden wordt nog maar een flauw aftreksel van wat de literatuurgeschiedenissen van weleer docenten en leerlingen boden.

De sterk afgenomen aandacht die voor literatuurgeschiedenis is ingeruimd, maakt van het schoolboek wel een pijnlijk procrustesbed. Het verhaal van de literatuur door de eeuwen heen speelt zich af in een complex cultuurhistorisch spanningsveld en wordt niet alleen bepaald door de literaire teksten zelf, maar ook door auteurs(groepen), uitgevers en publiek, door thema’s, genres en poëtica, en ga zo maar door. De literatuurgeschiedenis telt vele facetten, waar er in de moderne literatuurmethodes noodgedwongen vele van onderbelicht blijven. Dat leidt onvermijdelijk tot een gebrek aan nuance, en daarmee aan betrouwbaarheid, aantrekkelijkheid en didactisch succes.

3. Een digitale oplossing

Tijd- en ruimtegebrek hebben ervoor gezorgd dat de literatuurgeschiedenis in de marge van het literatuuronderwijs dreigt te verdwijnen. Dat lijkt een onontkoombare ontwikkeling, maar toch is er een oplossing voorhanden: een website.

Om te beginnen is een website, met zijn mogelijkheden om via hyperlinks een netwerk van meerdimensionale relaties te leggen, bij uitstek geschikt om de complexe werkelijkheid van de literaire geschiedenis in kaart te brengen, zonder dat het surplus aan beschikbare informatie tot afname van de bruikbaarheid of verhoging van de kosten leidt. Daarnaast kun je binnen zo’n site een ‘digitale leeromgeving’ creëren. Daarin is het – veel gemakkelijker dan in een boek – mogelijk om als docent of als leerling een leerlijn uit te zetten die in enkele uren te doorlopen is. Daarachter bevindt zich – op een muisklik afstand – een grote hoeveelheid verdiepingsmateriaal, dat gebruikt kan worden voor opdrachten en werkstukken. Het gevolg hiervan zal zijn dat de leerling, ook als hij slechts zijn eigen leerlijn moet bestuderen, een indruk krijgt van de omvang en rijkdom van de totale literatuurgeschiedenis. Daarmee blijft de functie van de literatuurgeschiedenis als ‘Fundgrube’, waarin je ongelimiteerd kunt grasduinen – of hedendaagser: ‘browsen’ – behouden.

Het meest in het oog springende voordeel van een website boven een op de wettelijke minimumeisen toegesneden schoolboek is dan ook dat de vitale functie van literatuurgeschiedenis als schatkamer behouden kan blijven, terwijl het toch mogelijk is om uit die overvloed een praktische, op de onderwijssituatie toegesneden selectie te maken, die voor de leerlingen als leidraad fungeert.

341

11

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. Literatuurgeschiedenis.nl

Sinds maart 2002 is Literatuurgeschiedenis.nl, een website die is opgezet volgens het hierboven geschetste concept en die zowel het onderwijs als een breder publiek van belangstellenden kan bedienen, online. Literatuurgeschiedenis.nl bevatte de eerste jaren van haar bestaan alleen nog maar de eerste periode, de literatuurgeschiedenis van de middeleeuwen. In de afgelopen jaren is gewerkt aan een uitbreiding met vier vervolgperiodes – respectievelijk de gouden eeuw, de 18e eeuw, de 19e eeuw en de 20e eeuw – die begin 2009 ter beschikking worden gesteld. Elke periode is vormgegeven volgens een min of meer vergelijkbaar stramien.

In de afdeling ‘middeleeuwen’ wordt in twintig beknopte hoofdstukken – van Hebban olla vogala tot Anna Bijns – de geschiedenis van de Nederlandse literatuur tot 1550 verteld. Deze reeks pagina’s, die de ruggengraat van de site vormen, hebben een chronologisch-thematische opzet. Elk hoofdstuk kan afzonderlijk gelezen worden en bevat enkele facultatieve links naar achterliggende pagina’s over teksten, auteurs en thema’s. Daarbij ligt de focus op de Middelnederlandse literatuur en cultuur, maar ook de andere Europese culturen komen aan bod. De vier vervolgperiodes zijn volgens hetzelfde stramien opgezet en tellen elk tussen de vijftien en twintig literatuurgeschiedenispagina’s.

De opzet van de site is bepaald door de mogelijkheden en de specifieke eisen van het internet: de hoofdstukken zijn beknopt (zo’n 800 woorden per hoofdstuk), diverse fragmenten zijn te beluisteren (in voordracht of zang), de illustraties spelen een belangrijke rol in het verhaal dat verteld wordt en worden aangewend op een manier die in een papieren literatuurgeschiedenis onmogelijk is (zo is er een aanklikbare versie van Breughels spreekwoordenschilderij, er is een interactief ‘scriptorium’ over de productie van boeken en de site bevat een integraal doorbladerbaar getijdenboek).

  1. Didactische module

Literatuurgeschiedenis.nl bevat al met al een forse hoeveelheid (multimediale) informatie – meer zelfs dan de roemruchte Lodewick in diens hoogtijdagen aan de leerlingen voorschotelde – en is bovendien op de recente stand der literatuurhistorische wetenschap gebaseerd. Elke belangstellende heeft vrijelijk toegang tot de complete site en kan daarbinnen de hazensprongen maken waarvoor het internet zo uitermate geschikt is. Daarnaast biedt de site docenten een didactische module om de site geschikt te maken voor gebruik in de specifieke onderwijssituatie. Daartoe kan elke docent – desgewenst voor verschillende groepen leerlingen – een gratis ‘docentenlogin’ aanvragen die toegang geeft tot de didactische module. De kern van deze module is een ‘didactisch filter’, die de docent de mogelijkheid biedt om een selectie te maken uit het totaal aan literatuurgeschiedenispagina’s. Op die manier is het mogelijk om voor elke klas bijvoorbeeld vijf pagina’s uit de middeleeuwen te selecteren en uit elke

342

Recognized HTML document

11. Varia

vervolgperiode nog eens vijf pagina’s, etc.

Literatuurgeschiedenis.nl is nu ruim zes jaar online en in de loop der tijd hebben meer dan 1200 docenten en hun leerlingen – de meeste uit Nederland en Vlaanderen, maar ook uit zo’n twaalf andere landen – de weg ernaartoe ontdekt.

Ronde 8

Alex van de Kerkhof

Cito Arnhem

Contact: Alex. vandekerkhof@cito.nl

Naar een andere inrichting van de examens Nederlands voor havo en vwo

Anders dan in België, kent men in Nederland centrale examens. Die examens worden door teams van examenmakers geconstrueerd en landelijk afgenomen op vaste tijdstippen. Het ministerie van onderwijs heeft een commissie ingesteld, met als afkorting de Cevo, die (1) opdracht geeft tot het construeren van die centrale examens (inclusief antwoordmodellen en correctievoorschriften), (2) toeziet op de kwaliteit ervan en (3) de normering vaststelt en de grens tussen een voldoende en een onvoldoende bepaalt. De examenmakers – veelal ervaren docenten uit het onderwijs – gaan onder begeleiding van een toetsdeskundige aan de slag, maar kunnen natuurlijk niet zomaar hun gang gaan. Ze werken met behulp van een duidelijk gestructureerde opdracht, een examenmodel en een toetsmatrijs. Uiteraard moeten opeenvolgende examens min of meer gelijkwaardig zijn en niet van het ene op het andere jaar moeilijker of gemakkelijker. Op die manier worden ook de examens voor het vak Nederlands geconstrueerd. Een ander belangrijk instrument is het door het ministerie vastgestelde examenprogramma, waarin de eindtermen of leerdoelen van het vak zijn vastgelegd.

Naast het centraal examen is er ook nog een schoolexamen, dat meestal uit verschillende toetsen bestaat. De schoolexamens worden door de scholen zelf geconstrueerd – soms worden ze ook ingekocht – en bepalen het eindcijfer voor 50%. Het centraal examen bepaalt het cijfer voor de andere helft.

 

In de centrale examens Nederlands voor havo en vwo wordt al geruime tijd ‘leesvaardigheid’ getoetst. De andere domeinen, zoals ‘mondelinge vaardigheden’, ‘schriftelijke vaardigheden’ en ‘literatuur’ zitten in de schoolexamens. ‘Leesvaardigheid’ moet hier vooral geïnterpreteerd worden als een combinatie van ‘begrijpend lezen’, ‘argumentatieve vaardigheden’ – wat dikwijls neerkomt op het beoordelen van de argumentatie in betogende teksten en het kunnen herkennen en benoemen van typen argumenten en redeneringen – en ‘het maken van een samenvatting’.

343

11

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008