Een lage score op een toets Nederlands – wat kan je er mee? Het diagnosticeren van onderliggende taalproblemen bij lezen en luisteren

Tiba Bolle  ·  24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2010  ·  pagina 40 - 43

Download artikel

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 1

Tiba Bolle

ITTA, Amsterdam

Contact: e.c.bolle@2uva.nl

Een lage score op een toets Nederlands — wat kan je er mee? Het diagnosticeren van onderliggende taalproblemen bij lezen en luisterent

  1. Inleiding

Er is veel te doen rond de examinering en intensivering van het Nederlands in het beroepsonderwijs in Nederland. Zo blijkt het taalniveau Nederlands van een aantal deelnemers uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) onvoldoende om met succes te kunnen deelnemen aan de opleiding of om een diploma te kunnen bemachtigen. Veel deelnemers scoren te laag op een intaketoets Nederlands en in een aantal gevallen is de afstand tussen hun instroomniveau en het vereiste eindniveau erg groot. Hoe werkt iemand uit het mbo die te laag scoort op een taaltoets Nederlands zijn specifieke taalachterstanden weg? Hoe zorgen we dat taalzwakke deelnemers in het mbo de taal weer de baas worden? Het ITTA en Bureau ICE ontwikkelen momenteel het diagnostisch toets- en lesprogramma Nederlands Taal de baas, waarmee hiaten in lees-en luistervaardigheid in kaart gebracht kunnen worden.

  1. Taalachterstanden

De invoering van het Referentiekader Meijerink in het mbo heeft grote consequenties. Voor iedere mbo'er geldt dat het behalen van een adequaat (landelijk vastgesteld) taalniveau, gekoppeld aan succes in het vak ofwel succes als burger, onontkoombaar is. De hoofdstroom betreft een groep deelnemers die met een bepaald taalniveau binnenkomt en gedurende de opleiding steeds meer taalvaardigheid ontwikkelt. Desondanks komen er nog erg veel deelnemers het mbo binnen met ontoereikende taalvaardigheid. Uit onderzoek van onder andere Bureau ICE en de Hogeschool van Utrecht en uit een analyse van de Cito-toetsen die in 2009 grootschalig zijn afgenomen in het mbo, is naar voren gekomen dat, met name op het gebied van de lees- en luistervaardigheid, een onacceptabel groot deel van de mbo-populatie onder het vereiste instroomniveau instroomt in een mbo-opleiding. Het betreft niet alleen anderstalige deelnemers, maar ook veel leerlingen met het Nederlands als moedertaal.

40

2.Competentieleren

  1. Lage lees- en luisterscores

Het Ministerie van OCW heeft het ITTA van de Universiteit van Amsterdam en Bureau ICE de opdracht gegeven om een toets en oefenprogramma te ontwikkelen voor alle leerlingen in het mbo, in alle niveaus en opleidingsrichtingen. Doel is om bij leerlingen die achterblijven voor lezen en luisteren – en een voor hun opleiding te lage lees- of luisterscore op een taaltoets halen – vast te stellen waar het probleem zich voordoet en op dat specifieke aspect ook oefening aan te bieden. Hiervoor worden onderliggende taalvaardigheden onderscheiden die voorwaardelijk zijn om goed te kunnen lezen en luisteren (bv. technisch lezen en luisteren en het beheersen van verschillende domeinen van woordkennis). Voor de productieve vaardigheden 'schrijven' en 'spreken' zijn immers volop diagnostische toetsen en remediërend lesmateriaal beschikbaar. Voor de receptieve vaardigheden lezen' en luisteren' ligt dat aanzienlijk anders.

  1. Meso- en microvaardigheden

Wanneer in het reguliere onderwijstraject wordt vastgesteld dat een leerling onvoldoende lees- of luistervaardig is, kan deze leerling straks middels toetsen en lesmateriaal in Taal de baas zijn onderliggende taalvaardigheden verbeteren. Met drie diagnostische toetsen (lezen', luisteren' en <woordenschat') worden meso- en microvaardigheden onderliggend aan de lees- en luistervaardigheid onder de loep genomen en wordt in beeld gebracht waar de tekorten liggen. Taal de baas maakt inzichtelijk wat de deelnemer belemmert in de verdere niveauontwikkeling: te weinig diepe woordkennis, moeite met het interpreteren van pragmatische kenmerken van een tekst, technische lees- of luisterproblemen...

  1. Toets- en oefenmateriaal

Wanneer duidelijk is welke onderliggende vaardigheden niet goed ontwikkeld zijn, kan de leerling direct met passend oefenmateriaal aan de slag om het tekort weg te werken. Elke deelnemer krijgt gerichte, individuele instructie en oefening. Toets- en oefenmateriaal leiden zo tot de beheersing van onderliggende lees- en luistervaardigheden. Zo is het heel goed mogelijk dat een deelnemer is blijven steken in een bepaalde fase van het technisch luisteren in de middenbouw van het basisonderwijs. Met gerichte instructie en goed oefenmateriaal kan de deelnemer – ook nog op zijn zestiende – die gemankeerde onderliggende vaardigheid met Taal de baas blootleggen en wegwerken. Wanneer de taalachterstand van een deelnemer veroorzaakt wordt door een beperkte woordenschat, geeft de diagnostische toets aan om welk subdomein van de Nederlandse woordvoorraad het precies gaat: signaal- en verwijswoorden, algemene beroepstaal-woorden... Vervolgens gaat de deelnemer aan de slag met oefenmateriaal dat gericht is op dat subdomein.

41

VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  1. Tips en hints

Om deelnemers en docenten in staat te stellen zelf te bepalen waar en wanneer ze willen werken met Taal de, baas zal het volledige toets- en lesprogramma via het internet beschikbaar komen voor mbo-scholen. Op die manier kan in de les, tijdens de vrije werkuren of thuis, in eigen tempo gewerkt worden aan het verbeteren van de taalvaardigheid. Toets- en oefenmateriaal worden gestructureerd aangeboden in een aantrekkelijke digitale werkomgeving. Het oefenprogramma vervangt de docent. Bij elke oefening krijgt de deelnemer direct feedback op zijn antwoord en kan hij eventueel verdere tips en hints krijgen. Binnen de leeromgeving heeft de deelnemer bovendien de mogelijkheid om eigen aantekeningen bij te houden en om te communiceren met zijn docent. Wanneer de deelnemer een oefenreeks heeft afgerond, volgt altijd een beloning in de vorm van bijvoorbeeld een taalspel of een puzzel. De docent kijkt gedurende het gehele proces van op een afstand toe en kan ingrijpen.

  1. Aandachtspunten bij ontwikkeling

Op basis van de opbrengsten van consultaties in het veld, is aandacht geweest voor een aantal elementen bij de ontwikkeling van het instrument. Allereerst is bij de ontwikkeling aandacht geweest voor de beperkte aandachtsspanne van de deelnemers. Het materiaal is derhalve opgedeeld in sessies van een kwartier. Ten tweede was aandacht voor het feit dat deelnemers zelfstandig moeten kunnen werken. De routing, instructies en feedback zijn dan ook eenduidig en eenvoudig. Men kan snel met Taal de baas aan de slag en er zijn veel korte oefeningen met heel directe terugkoppeling en beloning. Ten derde is stilgestaan bij het feit dat er voldoende uitdaging moet zijn, aangezien mbo-deelnemers vaak meer praktijkgericht ingesteld zijn. Precies daarom zit Taal de baas vol pakkende oefeningen met teksten over thema's die aansluiten bij de belevingswereld van de deelnemers. Ten vierde is er rekening mee gehouden dat de docent in staat moet zijn om het overzicht te bewaren. Met Taal de baas kunnen docenten dan ook snel zien aan welke oefeningen de leerling gewerkt heeft, hoe vaak een leerling een tip of hint nodig heeft gehad om iets goed te maken, wat de resultaten en scores zijn en hoe lang een leerling ergens over doet.

  1. Verwachtingen

Om het toets- en lesprogramma Taal de baas goed aan te laten sluiten bij de verwachtingen van docenten en leerlingen is hen gevraagd om aan te geven op welke punten het programma verbeterd zou kunnen worden. Het eerste concept van Taal de baas is dit jaar voorgelegd aan een klankbordgroep van twintig taaldocenten van mbo-opleidingen in diverse niveaus en richtingen. De groep heeft een reactie gegeven op het ont-

42

2.Competentieleren

werp en de inhoud van het programma. Daarnaast wordt er twee keer proefgedraaid: eenmaal met 200 leerlingen om het niveau te ijken en een tweede maal met 1000 leer-2 lingen om de betrouwbaarheid van de toets te bepalen. Op die manier komt een diagnostisch instrument tot stand dat op betrouwbare en valide wijze taalvaardigheden onderliggend aan lees- en luisterprestaties meet en direct gelegenheid biedt tot bijspijkeren.

Noten

1 Deze tekst is een bewerking van een publicatie in het blad Remediaal, geschreven door Tiba Bolle en Eefje Cadée.

2 Taal de baas wordt, in opdracht van het Steunpunt Taal en Rekenen MBO, ontwikkeld door het ITTA van de Universiteit van Amsterdam en door Bureau ICE. De opbrengst van het gehele project zal eind 2010 vrij beschikbaar zijn voor alle mbo-scholen.

Ronde 2

Lies Alons

1TTA, Amsterdam

Contact: e.m.alons@uva.n1

Good Practice Campagne Leersucces vmbo — mbo: de samenwerking in beeld

In de Campagne Leersucces is de afgelopen jaren met succes gewerkt aan een succcesvolle doorstroming van vmbo naar mbo door vmbo- en mbo-combinaties. De doorgaande (taal)lijn staat daarbij centraal.

Leren in de praktijk, succeservaringen opdoen en taalontwikkeling stimuleren zijn de pijlers van het project. Uit onderzoek naar de opbrengsten blijkt dat docenten met name op het gebied van taalontwikkeling hun didactisch repertoire ook daadwerkelijk hebben vergroot.

In de zomer van 2010 is de DVD Good Practice Campagne Leersucces verschenen. Op die DVD zijn diverse voorbeelden van samenwerking tussen taal- en vakdocent van vmbo en mbo te zien. Deze `good practices) kunnen worden ingezet in opleidingsteams die willen samenwerken aan een doorlopende taalleerlijn.

43

Labels

domein
leesonderwijs
begrijpend lezen
mondelinge taalvaardigheid
land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010