Taal anders bekeken. Romeo en Julia in turbo

Els Wybo  ·  10de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1996  ·  pagina 403 - 408

TAAL ANDERS BEKEKEN

Romeo en Julia in turbo

Els Wybo

Na enige praktijkervaring kwamen wij tot enkele bevindingen:

Leerlingen pikken vlot nieuwe woorden op. Turbotaal lijkt een verworven gegeven, zelfs de media spelen gewillig in op deze taalvariant. Maar wat is nu turbo? En hoe integreer je dergelijke taalvarianten in het huidige spreekonderwijs?

  •  Soms blijkt het moeilijk om leerlingen in contact te brengen met 'klassiekers' uit de literatuur. Hoe maak je hen warm voor 'golden oldies'? Blijft het bij een traditionele lezing? Of is dramatiseren een mogelijke oplossing?

  •  In expressielessen verkiezen leerlingen een themawerk boven een verkapte reeks spreekopdrachten. Hoe vul je deze voorkeur in?

Uit een confrontatie van bovenstaande bevindingen groeide de aanzet tot onderstaand project. Hierbij moet worden opgemerkt dat we dit project realiseren in de context van een lessenreeks expressie en de klemtoon dus niet ligt op de analyse van de literatuur of de taalvariant 'turbotaal', maar wel op het bevorderen van de spreekvaardigheid van de leerlingen en dit op zoveel mogelijk manieren. Vanzelfsprekend worden andere vaardigheden geïntegreerd als ze van toepassing zijn. Dit polyvalente project kan u evengoed toepassen op een andere klassieker uit de literatuur en eventueel zelfs combineren met een andere taalvariant (bijvoorbeeld vaktalen).

1 CONCRETE DOELSTELLINGEN

Kennismaken met een actuele versie van Shakespeare's Romeo en Julia.

  •   Een op diverse vlakken gefundeerde beoordeling formuleren.

  •   Efficiënt deelnemen aan een discussie, gevoerd in acceptabel Nederlands.

  •   Een scène uit het stuk selecteren en deze keuze motiveren.

  •   Deze scène in sequenties opdelen.

  •   Een taalvariant, i.c. turbotaal, analyseren en toepassen.

  •   De gekozen scène in een nieuwe vorm gieten, rekening houdend met alle aspecten van de communicatiesituatie:

  • talig;

  • para-linguïstisch;

  • extra-linguïstisch.

404 Bs Wybo

  •   Een afgewerkte versie van de scène presenteren voor een publiek. Podiumvrees en spreekremmingen overwinnen.

Een verantwoord oordeel vormen over de geziene scènes.

Volledigheidshalve vermelden we dat een aantal van deze doelstellingen zowel in het leerplan Nederlands voor de tweede graad van het secundair onderwijs (NVKSO, december 1990, rubrieken 4.1 en 4.4), als in Bonset e.a. (1992) (Leerlijn Spreken en Luisteren, 2e graad) te vinden zijn.

2 PRAKTISCH WERKSCHEMA

Het project neemt een pakket van ongeveer tien lesuren in beslag.

2.1 'Romeo en Julia' in woord en beeld

DUUR: drie uur

VIDEO: Romeo en Julia

Een vrije bewerking van Dirk Tanghe in opdracht van KVS, Brussel. De videoopname wordt tijdens de les bekeken, vergezeld door een beoordelingsfiche (cf. bijlage 1).

BOEK: Romeo en Julia

Een bewerking door Ed Franck, uitgegeven bij Altiora (Averbode, 1995). Dit boek wordt door de leerlingen thuis gelezen, liefst voor de videosessies.

2.2 Nabespreking van het stuk Een confrontatie met het boek

DUUR: één uur

  •   Peilen naar een algemene beoordeling en een daarbij horende motivatie.

  •   De stijl van deze versie becommentariëren.

  •   Personages ontleden.

Parallellen ontdekken in de rolinterpretatie.

De video in confrontatie met het boek: beoordeling? motivering?

TAAL ANDERS BEKEKEN   405

2.3 Selectie van een aantal scènes
Het opmaken van een skelet

DUUR: één uur

Naargelang de interesse van de klas selecteren we een aantal scènes. Bij elke scène bepalen we de noodzakelijke rolbezetting, die daarna door leerlingen wordt ingevuld. Per scène bouwen we een skelet op, dat later dient als basis voor de versie in turbotaal. Een voorbeeld vindt u in bijlage 2.

2.4 Turbotaal als gegeven

DUUR: één uur

EEN CONFRONTATIE

Aan de hand van een greep uit het dagelijkse taalgebruik en een selectie uit Kuitenbrouwer (1988 & 1993) confronteren we de leerlingen met het gegeven `turbotaal'.

EEN SELECTIE

Aangezien een uitgebreide analyse van deze taalvariant te veel tijd in beslag zou nemen, en de klemtoon in dit project toch ligt op spreekvaardigheid, concentreren wij ons op een voor ons nuttige selectie van turbotaal, i.c. het gebruik van afko's, glamour-turbo, party-turbo en yo-turbo. Deze vier subvarianten vindt u terug in de boeken van Jan Kuitenbrouwer.

EEN OPDRACHT

Om de draagwijdte van turbotaal te illustreren krijgen de leerlingen de volgende opdracht: Verzamel uit kranten en tijdschriften tien voorbeelden waarin turbotaal gebruikt wordt.

2.5 De geselecteerde scène omzetten in turbotaal

DUUR: één uur

Op dit moment keren we terug naar het skelet van de geselecteerde scène (cf. bijlage 2) en krijgen de leerlingen de opdracht deze uit te schrijven in turbotaal, i.c. in de vier subvarianten (zie boven). Deze taak wordt tijdens een lestijd volbracht, zodat wij de leerlingen met raad en daad kunnen bijstaan, motiveren... Een uitgewerkt voorbeeld vindt u in bijlage 3. Hierbij zult u wellicht opmerken dat de leerlingen er ook in slagen nieuwe turbo te creëren.

406 Els Wybo

2.6 Een repetitieles met het oog op de komende presentatie

DUUR: één uur

Tijdens deze repetitieles creëren de leerlingen 'hun scène'. Ze dienen rekening te houden met alle aspecten van de communicatiesituatie, dus ook met het paralinguïstische (houding, mimiek, gebaren...) en met het extralinguïstische aspect (manier van kleden, aankleden van de aanwezige decorstukken...). Vanzelfsprekend zorgen wij ook hier weer voor gefundeerde kritiek, praktische tips enz.

2.7 Presentatie gevolgd door nabespreking

DUUR: twee uur

Elke groep presenteert zijn afgewerkte product voor de rest van de klas. De overige leerlingen (= het publiek) beantwoorden telkens een aantal vragen: Wat vond je van het geheel? Waarom?

  •   Welke turbo herken je? Wat was nieuw?

  •   Was de rolbezetting uitgebalanceerd? Waarom wel of niet?

  •   Kwamen houding, mimiek, kleding... overeen met het type dat werd neergezet?

  •   Kan je de oorspronkelijke scène nog herkennen in deze versie?

Op basis van de gegeven antwoorden en ons commentaar komen we tot een waardebepaling van de gespeelde scène. Met deze presentatie en nabespreking ronden we het project af.

LITERATUUR

Bonset, H., M. de Boer & T. Ekens: Nederlands in de basisvorming. Een praktische didactiek. Muiderberg: Dick Coutinho, 1992.

Kuitenbrouwer, J.: Turbo-taal, van socio-babble tot yuppie-speak. Aramith Uitgevers, 1988.

Kuitenbrouwer, J.: Neo-turbo, van yuppie-speak tot crypto-mumble. Prometheus, 1993.

TAAL ANDERS BEKEKEN   407

BIJLAGEN

Bijlage 1: Romeo en Julia - beoordelingsfiche

  •   Geef een gemotiveerde beoordeling van het stuk. Wat vond jij ervan? Waarom?

  •   Dirk Tanghe serveert een moderne bewerking van deze klassieker. Welke moderne elementen ontdekte jij in het stuk?

  •   Hieronder vind je een aantal rollen. Typeer elk daarvan met een vijftal kernwoorden: Romeo Montecchi, de vader van Romeo, de moeder van Romeo, Julia Capulet, de vader van Julia, de moeder van Julia, Angelica de voedster, Mercutio (bloedverwant en vriend van Romeo), Tybalt (neef van Julia), vader Lorenzo (monnik), Paris (aanbidder van Julia). Worden deze karaktertrekken ook visueel voorgesteld? Waaraan merk je dat? Bemerk je parallellen in de rolinterpretatie? Zo ja: welke? Welke personages vind jij heel herkenbaar? Sympathiek? Antipathiek? Waarom?

Het stuk in confrontatie met het boek.

Bemerk je verschillen? Zo ja: welke?

Welke versie verkies jij? Motiveer je antwoord.

Bijlage 2: Het skelet van een geselecteerde scène (een voorbeeld)

GEGEVEN: Graaf Paris liet een brief achter voor Julia en vroeg haar moeder die te bezorgen.

SKELET:

  •  Moeder / gravin Capulet roept Angelica, de voedster, en draagt haar op Julia naar het salon te laten komen.

Julia komt binnen.

  •  Gravin Capulet vertelt Julia over het bezoek en de brief van Paris.

  •  Julia reageert verrast en ongeduldig, krijgt uiteindelijk de brief, die ze prompt leest.

  •  Julia reageert meteen afwijzend, waarop haar moeder hysterisch wordt.

  •  Gevolg: een hoog oplopende ruzie, waarmee ook Angelica zich bemoeit en die onderbroken wordt door de komst van graaf Capulet.

408 Bs Wybo

Bijlage 3: Een scène in turbotaal, bij wijze van voorbeeld

G: gravin Capulet — A: Angelica — J: Julia

G: Ange, roep Ju, wil je?

A: Okido, mevrouw!

Ju, Ju, kom even uit je prulli!

J: Ik was even hori, gewoon nonchi... What's up, mam?

G: Ju, het wordt tijd dat jij eens aan je future gaat denken. Vanmiddag was hier een opti buma op de thee en hij vroeg me jou deze...

J: Wie was die giga kerel?

A: 0 Ju, hij is realy cool...

G: Ange, niet zo popi, dimmen alsjeblieft!

J:   Toe, was hij sponti?

G: Wil jij. wel eens naar me luisteren?! Deze jonge man wil jou beter leren kennen en deze brief...

J:   Een brief!!! Kei!!! Laat lezen!!!

G: Ju, wat een deca reactie! Zoals gezegd, hij vroeg mij jou deze brief te geven, als teken van zijn oprechte feelings, ziezo...

J:   (leest) Wie is die chaoot? Hoe kan hij nu zo'n meli brief schrijven als hij mij niet eens kent! Wat een kriepo!

G: Niet zo saggo, Ju, geef Pari een kans, wie weet is hij wel giga, mega, weet ik veel...

J:   Geen sprake van, hij is mij te softi, te arro; ik zoek een real heavo... G: Ju, zo'n afko wens ik niet uit jouw mond te horen!!!

A: Mevrouw, luister naar Ju, dit is een anarcho reactie, ze draait wel bij! G: Ange, out! En Ju, jij moet wat realo worden, Pari is een opti kerel... J: 0 no, hij is een depri deca en ik trouw niet met een hark...

(Hoogoplopende ruzie: herhaling van afko's)

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
mondelinge taalvaardigheid
spreken
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

10de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1996