Spreken en Luisteren in het Nederlands voorgezet onderwijs. Onderzoek en materiaalontwikkeling door de SLO

Helge Bonset  ·  8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1994  ·  pagina 51 - 55

Recognized HTML document

Spreken en Luisteren in het

Nederlandse voortgezet onderwijs

Onderzoek en materiaalontwikkeling door de SLO

Helge Bonset

In het eerste gedeelte van mijn lezing ben ik ingegaan op spreek- en luisteronderwijs in de basisvorming. Achtereenvolgens ben ik ingegaan op :

  • de zes kerndoelen Nederlands die betrekking hebben op spreken en luisteren;

  • de aandacht in nieuwe methodes Nederlands (i.c. Nieuw Nederlands en Goed Nederlands) voor spreken en luisteren;

  • en de Cito-toetsen voor kijken/luisteren en discussie die zullen worden afgenomen op alle Nederlandse scholen voor het voortgezet onderwijs, in het kader van de afsluiting van de basisvorming.

Ik heb betoogd dat dit alles een gunstige context schept voor de daadwerkelijke uitvoering van een vernieuwd spreek- en luisteronderwijs in de basisvorming, en dus ook voor de door ons instituut SLO ontwikkelde produkten. Die produkten zijn

  • een leerplan voor spreken en luisteren, dat ingaat op aspecten als : keuze van leerstof, verdeling van leerstof over de leerj aren, stapsgewijze opbouw van de spreek- en luistertaken;

  • lesmateriaal voor spreken en luisteren : een uitwerking van gedeelten uit het leerplan, ontwikkeld en uitgetest samen met leraren uit het voortgezet onderwijs;

  • een beeldvormende videoband waarop leraren lessen uit het lesmateriaal in de praktijk brengen;

  • achtergrondmateriaal: literatuuronderzoek en case-studies.

Deze produkten zijn te bestellen bij : SLO, afdeling Verkoop, Postbus 2041, 7500 CA Enschede (053-840840).

In het tweede deel van mijn lezing ben ik ingegaan op onze plannen en voorlopige bevindingen met betrekking tot de ontwikkeling van een leerplan en lesmateriaal spreken en luisteren voor de bovenbouw van havo en vwo, de zogenaamde tweede fase. Dit gedeelte geef ik nu wat uitvoeriger weer.

Een Stuurgroep Tweede Fase, ingesteld door het departement, heeft plannen uitgewerkt voor zogenaamde profilering van de vakken, die in veel gevallen herverkaveling en hergroepering van vakken en vakonderdelen gaat betekenen. Niet voor Nederlands overigens : dat blijft integraal deel uitmaken (taalvaardigheid én literatuur) van het algemeen verplichte deel van het onderwijs in de tweede fase. Maar voor alle vakken, dus ook Nederlands, wordt gemikt op vakinhoudelijke vernieuwing : heroverweging van de vakinhouden met het oog op de relevantie voor vervolgonderwijs en maatschappij. Samen met educatieve uit-

Recognized HTML document

52   Helge Bonset

gevers, leerplan- en toetsontwikkelaars en nascholers heeft de overheid hier tijdpaden voor uitgezet, en dat maakt dat de vernieuwing van de tweede fase een zelfde ingrijpend karakter lijkt te gaan krijgen als zij gehad heeft voor de onderbouw, de basisvorming. Er ontstaat ook hier dus een vernieuwingscontext.

Voor Nederlands liggen er vanaf 1991 al vernieuwingsvoorstellen voor wat betreft het eindexamen, opgesteld door de Commissie Vernieuwing Eindexamens Nederlands vwo en havo (CVEN). De CVEN heeft voor spreken en luisteren voorgesteld om te toetsen in het schoolexamen : "hetzij een betogende voordracht met discussie of debat na, hetzij een groepsdiscussie". Ze heeft dit voorstel uitgewerkt in een heel bruikbare schets van het examenprogramma voor spreken en luisteren. Maar daar heeft ze helaas het voorstel aan toegevoegd om toetsing van spreken en luisteren in het schoolexamen "vooralsnog niet algemeen verplicht" te verklaren (terwijl het dat nu wel is).

De komende tijd gaan voor alle vakken van de tweede fase zogenaamde vakontwikkelgroepen aan de slag, die eindtermen of kerndoelen gaan maken per vak, dit in het kader van de totale vernieuwing van de tweede fase waarover ik net sprak. Ik hoop en verwacht stellig dat de vakontwikkelgroep Nederlands wijzer zal zijn dan de CVEN, en spreken en luisteren gewoon verplicht zal laten in het schoolexamen.

Ontwikkelcyclus Spreken/Luisteren

Tot zover over de context. De concrete aanleiding voor de ontwikkeling van het leerplan Spreken/Luisteren is een aanvrage door de drie Nederlandse veldverenigingen (VON-Nederland, Sectie Nederlands van Levende Talen, en Vereniging voor de didactiek van het Nederlands), die terecht van het belang van het voortbestaan van het spreek- en luisteronderwijs zijn uitgegaan. Wij van de SLO zijn vanaf het begin van dit jaar bezig met de leerplanontwikkeling, en volgen daarbij dezelfde ontwikkelcyclus als we gevolgd hebben voor het leerplan Spreken en Luisteren in de basisvorming (zie het schema hieronder).

ONTWIKKELCYCLUS

  1. Vooronderzoek - Literatuuronderzoek - Case-studies

  2. Ontwikkeling proefversie van het produkt (leerplan en voorbeeldlesmateriaal)

  3. Uittesten van (delen van) het voorbeeldlesmateriaal in de lespraktijk

  4. Bijstelling van het produkt

  5. Publikatie van het produkt

Het vooronderzoek is tweeërlei : in het literatuuronderzoek gaan wij na wat didactische tijdschriften en didactische handboeken (uiteraard ook Vlaamse) te

Recognized HTML document

Spreken en Luisteren in het Nederlandse voortgezet onderwijs   53

zeggen hebben over (in dit geval) spreek- en luisteronderwijs. Het doel daarvan is op tafel te krijgen wat er didactisch gesproken wenselijk is. Ook bestuderen wij gangbare methodes van Nederlands en enquête-onderzoek, om na te gaan wat er op dat moment feitelijk gebeurt in lessen Nederlands. Een tweede type vooronderzoek dat wij doen is case-studies naar 'meer dan gemiddelde' lespraktijken, naar bijzondere gevallen dus. Wij sporen leraren en secties op die vernieuwend onderwijs geven (in dit geval spreek- en luisteronderwijs) en houden interviews met die leraren en hun leerlingen, en observeren hun lessen. Het doel daarvan is om te zien wat er mogelijk is, zelfs in een nog niet vernieuwde onderwijskundige context. Van zulke leraren (witte raven) kunnen wij als leerplanontwikkelaars heel wat leren : welke problemen dit nieuwe onderwijs oplevert in de praktijk, welke oplossingen de leraren daarvoor hebben verzonnen, en welke lesmaterialen zij in hun praktijk zelf al hebben ontwikkeld. En ook voor andere leraren die willen vernieuwen kan de beschrijving van zo'n leraar en zijn of haar praktijk inspirerend zijn.

Wij zitten nu voor wat betreft het leerplan Spreken/Luisteren voor de bovenbouw in de fase van vooronderzoek. In het literatuuronderzoek hebben wij ons vooral bezig gehouden met de vraag welke vormen van spreek- en luisteronderwijs wij opnemen in ons leerplan, en op grond waarvan. We hebben om die keuze te bepalen drie motieven onder de loep genomen :

  1. de aansluiting op de basisvorming, dus de longitudinaliteit van het spreek-en luisteronderwijs;

  2. de voorstellen van de CVEN (voordracht, debat, discussie of combinaties daarvan);

  3. de behoeften van vervolgonderwijs en vertegenwoordigers van de maatschappij (zoals gedestilleerd uit behoefte-onderzoek van Baltzer en anderen uit 1986 en 1988, van het LICOR en van De Glopper en Van Schooten uit 1991).

Na afweging van deze drie motieven zijn we tot de slotsom gekomen dat van ons leerplan deel uit zou moeten maken : het referaat (voordracht), het debat, de discussie, en het luisteren naar studiestof. Alleen het laatste onderdeel vormt een toevoeging aan de voorstellen van de CVEN.

Wij baseren de noodzaak ervan op enerzijds het doortrekken van de lijn van de basisvorming, anderzijds een duidelijk uit behoefte-onderzoek naar voren komende tendens.

Case-studies

Iets uitvoeriger wil ik ingaan op de acht case-studies die we op dit moment in behandeling hebben. In het schema hieronder ziet u op de verticale lijn de plaatsen van de scholen waar de cases uitgevoerd worden. Op de horizontale lijn ziet u de bewuste vakonderdelen waar de case betrekking op heeft.

Recognized HTML document

54   Helge Bonset

Referaat   Debat   Discussie   Luisteren naar studiestof

Huizen   + havo   vwo

Veendam   + 3   +

Zeist   ® 2 à 3

Tilburg

Bemmel   + 3 à 4

Den Bosch

Rotterdam   + (A 20-40%)

Amsterdam

(A 100%)

Een plusje betekent dat het bewuste vakonderdeel op de bewuste school gegeven wordt, het cirkeltje daaromheen betekent dat het ook deel uitmaakt van het schoolonderzoek. Een getal achter het plusje en cirkeltje voor referaat betekent dat het hier een groepsreferaat betreft. De aanduiding A 20-40% bij Rotterdam en A 100% bij Amsterdam geeft het percentage allochtone leerlingen aan.

Wat hebben wij voorlopig opgestoken uit deze cases ten behoeve van de ontwikkeling van ons leerplan Spreken/Luisteren ? De cases hebben vooral een oplossing gevonden voor het tijdsprobleem : dat is namelijk rond spreken en luisteren zeer nijpend. De CVEN wil slechts 10% van de bovenbouwtijd aan spreek- en luisteronderwijs geven. Wij van de SLO vinden 20% redelijker, op grond van de 15% tijd die het onderdeel heeft in de basisvorming, en de 25% die ervoor genoemd wordt in het behoefte-onderzoek van De Glopper en Van Schooten.

Maar hoe dan ook, een klas van 28 leerlingen oefenen en toetsen in het houden van een referaat bijvoorbeeld levert tijdgebrek op als je geen maatregelen treft. De cases hebben de volgende oplossingen gevonden voor het tijdsprobleem :

  1. Groepstaken : twee tot vier leerlingen werken samen en verdelen de totale taak. Geen 28 referaten dus, maar slechts 14, of 9, of 7. En evenredig minder tijd benodigd voor spreek- en luisteronderwijs. Bij het debat zijn de leerlingen vanzelf al getweeën, maar ook een debat tussen duo's is denkbaar, en dan treden dus vier leerlingen tegelijk op.

  2. Combinatie en ineenvlechting van taken. Veel cases doen referaat plus discussie : na afloop van het referaat discussieert een deel van de leerlingen over stellingen van de inleiders, een ander deel observeert. Ook mogelijk is referaat plus debat : twee inleiders houden samen het referaat en poneren samen een stelling; daarna pleit er een voor en een tegen de stelling, waarna beiden in twee rondes weer kunnen reageren op elkaars pleidooien. En ook referaat plus debat plus discussie komt voor : in het trioreferaat geeft een leerling algemene informatie over een zaak, de tweede leerling pleit voor een stelling met betrekking tot die zaak en de derde leerling pleit ertegen (ook weer in twee rondes). Daarna volgt een discussie met observatie over de stelling, door de hele klas. Op deze ineengevlochten wijze kun je de leerlingen meer taaltaken aanleren dan één (dus én referaat, én debat, én discussie) zonder dat de lestijd verdubbelt of verdrievoudigt.

  3. Combinatie met lees- en schrijfonderwijs, via met name de documentatiemap. In vrijwel alle cases houden de leerlingen hun referaat, debat en/of

Recognized HTML document

Spreken en Luisteren in het Nederlandse voortgezet onderwijs   55

discussie over onderwerpen waarover ze al informatie hebben verzameld in een documentatiemap. Die map functioneert vaak ook voor het onderdeel gericht of gedocumenteerd schrijven. Ook hier weer : tijdwinst vergeleken bij het aanleggen van twee verschillende documentatiemappen, of het iedere keer maar weer laten voorbereiden van nieuwe spreek- en luisteronderwerpen. (Combinatie met schrijfonderwijs is trouwens ook mogelijk via notulen of verslagen laten maken van referaat, debat en discussie.)

Het is duidelijk dat er ook mogelijkheden liggen voor combinaties met letterkunde-onderwijs, al zijn we die in deze cases niet tegengekomen.

We raakten dankzij de cases al een flink eind op weg als het gaat om het vormgeven aan de taaltaken referaat, debat en discussie in ons leerplan, vooral ook in combinatie met elkaar en met lees- en schrijfonderwijs. Dat kan helaas niet worden gezegd van de taaltaak luisteren naar studiestof. Zoals het schema aangeeft, hebben we hiervoor tot nog toe geen enkele case kunnen vinden. Waarschijnlijk komt het zelden of nooit voor, ook niet in de praktijk van de 'witte raven'. Toch is er wel over gepubliceerd : in Nederlands door Walvisch en Weiss (Luisteren als studievaardigheid, HSN 1991) en in Vlaanderen door Tack (Leren luisteren naar zakelijke teksten, VONK 1992). Beide lessenseries zijn volgens de auteurs ooit uitgetest in de praktijk, en daarom een potentieel waardevolle informatiebron voor ons.

En nog een laatste topic die van belang is en waar ons leerplan uitspraken over zal moeten doen : spreek- en luisteronderwijs aan klassen met een hoog percentage allochtone leerlingen. De Rotterdam- en Amsterdam-case zijn beide nog slechts in voorbereiding, dus ik kan hier nu weinig over zeggen. Behalve dat onderwijs in referaat en discussie in zulke klassen kennelijk mogelijk is, en dat is al een eerste interessant gegeven.

De ontwikkeling van ons leerplan en lesmateriaal voor spreken en luisteren gaat verder. Wij hopen u hierover in de komende jaren meer te kunnen berichten.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
luisteren
spreken
onderwijsbeleid
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten
onderwijsleermateriaal

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1994