Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak

José Vandekerckhove  ·  14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2000  ·  pagina 41 - 51

HET VAK NEDERLANDS & LEERLINGENPARTICIPATIE & LEERLINGEN INSPRAAK

José Vandekerckhove

Inleiding

Voor dit artikel maakte ik gebruik van het uitmuntende boek 'Inspraak en participatie op school' van de Koning Boudewijnstichting (Van Dinter 1999) en van de cursus 'Training in gespreks- en vergadervaardigheden' in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting georganiseerd door Stichting-Lodewijk de Raet- Onderwijs. Tenslotte putte ik ook uit mijn jarenlange ervaring als leraar derde graad en als begeleider van de leerlingenraad.

Ik heb geprobeerd na te gaan hoe we in de lessen Nederlands op de kapstok van de vier vaardigheden de leerlingen kunnen trainen in participatie en inspraak.

De door mij gebruikte voorbeelden zijn allemaal voorbeelden hetzij uit mijn eigen praktijk of uit die van collega's.

1 Een checklist met 20 vragen voor de leraar

 

 

 

akkoord

niet

akkoord

1.

Leraren nemen hun leerlingen in het algemeen eigenlijk niet

au sèrieux.

 

 

2.

Jongeren moeten hun leerkrachten geregeld wakker schudden.

 

 

3.

Fundamenteel respect voor een leerling kan niet afhankelijk

zijn van zijn gedrag.

 

 

4.

Een leerkracht moet evenzeer leiden als begeleiden.

 

 

5.

School is een voorbereiding op later en dus eerder een middel

dan een doel.

 

 

6.

Een leerkracht moet de 'beste' in plaats van de 'populairste'

klassenvertegenwoordiger helpen kiezen.

 

 

7.

Leerlingen moeten met het oog op later naar de normen van

de volwassenen gekneed worden.

 

 

8.

De school is een eiland met eigen normen en regels.

 

 

9.

Een leerkracht mag vanuit zijn autoritaire positie een bepaald

gedrag afdwingen.

 

 

10.

Als leerkracht mag ik 'subversieve' leerlingen het zwijgen

opleggen.

 

 

Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove 141

 

11.

Ultiem geldt democratie niet op school.

 

 

12.

Leerlingenparticipatie begint bij de manier van lesgeven.

 

 

13.

"Ze kunnen dit nog niet aan" is een goede reden om

leerlingen niet te laten participeren.

 

 

14.

Chaos op een leerlingenraad is aanvaardbaar en zelfs normaal.

 

 

15.

Leerlingenparticipatie kan bij de leerling een negatief

zelfbeeld voorkomen.

 

 

16.

Mijn klas mijn koninkrijk.

 

 

17.

Ik zou als bedrijfsleider liever een gewezen leider van een

jeugdbeweging aanwerven dan een gewezen voorzitter

van de leerlingenraad.

 

 

18.

Het is de bedoeling van het onderwijs jongeren groot te

maken, niet ze klein te houden.

 

 

19.

Een school voedt minder op naargelang ze meer regels oplegt.

 

 

20.

Jongeren gaan naar school, dus participeren ze.

 

 

2 Waarom leerlingenparticipatie en leerlingeninspraak en waarom er als leerkracht tijd en energie in investeren?

Het onvolprezen boek 'Inspraak en participatie op school' van de Koning Boudewijnstichting gaat hier uitvoerig op in.

We selecteren enkele facetten.

  • Er zijn principiële argumenten.

Het fundamenteel respect voor jongeren en voor hun plaats in het schoolgebeuren. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

  • Er zijn pedagogische argumenten.

Opvoeden tot burgerzin.

Stimuleren van een dialoogcultuur.

De leerlingen krijgen een positief zelfbeeld.

  • Er zijn functionele argumenten.

De leerlingen beschikken over ervaringsdeskundigheid (grotere efficiëntie).

De geloofwaardigheid van de school stijgt (leerlingenparticipatie als onderdeel van de realisatie van de pedagogische doelstellingen van de school).

Leerlingen aanvaarden makkelijker regels die ze zelf helpen opstellen en zijn de beste bewakers ervan....

42 I Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove

3 De participatieladder

 

8.

Initiatief bij de kinderen.

Volwassenen delen in de beslissingen.

7.

Initiatief en leiding bij de kinderen.

6.

Initiatief bij volwassenen.

Kinderen delen in de beslissingen.

5.

Geraadpleegd en geïnformeerd.

4.

In opdracht maar geïnformeerd.

3.

Symboolfunctie

2.

Decoratie

1.

Manipulatie

Deze participatieladder duidt de gradaties in participatie aan. De ladder is gebaseerd op een monografie van de Amerikaanse psycholoog Roger Hart. Hij schreef ze in opdracht van Unicef.

Meer toelichting bij deze ladder vindt u in 'Inspraak en participatie op schoot van de Koning Boudewijnstichting. Bij de laagste drie vormen is er geen sprake van echte participatie.

4 Terminologie: een paar vragen en een paar begrippen

Informatie

Leerlingen hebben recht op informatie.

Mogen ze alles weten ?

Hebben ze altijd recht op info ?

Moet de school de informatie spontaan leveren of enkel ingaan op de gestelde vragen ?

Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove 143

Advies

Leerlingen kunnen hun opinie geven.

Advies is echter vrijblijvend, de school volgt het of volgt het niet. Wanneer kunnen ze advies geven en wanneer niet ?

Is er adviesrecht of adviesplicht ?

Overlegbevoegdheid

Er is gezamenlijk overleg tussen de beslissende en adviserende instantie. Bij consensus is de beslissing bindend.

Instemmingsrecht

Komt feitelijk neer op vetorecht. De beslissing is pas uitvoerbaar indien de adviesinstantie daarmee instemt.

Beslissingsrecht

De school geeft een stukje terrein af, delegeert of houdt zich minstens discreet op de achtergrond.

5 Elementen van participatie

Participatie bevat steeds twee elementen: de reikwijdte (Kunnen de leerlingen advies geven, hebben ze beslissingsrecht...?) en het thema, het onderwerp (Over niet alles kunnen leerlingen evenveel te zeggen hebben, bv. over de financies van de school).

De combinatie van beide leidt tot eindeloos veel soorten participatie.

6 De lessen Nederlands in de derde graad of hoe de leraar de leerlingen kan leren participeren via vaardigheidsoefeningen

Hoe kunnen wij via het inoefenen van de vier vaardigheden : spreken, luisteren, lezen en schrijven de participatievaardigheid van de leerlingen stimuleren en eventueel verbeteren en verhogen ?

Uiteraard weet elke leraar dat een bepaalde vaardigheid zelden geïsoleerd aan bod komt. Na een luisteroefening komt bv. een schrijfoefening. Een dialoog opvoeren komt meestal pas nadat die dialoog ook geschreven werd.

Enkele voorbeelden:

DISCUSSIE : EEN OEFENING.

In de volgende tabel staan 6 uitspraken over de leerlingenraad. Vul het cijfer 1 in bij de uitspraak die je het meest bevalt, 2 voor de volgende en 6 voor de uitspraak die je het minst bevalt. Deze tabel dient naderhand als basis voor een discussie die uiteraard sterk raakt aan de begrippen participatie en inspraak en er de leerlingen doet over nadenken. Voor de concrete verwerking en nabespreking kunt U `Inspraak en participatie op schoof gebruiken.

44 I Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove

 

A

De leerlingenraad is een visitekaartje voor de school.

 

B

De leerlingenraad organiseert van alles en brengt leven in

de brouwerij.

 

C

De school is een minisamenleving en de leerlingenraad is daarin

een miniparlement.

 

D

De school is een leerschool in democratie en de leerlingenraad is

daarvoor een uitmuntend oefenterrein.

 

E

De leerlingenraad is een goed forum om problemen op school

op te lossen.

 

F

De leerlingenraad is een soort vakbond die zorgt voor de belangen-

verdediging van scholieren.

 

DISCUSSIE: EEN TWEEDE OEFENING

De leerlingen krijgen een lijst met thema's waarmee de leerlingenraad zich kan bezighouden. Ze moeten twee keer met ja of neen antwoorden. In totaal zijn dus 4 combinaties van antwoorden mogelijk (ja/ja –ja/neen – neen/ja en neen/neen). Voor een meer uitgebreide lijst, de verwerking van de opdracht en de nabespreking verwijzen we andermaal naar 'Inspraak en participatie op school'. Uiteraard kan de lijst ook door de leerlingen zelf aangevuld worden. Het geheel leidt weer tot een discussie die meer inzicht in het wezen van participatie kan brengen.

Door deze oefening bepalen de leerlingen eigenlijk zelf de reikwijdte van hun participatie, bakenen ze hun participatiedomein af.

 

 

Dit thema komt

aan bod

JA   NEEN

Dit hoort

aan bod te

komen

JA   NEEN

1. Tevredenheid over de manier van lesgeven.

 

 

 

 

2. Evaluatie leerkrachten.

 

 

 

 

3. Overleg over examens en toetsen.

 

 

 

 

4. Inhoud en evaluatie van het schoolreglement.

 

 

 

 

5. Uitbreiden van de leerlingenraad.

 

 

 

 

6. Bemiddelingsrol bij conflict tussen leerlingen.

 

 

 

 

7. Bemiddelen bij conflicten leerling-leerkracht.

 

 

 

 

8. Advies over schoolaccomodatie.

 

 

 

 

9. De leerlingenbegeleiding op school.

 

 

 

 

10. Organisatie van schoolfuiven en bals.

 

 

 

 

11. Overleg over didactische uitstappen.

 

 

 

 

12. Opvangen en doorspelen van allerlei klachten.

 

 

 

 

•   • •

 

 

 

 

Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove 145

SCHRIJVEN

  1. Een uitnodiging voor een leerlingenraad

Een goede uitnodiging moet de leden op tijd bereiken.

Ze moet datum, uur, plaats en duur van de vergadering vermelden. Ze moet wervend, mobiliserend, motiverend zijn.

Hier is werk aan de winkel voor creatieve schrijvers.

  1. Een agenda

Duidelijke formulering van de doelstellingen. Ruimte laten voor varia.

3 Het verslag

Het verslag is hier niet voor intern gebruik maar heeft een informatiefunctie naar de leerlingen die niet op de leerlingenraad waren.

Het moet een meerwaarde geven aan de vergadering door ordelijk en samenhangend weer te geven wat er gezegd werd.

Er zijn voldoende handboeken die over de drie bovenvermelde items tips geven. Het is niet de bedoeling hier dieper op in te gaan.

  1. Het referendum

Als er belangrijke knopen moeten doorgehakt worden kan in overleg met de schoolleiding een referendum georganiseerd worden. Het leren opstellen van goede en ondubbelzinnige vragen kan een zeer goede oefening zijn.

  1. Het schrijfgesprek

Er wordt in stilte gewerkt, er wordt niet gesproken, alleen geschreven. De leerkracht schrijft bv. 'De sfeer op school' op het bord. Van daaruit vertrekt een 'associatie-egel'. Dit kan aangevuld, onderstreept worden. Er kunnen vraagtekens bijkomen. Iedereen heeft recht op een, twee of drie rode stippen die toegekend worden aan de begrippen die men het belangrijkst vindt. Na deze opwarming volgt een discussie over de punten met het meeste rode stippen.

Een bijkomend voordeel van deze oefening is dat niet de 'hardste schreeuwers' het te bespreken thema bepalen en dat er meer leerlingen aan bod komen.

  1. Het schoolreglement

Een bepaalde bladzijde of een bepaald onderwerp uit het reglement kan gescreend worden met de bedoeling het aan te passen of te verfijnen.

Deze oefening kan trouwens ook taalkundig zeer interessant zijn.

  1. Een slogan zoeken

Waarin de leerlingen hun visie op het schoolbeleid uitdrukken.

Een voorbeeld van wat ik een prachtige slogan vind: "Vrij maar niet stuurloos", de slogan van het Rijnlands Lyceum in Wassenaar, de Nederlandse partnerschool van het Sint-Andreasinstituut uit Oostende.

46 I Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove

  1. Analyseschema leerlingenparticipatie in onze school. Zie Inspraak en participatie op schoof, pagina 94, 95 en 96.

  2. Vragenlijst i.v.m. de werking van de leerlingenraad Zie Inspraak en participatie op schoof, pagina 98 tot en met pagina 104.

  3. Een enquête

De leerlingen krijgen de opgave een enquête uit te werken over participatie en inspraak op school. Ze is bv. bedoeld voor alle Vlaamse scholen. Dit is een zeer interessante opgave. Er moet nagedacht, overwogen, geselecteerd, gecombineerd, gehiërarchiseerd worden. We verwijzen naar handboeken met tips over het opstellen van een enquête. Of een bestaande enquête kan als toetssteen voor de manier van vraagstellen genomen worden.

  1. Vaste structuren

Leerlingen die de vaste structuren van teksten onderzocht hebben kunnen bv. proberen een tekst op te stellen waarin een vaste structuur gebruikt wordt.

Een voorbeeld: de probleemstructuur :

-Wat is het probleem precies?

-Waarom is het een probleem?

-Wat zijn de oorzaken?

-Wat is er tegen te doen?

Ze bouwen bv. een tekst op rond 'Roken in het schoolgebouw'. Op die manier leren ze hun gedachten ordenen en degelijk formuleren.

Een andere goed bruikbare structuur is de maatregelstructuur. Bv. leerlingen kunnen in het schoolrestaurant zoveel bijvragen als ze willen. Dit leidt tot een situatie dat er soms 'twee eten' en 'èèn betaalt'. Hoe lost een leerlingenraad dit op ?

VERGADEREN

1. Een voorafgaande oefening

Er wordt aan de leerlingen gevraagd wat ze verwachten van een goede voorzitter van een vergadering en van een goede deelnemer aan een vergadering.

Dit kan tot een interessante discussie leiden. Hierbij kan gefocust worden op vijf belangrijke vergaderregels:

  • Er mag slechts 1 persoon tegelijk spreken.

Deze regel moet bewaakt worden. Wellicht moeten 'hulpmiddeltjes' gebruikt worden tot de leerlingen het principe gewoon zijn. Doe bv. wie spreekt recht staan en zolang hij rechtstaat mogen de anderen het woord niet nemen. Alleen de gespreksleider kan de spreken bij te lang spreken vragen af te ronden.

  • De bijdragen van de deelnemers moeten op elkaar aansluiten.

  • De bijdragen moeten duidelijkheid brengen over het te bespreken onderwerp.

  • De discussie moet zakelijk blijven en mag dus niet persoonlijk worden.

  • Elk agendapunt dient te worden afgesloten met een conclusie of een besluit. En nog een waardevolle tip: humor is een uniek communicatiemiddel.

Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingen inspraak - José Vandekerckhove 147

2. Een agendapunt inbrengen

Dit is een zeer interessante oefening. Er wordt in 5 stappen gewerkt.

  • Schets de huidige situatie of het waarom van het idee.

  • Doe het voorstel.

  • Geef je eigen argumenten ter verdediging.

Geef de argumenten tegen die je vermoedt en probeer ze te weerleggen.

  • Trek een conclusie.

De leerlingen maken een aantal concrete oefeningen.

Er kan in groepen gewerkt worden met diverse opgaven.

Een paar suggesties:

  • We willen een drankautomaat op school.

  • Onze school is een uniformschool (blauw), maar blauwe jeans zijn niet toegelaten. - We willen over de middag muziek in het schoolrestaurant, op de speelplaats, in de hall.

  • We willen middagsport.

  • We willen een videoruimte voor een middagfilm.

  • We willen een versoepeling van het rookverbod op school.

  • We willen dat er gestopt wordt met zeuren over dialectgebruik door leerlingen op de speelplaats.

De leerlingen zien heel snel in dat deze manier van verwoorden efficiënt is en dat ze hen baat kan bijbrengen.

3. Rollen in de groep

Dit is een simulatiespel. Het onderwerp van de vergadering wordt vastgelegd.

Een aantal leerlingen moet een bepaalde rol spelen. Alleen zij zelf weten precies wat hun rol inhoudt.

Ze krijgen een kaartje waarop hun rol uitgeschreven staat.

Een selectie uit de mogelijke rollen.

Taakrollen

  • De informatiezoeker: vraagt om verdere informatie of feiten.

  • De meningzoeker: probeert van de groepsleden los te krijgen wat ze denken, wat ze voelen.

  • De coördinator: toont verbanden aan tussen verschillende ideeën, probeert ideeën of voorstellen samen te brengen.

  • De samenvatter: vat gedane suggesties of voorstellen samen.

Procesrollen

- De aanmoediger: toont belangstelling, spreekt zijn waardering uit, stemt openlijk in.

  • De wegbereider: maakt het voor een ander groepslid mogelijk een bijdrage te leveren. (" We hebben Jan nog niet gehoord". "Tom wilde iets opmerken."...)

48 I Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove

Taak- en procesrollen

  • De bemiddelaar: afwijkende standpunten proberen te verzoenen en compromisoplossingen voorstellen.

Disfunctionele rollen

  • De agressieveling: bekritiseert, staat vijandig, is scherp, poogt te kleineren en te domineren.

  • De blokkeerder: remt de discussie af. Vertelt over randproblemen, over privè-ervaringen die niks te maken hebben met het groepsprobleem.

  • De zelfbelijdenaar: de groep als klankbord gebruiken om over persoonlijke emoties en gezichtspunten te spreken.

  • De clown: geintjes maken, na-apen, gekke bekken trekken en daardoor het werk van de groep steeds weer onderbreken.

  • De aandachtstrekker: probeert de aandacht te trekken door luid te praten, door extreme ideeën of ongewoon gedrag.

  • De demonstratief afwezige: ongeïnteresseerd, passief, 'doodling' (tekeningetjes maken), met anderen fluisteren over totaal andere dingen (stoorzender zijn).

Een paar mogelijke onderwerpen, gebaseerd op reële situaties:

  • Het ministerie stipuleert dat leerlingen na een sportles moeten douchen. Een school maakt nieuwe doucheruimtes voor jongens en meisjes waar per geslacht gemeenschappelijk gedoucht moet worden. Een leerling weigert en wordt door de turnleerkracht gestraft. Hoe reageert de leerlingenraad daarop ?

  • Een school is nog maar pas 'gemengd' en wordt geconfronteerd met 'aanrakingen'. Het jaar daarop laat de directie in het reglement opnemen dat "er geen aanrakingen" meer mogen zijn.

Een leraar stelt 'aanrakingen' vast en treedt op: "Reglement niet gelezen, zeker" en hij straft de leerlingen. Dit ergert de leerlingen zeer want voor hen zijn dit 'gewenste intimiteiten' en voor de leraar 'ongewenste'.

  • Leerlingen beklagen er zich over dat veel leraren nog ex cathedra les geven en veel te weinig interactief.

VERGADERMETHODEN De twee kolommenmethode

Stap 1: inventariseren

  • Inventariseer argumenten pro en contra in 2 kolommen op een flap of op het bord, maak geen selectie.

  • Laat geen enkele discussie toe over de argumenten.

  • Ga in tegen geroezemoes en opmerkingen.

  • Geef de meest emotionele deelnemers eerst het woord.

Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove 149

Stap 2: probleemoplossen

  • Begin met de vraag: "Hoe kunnen we een tussenoplossing bedenken?"

  • Noteer de suggesties.

  • Laat geen discussie toe over de suggesties. Hoe meer suggesties hoe beter.

  • Maak duidelijk dat het een kwestie van geven en nemen is.

Twee mogelijke oefeningen:

  • Leerlingen doen een voorstel om er met de laatstejaars een weekend op uit te trekken van de vrijdag 16 uur tot de zondag 16 uur. Andere leerlingen vinden een uitstap van 1 dag beter.

  • Vertrek vanuit diverse suggesties qua invullen van de 'honderddagen' (1).

De IBM-methode

Staat voor Interviewronde-Bundeling-Meningsvorming.

De interviewronde

Gestructureerd (je vraagt iedereen op de rij af naar zijn mening) of ongestructureerd. Zorg dat iedereen aan bod kan komen en vat iedere tussenkomst samen en noteer ze op een flap.

De bundeling

De voorzitter maakt een samenvatting op basis van zijn aantekeningen en/of de gegevens op de flap.

De meningsvorming

Er kan nu al dan niet een discussieronde volgen. Zoek naar een tussenoplossing, voorkom polarisatie en stimuleer samenwerking.

Een oefening gebaseerd op een reële situatie.

In een bepaalde school hebben laatstejaars al van 'oudsher' 4 partiële examens over materie van in totaal 14 á 16 uur leerstof, de hoofdvakken dus. De directie wil de leerlingen beter voorbereiden op 'later' en formuleert een nieuw voorstel. De leerlingen mogen hun partiële examens individueel zelf kiezen in functie van hun resultaten en eventuele tekorten, maar moeten inleveren op het aantal uren. Ze kunnen maximaal nog over 9 lesuren partiële proeven afleggen. (Een vak van meer dan 4 uur telt mee voor 4 uur). Voor een moderne talen richting bv. gaat dus niet meer en Frans en Duits en Engels en Nederlands zoals vroeger, maar bv. wel nog Nederlands, Frans en esthetica of bv. een aantal vakken voor een totaal van 9 lesuren, die helemaal niks met talen te maken hebben, indien de betreffende leerling geen problemen met talen heeft.

De doelstelling van beide oefeningen is dat de leerlingen onder begeleiding de methodes leren hanteren en ze vervolgens autonoom leren gebruiken.

50 I Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove

Bibliografie

Van Dinter, Francis (red) (1999), Inspraak en participatie op school: naar een leerlingbetrokken school. Antwerpen: Standaard.

Noten

1 Dag waarop scholieren van het laatstejaar middelbaar onderwijs in Vlaanderen op ludieke wijze afscheid nemen van dat middelbaar onderwijs. Deze dag wordt meestal einde maart - zowat honderd dagen voor het einde van het schooljaar - georganiseerd.

Het vak Nederlands & leerlingenparticipatie & leerlingeninspraak - José Vandekerckhove 151

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2000