De school als schrijfpaleis! Hoe leerlingen liever en beter leren schrijven?

Martien Geerts  ·  18de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2004  ·  pagina 51 - 55

DE SCHOOL ALS SCHRIJFPALEIS! HOE LEERLINGEN LIEVER EN BETER LEREN SCHRIJVEN?

Martien Geerts

Inleiding

Dat schrijven een complexe vaardigheid is, weten we allemaal maar al te goed. Schrijven is veel meer dan louter opschrijven, zinnen op papier of op de computer zetten. Als je nagaat wat er bij schrijven komt kijken, kom je tot een heel lijstje:

Een schrijver moet allereerst ideeën genereren.

Bijvoorbeeld: een leerling die gevraagd wordt om een griezelverhaal af te maken, moet dat einde wel eerst verzinnen.

De schrijver moet die ideeën in begrijpelijke taal gieten.

Bijvoorbeeld: een leerling die een brief schrijft aan een ziek klasgenootje, moet niet alleen nadenken waarover hij gaat schrijven, maar hij moet ook de nodige woorden, zinnen, verbanden e.d. uit zijn geheugen opdiepen om die ideeën te verwoorden.

De schrijver moet rekening houden met de lezer voor wie hij schrijft. Hij moet communiceren met iemand die niet aanwezig is en hem proberen te informeren, overtuigen, amuseren, ..., zonder dat de aangesprokene de non-verbale signalen van de schrijver ziet (en andersom). Dat betekent onder meer dat de schrijver rekening houdt met wat de lezer al weet en niet weet, wat die lezer belangrijk vindt.

Bijvoorbeeld: een leerling die een uitnodiging schrijft voor het schoolfeest, moet weten welke informatie noodzakelijk is om op het schoolfeest te geraken (op de juiste plaats, de juiste dag, het juiste uur), welke bijkomende informatie interessant is en hoe je dat allemaal formuleert, zodat mensen zich welkom voelen.

Tenslotte moet de schrijver ook rekening houden met een aantal conventies. Zo zijn er een aantal spellingconventies en grammaticaregels die hij moet respecteren, maar ook conventies op het vlak van tekststructuur en lay-out.

Bijvoorbeeld: een groepje leerlingen die samen een toeristische folder in elkaar boksen, moeten zorgen dat het een overzichtelijke folder is (met o.a. tussentiteltjes) en dat de tekst correct geschreven is.

De vier bovenstaande aspecten kan je omschrijven als de 'eisen' die aan een schrijfproduct worden gesteld. Een goede schrijver is iemand die deze vier eisen weet te integreren: hij is in staat om ideeën te genereren en die in begrijpelijke taal te gieten op zo'n manier dat zijn schrijfproduct een bepaald doel bij een bepaald publiek bereikt. Bovendien kan hij daarbij de conventies respecteren die voor de tekst in kwestie van

De school als schrijfpaleis! - Martien Geerts 151

belang zijn.

Logisch dat leerlingen van de lagere school – die op dat vlak letterlijk in hun kinderschoenen staan – het niet gemakkelijk vinden om een tekst te schrijven. En toch moeten leerlingen het leren, en liefst met plezier, want dan gaat het beter. Hoe pakken we dat aan? Hieronder volgen een aantal tips die je op weg kunnen helpen om in de klas en op school een schrijfrijk klimaat te creëren.

1 Kies je schrijftaken met zorg

Een geschikte schrijftaak beantwoordt aan een aantal criteria:

- Is de schrijftaak compleet?

Dit betekent: krijgen leerlingen niet enkel een onderwerp om over te schrijven (zoals `Mijn lievelingsdier'), maar schrijven ze ook voor een bepaalde lezer / doelpubliek en met een duidelijk doel voor ogen? Helemaal af wordt het als de schrijfproducten ook werkelijk bij het doelpubliek terechtkomen.

Bijvoorbeeld:

De wenskaarten naar de grootouders worden gezamenlijk gepost.

Het kindertijdschrift wordt verspreid onder de leerlingen van dezelfde graad.

De griezelverhalen worden gebundeld in het 'Groot Griezelboek' van de klas (met inhoudstafel, illustraties, ...) en in de leeshoek gelegd.

- Is de schrijftaak motiverend?

Dit betekent: doet de schrijftaak een schrijfdrang ontstaan bij de leerlingen? De motiverende kracht van een schrijfopdracht kan in een aantal elementen – en liefst in een combinatie van deze elementen – schuilen.

Het onderwerp sluit enerzijds aan bij de interesses en de leefwereld van de leerlingen en daagt hen anderzijds ook voldoende uit.

De schrijfopdracht is functioneel. Er gebeurt iets 'echts' met hun schrijfsels. (zie hoger)

Er wordt een motiverende werkvorm gekozen. Bijvoorbeeld: leerlingen mogen samen met een partner aan de opdracht werken. Leerlingen mogen hun schrijfopdracht tijdens hoekenwerk op de computer maken, ...

De schrijfopdracht staat niet los, maar is ingebed in een motiverend kader.

- Is de schrijftaak relevant?

52 1 De school als schrijfpaleis! - Martien Geerts

Een schrijftaak moet niet enkel motiverend zijn, maar ook relevant. Concreet betekent dit: sluit de schrijftaak enigszins aan bij de eindtermen schrijven? De leerlingen schrijven bijvoorbeeld een oproep, uitnodiging of instructie voor leeftijdsgenoten (ET 4.2). De leerlingen schrijven een brief aan een bekende om een persoonlijke boodschap of belevenis over te brengen (ET 4.3). De leerlingen schrijven een verslag van een gebeurtenis, een verhaal of een informatieve tekst voor een gekend persoon (ET 4.4), ...

2 Trek voldoende tijd uit voor een schrijftaak

Geef de leerlingen, eens de keuze voor een bepaalde schrijftaak is gemaakt, voldoende tijd om aan hun schrijfopdracht te werken.

Plan schrijfopdrachten bij voorkeur niet vlak voor een pauze of op het einde van de klasdag. Ga daarbij flexibel met de tijd om: leerlingen die vroeger klaar zijn, kunnen bijvoorbeeld een boek lezen of iets anders doen.

Het kan interessant zijn om een schrijftaak op te nemen in contractwerk (bv. in een duocontract), zodat de leerlingen zelf kunnen bepalen wanneer ze de schrijfopdracht precies uitvoeren.

Geef de leerlingen geregeld tijd om hun schrijfproduct te herschrijven. (Dit is natuurlijk niet nodig voor élk schrijfproduct.) Bij schrijftaken die bedoeld zijn voor een echte lezer kan je ze hiervoor wel motiveren. Leerlingen maken hun schrijfproduct beter, zowel op inhoudelijk als op vormelijk vlak. Dit is een belangrijk leermoment: leerlingen reflecteren over hun eigen schrijfproduct. Voeg iets toe aan het schrijven van een tweede versie: laat de leerlingen hun tekst intypen, illustreren, met stiften schrijven, op mooi briefpapier schrijven, ...

3 Zorg voor een goede ondersteuning van de leerlingen

Laat leerlingen elkaar ondersteunen: leerlingen werken samen (in duo's of in groepjes) aan één schrijfproduct of ze mogen met een partner overleggen over hun individuele schrijfproduct (samen brainstormen, elkaar vragen stellen, iets aan elkaar laten lezen of voorlezen, ...).

Als leerkracht ondersteun je de leerlingen, niet enkel voor en na het schrijven, maar ook tijdens het schrijfproces. Je loopt rond en ondersteunt waar nodig. Hierbij besteed je vooral aandacht aan de inhoud van de tekst; de vorm is voor later. Kruip in de rol van de lezer / het doelpubliek (Wat zou voor de lezer onduidelijk of verwarrend kunnen zijn? Welke informatie ontbreekt?) en stel vanuit die rol denkstimulerende vragen: Wat bedoel je met (..)? Hoe zit dat precies? Wie deed dat? Waarom (..)? Een goede manier om feedback te geven is de verwarring van de lezer spelen: je geeft een mogelijke verkeerde interpretatie weer. De leerling zal daar meestal onmiddellijk op

De school als schrijfpaleis! - Martien Geerts 1 53

reageren. Begint het schoolfeest 's morgens al? Wie stuurt wie naar bed: stuurt het meisje haar moeder naar bed?

Verlies het belang van positieve feedback niet uit het oog. De leerkracht moedigt aan, bevestigt, geeft schouderklopjes, ... Voor elke leerling, taalzwak en taalsterk, vormt positieve feedback en het geloof van de leerkracht in hun kunnen een sterke drijfveer om verder te werken. Een voorbeeld:

Het is half twaalf. In het klasje van juf S. zitten achttien tweedeklassertjes dialogen te verzinnen voor de tekst ballonnetjes van een leuke strip. De juf circuleert door de klas om de leerlingen bij deze schrijfopdracht te ondersteunen. A., een allochtoon meisje, heeft het moeilijk. Juf S. stelt vast dat ze nog niets heeft opgeschreven en knielt naast haar neer. lukt het niet?' A. staart wat wezenloos voor zich uit. 'Hier, laten we eens naar dat eerste prentje kijken,' suggereert de juf. Die gekke ober komt binnen met die schotel. Wat zou die zeggen tegen de poes?' De poes waar juf S. op doelt, is de klant in een restaurant. Er komt geen antwoord. 'Wat denk je?' probeert de juf nog eens. A. blijft zwijgen. Juf S. wacht nog even, knipoogt naar een kind in de verte dat haar roept, en vraagt: 'Zou die ober zeggen: Hier, alsjeblieft, meneer de poes, hier is de slechtste worst van de wereld. En ze stinkt verschrikkelijk!" 'Neer roept A., terwijl ze het uitproest van het lachen. Juf S. hijst zich lachend recht. Schrijf jij, als je uitgelachen bent, dan maar eens wat de ober wel zegt. Ik kom het dadelijk lezen.' Ze lacht nog even na en gaat dan naar de ongeduldige leerling die haar eerder wenkte. Een paar minuten later staat ze terug naast A., leest wat ze geschreven heeft ('hier is een lekere worst meneer.) en aait haar over het hoofd. Dat gaat heel goed, hé meisje...' fluistert ze (Kris Van den Branden 2000).

Probeer ook na het schrijven zowel inhoudelijke als vormelijke feedback te geven op het schrijfproduct. Achteraf enkel feedback geven op het niveau van spelling en grammaticafouten geeft de leerlingen de (meestal verkeerde) indruk dat hun tekstje inhoudelijk wel in orde is of dat enkel spelling ertoe doet.

Geef ook nu feedback op zodanige wijze dat de leerling zelf nog een mentale inspanning moet leveren bij de verbetering. Met andere woorden: verbeter de tekst niet in de plaats van de leerling, maar geef hem voldoende aanwijzingen om het zelf te doen.

4 Besluit

De bovenstaande tips kunnen helpen om je schrijfonderwijs te verrijken. Als je je blik daarbij verruimt en schrijven niet enkel binnen het vak `taal(vaardigheid)' een plaats geeft, maar kansen ziet en benut om schrijven te integreren in wereldoriëntatie, muzische vorming, ... , als je over schrijfonderwijs overlegt met je collega's (Hoe proberen we het schrijfplezier te verhogen? Welke schrijftaken geven we? Hoe ondersteunen we? Hoe evalueren we? ...) en dus buiten de muren van je eigen klas treedt, ben je goed op weg om van je school een schrijfpaleis te maken! Je kan je hiertoe ook inspireren via het bronnenboek 'Het Schrijfpaleis' (Geerts e.a. 2004). Dit boek bevat 25 uitge-

54 1 De school als schrijfpaleis! - Martien Geerts

werkte schrijftaken en tal van ideeën, tips voor ondersteuning..., om schrijven in de klas en op school een volwaardige plaats te geven. Ondermeer de volgende aspecten komen erin aan bod: de plaats van spelling, ICT, hoeken- en contractwerk, schrijven in het eerste leerjaar.

Bibliografie

Geerts, M., e.a. (2004), Het Schrijfpaleis. Motiverende schrijftaken voor de lagere school. Leuven: Steunpunt NT2.

Van den Branden, K. (2000), 'Nascholing en initiële lerarenopleiding: ook taakgericht?' In: Colpin M. e.a., Steunpunt Nederlands als Tweede Taal (2004), Een taak voor iedereen. Perspectieven voor taakgericht onderwijs. Leuven-Apeldoorn: Garant, p. 179.

De school als schrijfpaleis! - Martien Geerts 55

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
schrijfonderwijs
land
Belgiƫ
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

18de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2004