Nederlands als brug voor multiculturele dialoog!

Martine de Clercq  ·  22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2008  ·  pagina 58 - 61

Download artikel

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

veel minder of zelfs helemaal niet. Geen enkel idee is kant-en-klaar. Aan alle ideeën moet dus nog geschaafd worden. Het ruwe materiaal moet geoptimaliseerd worden in een klasgerichte aanpak. Dat is een proces dat we samen met de leerkracht doorlopen.

Daarnaast noteren we ook in overleg met de leerkracht waar we ons op concentreren bij de ondersteuning van de taak in de klas. Daarvoor kiezen we één taalaspect en één ICT-aspect. Een betekenisvolle taak brengt de leerling immers in een complexe situatie waar hij verschillende vaardigheden en allerlei kennis door elkaar zal moeten gebruiken. We willen dat de leerkracht het leerlinggedrag heel gericht en systematisch gaat opvolgen. Zowel het vastleggen van de leerdoelen voor de hele taak als het kiezen van een ondersteuningsfocus voor de klas helpen om de waarde en de kwaliteit van de taak op een adequate manier in te schatten.

In onze presentatie geven we een hele resem voorbeelden van ondersteuningsmomenten, zodat we ook heel concreet kunnen tonen hoe een geslaagde ICT-implematie er kan uitzien.

Ronde 5

Martine de Clercq

K.U.Brussel - H. U. Brussel

Contact: martine.declercq@kubrussel.ac.be

Nederlands als brug voor multiculturele dialoog!

Op 26 september 2008 werd de dag van de meertaligheid in Brussel gevierd. Het jaar 2008 werd geproclameerd tot het jaar van de Interculturele Dialoog door de Europese Unie. De Directorate-General for Education and Culture (DG Onderwijs en Cultuur) is er de grote trekker van en organiseert de zogenaamde “Brussels debates”.

58

Recognized HTML document

2. ‘Brussel’

2

Hoe wordt in dit kader het Nederlandstalig onderwijs in Brussel gepositioneerd? Het Nederlandstalig onderwijs – kleuter, basis en secundair – blijft groeien, ondanks het feit dat in Ganshoren het Heilig Hartcollege zijn deuren moest sluiten. Maar er komen steeds minder kinderen die thuis Nederlands of Frans spreken. Er zijn ook steeds minder Vlaamse kinderen van buiten Brussel (cf. nieuwe inschrijvingsbeleid?). Hoe gaan leerkrachten hier mee om?

In recente krantenartikels lezen we: “Meer dan helft leerkrachten is Brussel snel beu” (De Morgen 17 juni 2008) en “De zin en soms ook de onzin van lesgeven in Brussel” (De Morgen 18 juni 2008) of nog “Lesgeven in Brussel is meer dan taal” (De Standaard 17 juni 2008). De klemtoon wordt gelegd op het feit dat een gedifferentieerde aanpak absoluut noodzakelijk is. Hiervoor werden/worden maatregelen voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel genomen: premies, Nederlandstalig kleuteronderwijs volgen als noodzakelijke voorwaarde en de engagementsverklaring (cf. toespraak van Minister Vandenbroucke 25 september 2008). Hoopgevend zijn een aantal recente artikels die inzoomen op scholen in Anderlecht: “Anderlechtse school bloeit ondanks rellen” (De Standaard 25 augustus 2008) en “Nederlandstalig schooltje als teken van hoop in Kuregem” (De Standaard 8 september 2008), waar, zoals iedereen wel weet, zich de afgelopen zomer onheilspellende taferelen hebben afgespeeld (cf. analyse Bailly et al. 2008).

In de meeste artikels wordt gewezen op het feit dat je niet langer om de meertaligheid van Brussel en de kinderen heen kunt en dat de taalbarrière die zoveel beleid in het hoofdstedelijk gewest hindert, herzien zou moeten kunnen worden.

Het geven van Nederlandstalig onderwijs in het veeltalige Brussel is in vele opzichten nauwelijks nog te vergelijken met de situatie in Vlaanderen. Het Brussels Ondersteuningscentrum voor het Secundair Onderwijs (BROSO) wil zich actief opstellen in het debat. Het wordt hierbij gesteund door het werk van collega Hugo Baetens Beardsmore die een sterk pleidooi houdt voor het meertalig onderwijs, mits een aangepaste didactiek in het kader van ‘content and language integrated learning’ (CLIL). We willen hier ook uitvoeriger ingaan op de laatste bevindingen van de Association Internationale de Linguistique Appliquée (AILA) die van 24 tot 29 augustus 2008 aan de universiteit Duisburg-Essen een wereldcongres organiseerde over ‘Mehrsprachigkeit: Herausforderungen und Chancen’. Eén van de focuspunten was: ‘Das Europa der Migranten. Auch Wörter machen Leute- warum Migranten die europäische Idee voranbringen können’ (zie ook: Studer 2008).

In een taalpeiling (november 2007) van de Nederlandse Taalunie werd onder meer gepeild naar de doelen van het onderwijs Nederlands. Uit de peiling onder leerkrachten bleken een aantal verschillen tussen Nederland en Vlaanderen wat betreft de klemtonen die men legt in het onderwijs Nederlands. Zowel in Nederland als in

59

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Vlaanderen vinden leraren ‘teksten lezen’ en ‘mondeling uitdrukken’ belangrijke doelen van het onderwijs Nederlands (in Nederland staan ze respectievelijk op de eerste en de tweede plaats; in Vlaanderen is het net omgekeerd). Opvallend is echter dat men in Nederland ‘kennismaken met literatuur’ als het derde meest belangrijke doel van het onderwijs Nederlands beschouwt. In Vlaanderen wordt ‘maatschappelijke basis’ op de derde plaats geplaatst.

Bij de rubriek ‘Het vak Nederlands ontleed’, plaatsen leerlingen in Nederland ‘verhalen schrijven’ en ‘literatuur lezen’ respectievelijk op de tweede en derde plaats, na ‘discussie voeren’. In Vlaanderen ontbreekt literatuur. Op de derde plaats staat ‘spreekbeurten houden’. Op de vraag ‘welke onderdelen van het vak Nederlands volgens de leraren nu meer aandacht zouden moeten krijgen’ staat in Nederland ‘literatuur lezen’ weer op de tweede plaats, terwijl het in Vlaanderen opnieuw volkomen ontbreekt. Margot de Wit, de voorzitter van de Vereniging van docenten Nederlands in Nederland, meldt dat ‘verhalen schrijven’ hoog scoort bij de ondervraagden en vermeldt het goede nieuws dat scholen in het nieuwe programma de vrijheid hebben om creatief schrijven weer op te nemen in hun examenprogramma (Nederlandse Taalunie 2007: 7).

Deze analyse brengt ons er toe om een lans te breken om meer aandacht te schenken aan literatuur vanaf het kleuteronderwijs, via de basisopleiding naar het secundair. Zeker ook in het meertalig onderwijs. We hebben jarenlang kunnen getuigen hoe kinderen van andere origine via de Boekenbende, via prentboeken en tweetalige edities zelf verhalen wilden vertellen. Deze nauwe band tussen school, bibliotheek en ouders zou niet enkel beperkt moeten blijven tot de laatstejaars kleuters of de eerstejaars van de basisschool, maar zou moeten doorlopen, via verschillende niveaus opgetrokken worden en als een rode draad doorheen het hele curriculum lopen. We verwijzen hier naar het bibliotheekproject in Toronto en het meertalenproject in Utrecht (cf. Dag van het literatuuronderwijs op 7 november 2008 in Rotterdam).

Toegespitst op de Brusselse situatie zouden leerlingen van het secundair best betrokken kunnen worden bij de programma’s van het internationale literatuurhuis ‘Passa Porta’. In 2009 draait het festival rond het ‘motief van de werf, le chantier’. In deze context verwijzen we ook graag naar het educatieve project van ‘Lettres et cultures d’Europe’, waarbij leerlingen van het ‘Lycée des Flandres’ en het ‘College in Steenvoorde’ op 8 december zullen ingeleid worden in ‘verhalen over de ruimte’ die zullen uitgegeven worden bij de Editions du C.N.E.S. Aan de deelnemende landen werd gevraagd om een kortverhaal te laten schrijven door auteurs van verschillende leeftijden. Voor Vlaanderen schreef Frank Adam de novelle De ruimte, het Zijn en de Liefde/ L’Espace, l’Etre et L’Amour. Alle kortverhalen werden naar het Frans vertaald en vanuit het Frans naar het Engels. De hele dag wordt aan verschillende vertegenwoordigers van onder meer Polen en Letland gevraagd om de kortverhalen te kaderen in een culturele, sociale, politieke en economische context. Niet toevallig wordt dit ini-

60

Recognized HTML document

2. ‘Brussel’

2

tiatief gesteund door ‘L’Association des Lettres Européennes’, waarvan de voorzitster, collega Maryla Laurent, een fervente vooorstander is om le ‘manuel universitaire Lettres européennes’ ingang te doen vinden in het laatste jaar van het secundair onderwijs en in het eerste jaar van het hoger onderwijs. Zoals we weten heeft de ‘communauté urbaine’ van Rijsel in het kader van ‘de Euroregio’s’ nauwe banden met Kortrijk en Doornik. Kan Brussel misschien niet als een Euroregio beschouwd worden, waarbij de taalgrenzen kunnen overschreden worden?

Waarom heeft de opleiding Taal- en Letterkunde van de H.U.Brussel nog geen Frans mogen organiseren in samenwerking met haar Brusselse partner, Facultés universitaires Saint-Louis (FUSL)? Overal wordt er naar gestreefd om ‘native speakers’ zoveel mogelijk in het curriculum te betrekken. De FUSL doet wel een beroep op het curriculum Nederlands en Engels aan de H.U.Brussel. Omgekeerd blijkt het niet te kunnen. Nochtans zijn er zoveel mogelijkheden die nu onbenut blijven. Door de combinatie met Frans, zouden we nog meer studenten van andere origines kunnen aantrekken en zouden we door respect op te brengen voor hun eigen literatuur, de onze kunnen aanprijzen en van de zo geprezen culturele dialoog een (h)echte realiteit maken.

Referenties

Bailly, O., M. Guyot, A. Mihaly & A. Ouamara (2008). “Avec les jeunes de Bruxelles enfermés dans leurs quartiers”. In : Le Monde diplomatique, p. 4-5.

De Morgen (17 juni 2008). “Meer dan helft leerkrachten is Brussel snel beu”.

De Morgen (18 juni 2008). “De zin en soms ook de onzin van lesgeven in Brussel”. De Standaard (17 juni 2008). “Lesgeven in Brussel is meer dan taal”.

De Standaard (25 augustus 2008). “Anderlechtse school bloeit ondanks rellen”.

De Standaard (8 september 2008). “Nederlandstalig schooltje als teken van hoop in Kuregem”.

Nederlandse Taalunie (2007). Taalpeil 2007. (http://taalunieversum.org/taalpeil/2007/download/taalpeil_2007.pdf) .

Studer, T. (2008). “Zum Förderpotential von Sprachenportfolios für Jugendliche mit Migrationsgeschichte”. (http://www.aila2008.org/public/pdf-dokumente-aila/ mercator.pdf).

61

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
België
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008