Hoekenwerk

Ann Vandemaele  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 58 - 63

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

lingen, een waslijst aan competenties, etc. Dit soort leren leeft wellicht nog heel lang en ... uitermate gelukkig leven.

Ronde 5

Ann Vandemaele

Technisch Instituut Immaculata - leper Contact: vdmaele@hotmail.com

Hoekenwerk

Motivatiecirkel

context

Uit: CEGO-bundel 'Participatief leren en onderwijzen' (Cego= Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs)

1 Wat?

Hoekenwerk is een vorm van zelfstandig werk, waarbij sommige opdrachten uitgevoerd worden op een bepaalde plaats (hoek), omdat daar het nodige materiaal of de nodige apparatuur aanwezig is.

Het hoekenwerk gaat over één (hoofd)onderwerp, bv. procentberekening, soorten woordenboeken, het konijn, etc. Het kan uitgaan van één vak, maar kan ook over verschillende vakken gaan, bv. oppervlakteberekening (wiskunde) kan gecombineerd worden met een thema 'wonen' in het Frans of Nederlands.

58

3. (inter)actief Ieren

2 Waarom?

  • Leerlingen zijn actiever bezig.

  • Dat ze tegen een bepaalde tijd moeten klaar zijn, betekent een zekere uitdaging.

  • Het geeft je de mogelijkheid om te differentiëren.

  • Doordat er ook keuzeopdrachten (van verschillende aard) worden aangeboden, vindt iedere leerling wel iets wat hem/haar aanspreekt.

  • Ook het feit dat ze bepaalde opdrachten (of de volgorde ervan) mogen kiezen,
    geeft leerlingen een zeker gevoel van vrijheid, waardoor hun motivatie stijgt.

3 Werkwijze

3.1 Het maken van de bundel

Niet elke leerinhoud leent zich voor hoekenwerk, maar hoekenwerk kan ook na een klassikale les, waarin (de theorie van) een nieuw onderwerp wordt uitgelegd. Na de theorieles volgen dan de toepassingen in de vorm van een hoekenwerk.

Eens je een onderwerp hebt, bedenk je welke doelen je wil bereiken en welke opdrachten daarvoor noodzakelijk zijn. Dat worden dan de verplichte opdrachten (die leerlingen eventueel in een vaste volgorde moeten maken).

Daarna bedenk je keuzeopdrachten voor leerlingen die eerder klaar zijn met de verplichte opdrachten. Die kunnen 'leuker' zijn (als beloning voor het snelle werk) of dat kunnen verdiepingsopdrachten zijn, (waar leerlingen extra leerstof krijgen aangeboden en een moeilijkere opdracht) die een intellectuele uitdaging vormen.

Voorbeelden van hoekenwerk vind je op de site www.cego.be > boeken en leermiddelen > secundair onderwijs > platform contractwerk. (Je kunt op de site ook een sjabloon downloaden.)

3.2 De bundel

3.2.1 Planningswijzer

De planningswijzer is een hulp bij de planning. Door de vraagstelling denken de leerlingen na over de verschillende opdrachten en de tij dsinvestering. In het schema kunnen ze voor zichzelf noteren wanneer ze wat zullen doen of kunnen ze afspraken met anderen (om duo's te vormen) noteren: '15.30 uur: samen met Rebecca opdracht 3 maken.'

59

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3.2.2 Werkbrief

De werkbrief is een overzicht van alle opdrachten waarop de leerling in één oogopslag kan zien of de taak verplicht is of niet, of de taak individueel, in duo's of in groepjes moet gemaakt worden en of je voor de opdracht naar een 'hoek' moet. Vermeld ook of het gaat om hoek 1, hoek 2 of ... In een volgende kolom kunnen leerlingen aankruisen of ze de taak gemaakt hebben of niet (eventueel ook hoeveel tijd ze erover gedaan hebben) en wat ze ervan vonden: in welke mate ze de opdracht boeiend vonden of niet.

3.2.3 Opdrachten

Begin elke opdracht op een nieuwe bladzijde. Vermeld bij de titel van de opdracht of die verplicht is, of een keuzetaak. Onderaan de opdracht, of net onder de titel, voorzie je een strook met icoontjes om aan te duiden welk materiaal de leerling nodig heeft, of de opdracht individueel, in duo's of in groepjes wordt gemaakt, en hoe lang de opdracht ongeveer duurt.

3.3 De lessen zelf

3.3.1 Vooraf

Het meest ideale is, dat je vooraf je lokaal kunt klaarzetten. Zo kun je bijvoorbeeld de tafels (en stoelen) klaarzetten voor groepjes van 4 en in de verschillende 'hoeken' het materiaal klaarleggen. Op die manier snappen de leerlingen al bij het binnenkomen dat er een andere werkvorm zal toegepast worden.

3.3.2 De eerste les

Als je voor de eerste keer hoekenwerk doet, leg je best even het systeem uit en overloop je het bundeltje. Naarmate de leerlingen hoekenwerk hebben gehad, zullen ze vlotter starten.

3.3.3 Leraar = coach

Als de leerlingen dan goed gestart zijn, bestaat de taak van de leraar erin om de leerlingen te coachen. Dat betekent dat ze bij de leraar terecht kunnen met vragen en dat de leraar sommige leerlingen kan aanporren om hun tijd nuttig te besteden, de tijd in het oog te houden, enz.

Tijdens de les kan de leraar het proces evalueren. Dat kan aan de hand van bepaalde vooraf bepaalde criteria (die je ook aan de leerlingen uitlegt).

3.3.4 Tips en valkuilen

A. Om te vermijden dat steeds dezelfde leerlingen extra uitleg vragen (nog voor ze

60

3. (inter)actief Ieren

de opdrachten helemaal hebben doorgelezen of voor ze de instructies hebben gelezen), kun je elke leerling 3 vraagkaartjes geven, waarmee ze uitleg mogen vragen. Sommigen zullen de vraagkaartjes misschien niet nodig hebben, maar voor de echte `vraagstaarten' is het wel een stimulans om eerst zelf een extra inspanning te leveren; misschien vinden ze zelf al het antwoord op hun vraag of lost hun probleem zichzelf op.

  1. Een tijdslimiet is belangrijk omdat het voor de leerlingen een stimulans betekent om niet te treuzelen. Aangezien er verplichte opdrachten en keuzeopdrachten zijn, moeten ze de verplichte opdrachten zeker af hebben binnen de gestelde tijdslimiet. Sommige leerlingen zullen dan meer keuzeopdrachten kunnen maken dan anderen.

  2. Zorg voor afwisseling in de opdrachten zodat er voor elk wat wils in het pakket zit. Eigenlijk moeten we opdrachten voorzien waarin alle leerstijlen van Kolb zich aangesproken voelen.

waar-
nemen
(bezinner)

doen
experimen-

teren (doener)

toepassen   analyseren

(beslisser /   (denker /

pragmaticus)   theoreticus)

http : //www. leren. nl/artikelen/ 20 03/lee rs tij len. html

D Om leerlingen gemotiveerd aan het werk te krijgen, moeten we als leraar uitdagende taken voorzien, al of niet met een eindproduct. Bv. in een hoekenwerk rond woordenboeken, kan het eindproduct een '10-voor-taal'-quiz zijn.

E Mogelijkheden voor differentiatie Iedereen krijgt dezelfde taak.

61

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

1 Trage leerlingen krijgen extra tijd om aan de taak te werken.

2 Er zijn verschillen in de geboden instructie:

  • leerlingen die aan de slag kunnen zonder hulp;

  • leerlingen die aan de slag kunnen na een beperkt instructiemoment;

  • leerlingen die instructie en individuele hulp nodig hebben;

  • leerlingen waarvoor we stappenplannen opstellen.

3 Sommige jongeren krijgen extra informatie en/of ondersteunend materiaal (bv. audio-ondersteuning, een schema, een lijst met woordverklaring, ...)

4 De taak wordt voldoende open gehouden zodat alle jongeren op hun eigen niveau worden aangesproken. (bv. eigen tekst maken)

NIET iedereen krijgt dezelfde taak.

a De inhoud is ingekort/uitgebreid (meer van hetzelfde).

b De inhoud is makkelijker/moeilijker (in de diepte uitweiden).

c De inhoud is breder (naast leerstofpakket).

d De taak is gedifferentieerd naar leerstijlen (werkvormen).

e De inhoud is gedifferentieerd naar interesse/motivatie. De leerlingen kiezen uit een aantal opdrachten die dezelfde doelstellingen realiseren.

Naar CEGO-bundel 'Participatief leren en onderwijzen'

3.4 Evaluatie

3.4.1 Eindproduct of toets(en)

Je beoordeelt het eindproduct. Je stelt de criteria vooraf (zelf of samen met de leerlingen) op. Dan weten ze waar ze naartoe moeten en aan welke voorwaarden een goed eindproduct voldoet.

Je last tussentijdse toetsen in na bepaalde opdrachten.

Je voorziet een eindtoets waarin alles wat ze in het hoekenwerk onder de knie moesten krijgen, getoetst wordt.

3.4.2 Procesevaluatie

Elke les ga je na in hoeverre leerlingen hun tijd nuttig besteden, hun aandacht bij het werk houden, doorzetten (zelf een probleem oplossen i.p.v. hulp te vragen bij de leraar), nauwkeurig werken (bv. bij het corrigeren met correctiemodellen) en respect tonen t.o.v. de mensen uit hun groep. Je kunt uiteraard nog andere criteria hanteren, al naargelang de aard van het werk. Aangezien leerlingen zelfstandig aan het werk zijn,

62

3. (inter)actief Ieren

heb je tijd om te observeren. Heb je weinig tijd om per leerling de evaluatiefiche in te vullen, noteer dan de zaken die opvallen (bv. 2 leerlingen die de hele tijd zitten te kletsen, leerlingen die te lang met een opdracht bezig zijn, ...).

Je kunt leerlingen ook (aan de hand van vragen of een evaluatiefiche) zelfhun samenwerken in groep laten beoordelen. Zo kom je vaak zaken te weten die je anders (doordat je geen 6 groepjes tegelijkertijd kunt in het oog houden) niet zou weten, bv. over het niet of moeilijk functioneren van iemand in de groep.

4 Referenties

CEGO-bundel 'Participatief leren en onderwijzen' (2005-2006) CEGO-bundel 'Contractwerk en werken in hoeken' (2004-2005)

LIPPENS, M., VANDERMEERSCH, E, Begeleid Zelfstandig Leren in het secundair onderwijs, Van In Wommelgem, 2005.

Ronde 6

Ann Steverlynck

Sint-Theresia-instituut - Kortrijk

Contact: ann.steverlynck@sint-theresia.be

Shakespeare en The Lion King

1 Algemeen beeld Elizabethaans theater

Korte filmfragmenten – "Shakespeare in Love" – theaters / reactie kerk / rivaliserende toneelgezelschappen

Achtergrond / Situering

  • Engeland: tweede helft 16de eeuw

  • Theatervoorstellingen hadden plaats op straat of in kroegen. Het stadsbestuur was daar fel tegen gekant, tegen samenscholingen op straat want er was altijd geweld mee gemoeid.

  • Koningin Elizabeth I was het theater gunstig gestemd. Zij voerde enkele wetten door, die een grote verandering betekenden voor het theater:

63

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
Belgiƫ
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006