De Digitale Collega online: kennis en vaardigheden rond dyslexie

Maud van Druenen & Hedwig de Krosse  ·  23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2009  ·  pagina 59 - 64

Download artikel

2. Taalonderwijs van 12-18

  • groepsgesprekken kunnen leiden met een specifiek doel;

  • leerling-volgend kunnen werken;

  • verschillende werkvormen doelgericht inzetten;

  • noodzaak scheppen om te gaan praten;

  • taalzwakke of -onzekere leerlingen aanmoedigen toch taal te gebruiken;

  • denk- en formuleerruimte geven;

  • leren doeltreffende woordenschatdidactiek toe te passen: voorbewerken, semantiseren, controleren, consolideren.

6. Begeleid werken aan taalgericht vakonderwijs in kleine ontwikkelgroepen

Taalbegeleiders kunnen leraren ondersteunen die verder willen komen met de combinatie van interactie en vaktaal, zoals hierboven beschreven. Het is zinvol om te werken vanuit een taalvraag van de docent of van een groepje docenten en om te streven naar handelingsgerichte resultaten, dat wil zeggen dat ze er na afloop praktisch mee verder moeten kunnen. De begeleiders van de Stichting Taalvorming werken vanuit leervragen van docenten, met de nadruk op het belang van taal voor het vak. Het gebruik van video-opnames is aan te raden, omdat het een krachtiger leermiddel is dan (alleen) gesprekken. Over een langere periode worden meerdere opnames gemaakt en besproken. Docenten leren, met behulp van video, observeren wat het effect is van hun eigen handelen in de klas – zoals in de casus hierboven beschreven. De opeenvolging van observeren, interpreteren en een nieuwe stap zetten, is een doeltreffende manier om zelf aan de verbetering van je onderwijs te werken. De uitgangspunten en doelen van taalgericht vakonderwijs zijn inmiddels wel bekend. Nu gaat het om doen!

Ronde 5

Maud van Druenen & Hedwig de Krosse Expertisecentrum Nederlands, Nijmegen Contact: m.vandruenen@taalonderwijs.nl

h. dekrosse@taalonderwijs. nl

De Digitale Collega online: kennis en vaardigheden rond dyslexie

1. Inleiding

Dyslexie... een complex probleem dat invloed heeft op het alledaagse functioneren van leerlingen. Niet alleen in de klas, maar ook in onze geletterde samenleving leveren

2

59

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

lees- en spellingproblemen de nodige struikelblokken op. Het volgen van een ondertiteling bij een film, het lezen van een boek voor de boekenlijst, het schrijven van een officiële brief: allerlei zaken waarbij het snel en accuraat omzetten van letters in klanken (lezen) of het omzetten van klanken in letters (schrijven) essentieel is. En juist dat is voor dyslectische leerlingen heel moeilijk.

Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spelling op woordniveau (Stichting Dyslexie Nederland 2008).

Dyslexie komt bij ongeveer 4% van de bevolking voor (Blomert 2006). Bij leerlingen met dyslexie is het lezen en/of het spellen onvoldoende en/of moeizaam geautomatiseerd. Ondanks systematische hulp, blijft er sprake van een achterstand (ook wel ‘didactische resistentie’ genoemd). Dyslexie gaat nooit helemaal over. Aandacht voor de dyslectische leerling doet er dus niet alleen toe binnen het basisonderwijs. De zorg moet ook gecontinueerd worden in het voortgezet onderwijs, wanneer de leesteksten moeilijker worden en er steeds meer een beroep wordt gedaan op een geautomatiseerde spellingvaardigheid. Dat moet niet alleen de taak van een zorgspecialist op school zijn. Juist binnen de klas kan de dyslectische leerling enorm geholpen worden. Kennis over dyslexie en de belemmeringen die leerlingen met dyslexie kunnen ervaren, is voor vakdocenten dan ook van groot belang, zodat, in samenspraak met de leerling, de begeleiding in de klas zo goed mogelijk vormgegeven kan worden. Maar hoe komen vakdocenten aan die kennis? Hoe weten zij hoe ze de dyslectische leerling binnen de klas best kunnen helpen en welke middelen ze kunnen aanwenden om dyslexie te signaleren? Door het thema dyslexie binnen lerarenopleidingen een plek te geven!

Met de Digitale Collega VO (DICO), ontwikkeld binnen het Masterplan Dyslexie, willen we eerstegraads en tweedegraads lerarenopleidingen inhoudelijke input bieden om aanstaande docenten dyslexie-startbekwaam te maken.

2. Masterplan Dyslexie

Het Masterplan Dyslexie wordt – in opdracht van het Ministerie van Onderwijs – uitgevoerd door het Expertisecentrum Nederlands, KPC Groep en WSNS Plus. Centraal staat het realiseren van een brede en integrale aanpak van dyslexie in het onderwijs. De activiteiten zijn gericht op het signaleren en begeleiden van leerlingen met leesproblemen/dyslexie, het implementeren van de Protocollen (Leesproblemen en) Dyslexie en het zoeken naar afstemming met vervolgonderwijs, ouders en externe zorginstellingen. Daarnaast is deskundigheidsbevordering van de lerarenopleiding op het gebied van dyslexie een speerpunt.

60

2. Taalonderwijs van 12-18

3. Aandacht voor dyslexie in de lerarenopleidingen

Aandacht voor dyslexie is niet als specificatie meegenomen in de bekwaamheidseisen voor docenten binnen het voortgezet onderwijs. Daarnaast bepalen opleidingen zelf hoe ze hun lessen inhoudelijk inrichten en leggen ze eigen accenten. Gevolg: aandacht voor dyslexie is afhankelijk van de aanwezigheid van expertise en van de invloed die de experts (willen) uitoefenen op het onderwijsaanbod. Het is dan ook niet vreemd dat de aandacht voor dyslexie – en de plek die dyslexie krijgt – per opleiding sterk verschilt.

Als een opleiding er echter voor kiest om de zorg voor dyslectische leerlingen tot een vast onderdeel van het curriculum te maken, dan maakt de DICO de benodigde kennis en vaardigheden voor iedereen toegankelijk. Het gaat niet alleen om kennis en vaardigheden. Onder alle competenties ligt altijd de attitude ten opzichte van de dyslectische leerling. Ook hier heeft de DICO aandacht aan besteed. Bij dat alles is ernaar gestreefd om steeds een koppeling te maken naar concrete situaties, idealiter binnen de stage.

Om het aanbod – attitude, kennis en vaardigheden – te structureren op een manier die aansluit bij de werkwijze op de Nederlandse Lero’s hebben wij een competentieprofiel opgesteld dat aansluit bij de 7 SBL-competenties (wet BIO). Het competentieprofiel ‘Dyslexiebekwame student’ beschrijft competenties op basisniveau en verdiepingsniveau, met als doel de inhoud voor werk- en hoorcolleges in de minor- en majorstructuur vorm te kunnen geven.

 

Context

Met leerlingen

Met in/een

Met in/de

Eigen

 

 

team

omgeving

ontwikkeling

Interpersoonlijk

Interpersoonlijke

Competentie

Competentie

Competentie

 

competentie (1)

samenwerken

samenwerken

reflectie en

 

 

met collega’s (5)

met de

omgeving (6)

ontwikkeling

(7)

Pedagogisch

Pedagogische

competentie (2)

-

-

-

Vakinhoudelijk

/ didactisch

Vakinhoudelijke

en didactische

competentie (3)

-

-

-

Organisatorisch

Organisatorische

competentie (4)

-

-

-

Figuur 1: Het competentieprofiel ‘Dyslexiebekwame student’.

2

61

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

4. Digitale Collega (DICO)

De DICO biedt een competentieprofiel en lesmateriaal over dyslexie in de vorm van hoorcolleges, werkcolleges, opdrachten en powerpointpresentaties. Het materiaal kan gratis gedownload worden en kan naar eigen inzicht worden aangepast (zie: http://www.digitalecollega.nl). De inhoud van de module is gebaseerd op het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Henneman, Kleijnen & Smits 2004) en diverse andere publicaties en producten die in dezelfde lijn ontwikkeld zijn.

De doelstellingen van de Digitale Collega VO zijn:

  • opleidingen inhoudelijke input bieden om aanstaande leraren startbekwaam te kunnen maken voor wat betreft begeleiding en beleid op het gebied van dyslexie;

  • docenten een overzicht geven van aanwezige informatie die gebruikt kan worden bij het uitzetten van de leerlijn dyslexie;

  • docenten en studenten kritisch leren kijken naar interventies bij dyslectische leerlingen;

  • studenten – daar waar opleidingen ‘dyslexie’ niet als substantieel onderdeel van het curriculum beschouwen – de gelegenheid bieden om zelfstandig kennis en vaardigheden te ontwikkelen op basis van het aangeboden materiaal.

De DICO VO biedt lesmateriaal dat flexibel in te zetten is, zowel qua inhoud als werkvorm. De inhoud is ondergebracht in 4 thema’s, die op hun beurt weer verdeeld zijn in een of meerdere colleges. Elk college biedt een powerpointpresentatie, die per dia voorzien is van notities, waardoor de opleider over voldoende materiaal beschikt om een college te geven. Bij elk college wordt een document geleverd waarin de collegeinhoud kort beschreven wordt, de doelstellingen worden besproken, de benodigde materialen worden uiteengezet en voor de geïnteresseerde lezer allerlei interessante websites en literatuur worden weergeven. Eveneens worden in het document aanvullende werkvormen en verwerkingsopdrachten beschreven. De aanvullende werkvormen kunnen ingezet worden tijdens de colleges om zo het interactief onderwijs te bevorderen. De verwerkingsopdrachten kunnen zelfstandig door de studenten (alleen of in een groep) worden gemaakt. Binnen de verwerkingsopdrachten wordt – net zoals binnen de doelstellingen per college – een onderscheid gemaakt tussen basis- en verdiepingsopdrachten. De 4 vakdocentspecifieke werkcolleges vormen een uitzondering op de college-inhoud zoals hier beschreven (thema 3).

De nadruk binnen de DICO VO ligt op het begeleiden van leerlingen met dyslexie (thema 3). Daarvoor is achtergrondkennis over dyslexie (thema 1) noodzakelijk, evenals zicht op de manier waarop leerlingen met dyslexie gesignaleerd kunnen worden (thema 2). Ten slotte komt dyslexiebeleid aan de orde (thema 4), waarbij de docentin-opleiding een beeld krijgt van de processen van beleid maken en uitvoeren en van de rol die hij daarin kan spelen als vakdocent.

62

2. Taalonderwijs van 12-18

Inhoud Digitale Collega VO

Thema 1: Hoezo dyslexie?

  • dyslexie in het voortgezet onderwijs

Thema 2: Signaleren van leerlingen met dyslexie

  • overgang primair onderwijs – voortgezet onderwijs

  • instrumenten en observeren

Thema 3: Begeleiden van leerlingen met dyslexie

  • succesvol begeleiden

  • inzet ict-middelen

  • toetsing, beoordeling, wet- en regelgeving

  • interventieprogramma Nederlands, Engels en Praktijkonderwijs

  • werkcollege: Dyslectische leerlingen en de talen

  • werkcollege: Dyslectische leerlingen en de zaakvakken

  • werkcollege: Dyslectische leerlingen en de exacte vakken

  • werkcollege: Dyslectische leerlingen en de praktijkvakken en creatieve vakken

Thema 4: Dyslexiebeleid

  • dyslexiebeleid in kaart

2

De opbouw van de DICO VO is niet lineair. De thema’s zijn onafhankelijk van elkaar en in willekeurige volgorde te gebruiken. De opleider en/of student heeft dus alle vrijheid om een keuze te maken uit de colleges die worden aangeboden. Er wordt echter wel af en toe verwezen naar een ander college voor een nadere uitwerking van bepaalde termen. Het mag duidelijk zijn dat de DICO VO veel verschillende opdrachten biedt: opdrachten die tijdens een college in te zetten zijn, opdrachten als voorbereiding op de stage, maar ook opdrachten voor in de praktijk. Er zijn voldoende keuzeactiviteiten, ook voor studenten die op de stageschool niet de mogelijkheid krijgen om met dyslectische leerlingen te werken. De opleider kan, bij voorkeur in overleg met de student, opdrachten op maat selecteren. Het is zeker niet de bedoeling dat de opdrachten in hun totaliteit worden uitgevoerd: alle documenten kunnen door de opleiders bewerkt en aangepast worden.

63

DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Referenties

Blomert, L. (2006). Onderzoek t.b. v. de protocollen voor dyslexie diagnostiek en behandeling (eindrapport projectnummer 608/001/2005). Amsterdam: CVZ.

Henneman, K., R. Kleijnen & A.E.H. Smits (2004). Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. ’s Hertogenbosch: KPC Groep.

Ronde 5

Maaike Hajer (a) & Theun Meestringa (b)

  1. Hogeschool Utrecht

  2. SLO Enschede

Contact: maaike.hajer@hu.nl

t.meestringa@slo.nl

Taalgericht de vakken in!

Taaldidactiek vervlechten in andere schoolvakken is praktisch uitvoerbaar. Dat ontdekt u bij de workshop rond dertien fraai vormgegeven lessenreeksen taalgericht vakonderwijs. Die lessenreeksen werden vanuit het Nederlandse Platform Taalgericht Vakonderwijs ontwikkeld, in een nauwe samenwerking tussen taal- en vakexperts. De werkmodellen (prototypes) van taalgerichte vaklessenreeksen zijn op theorie gebaseerd en in de praktijk uitgeprobeerd in biologie, ckv, economie, geschiedenis, techniek, wiskunde en zorg, verdeeld over eerste en laatste klassen van verschillende vormen van het voortgezet/secundair onderwijs. De kernelementen in de lessen zijn identiek: interactief, contextrijk en met taalsteun, gericht op expliciete vak-taaldoelen. Maar tegelijk is taalontwikkelend werken bij geschiedenis iets anders dan bij biologie of bij techniek. We presenteren de voorbeelden en de ervaringen en bespreken hoe deze in te zetten zijn in de lerarenopleiding en in nascholing.

64

Labels

doelgroep
leerlingen met dyslexie
lln. met leer- en opvoedingsmoeilijkheden
NT1-leerlingen
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009