Leesbevordering, geen Wees van Woesteland. Een praktische toepassing

Katrien Van Grimbergen & Nathalie Thyssen  ·  13de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1999  ·  pagina 82 - 92

Leesbevordering, geen wees van Woesteland. Een praktische toepassing.

Katrien Van Grimbergen, Nathalie Thyssen

1 Pier, een boekenworm voor de eerste graad

Gegevensfiche

AUTEUR:   HENK WITTENBERG

TITEL(S):   Pier alleen

Het prentenboek

UITGEVERIJ:   De Ruiter

PLAATS VAN UITGAVE:   Gorinchem

JAAR VAN UITGAVE:   1985

AANVULLINGEN:   De Pierboekjes zijn ideaal om voor te lezen en om uit te vertellen. De tekst is
echter nog te moeilijk om zelf te lezen in de eerste graad.

Les 1 Inleiding thema: Pier, de boekenpier

HOOFDDOEL:   Kennismaken met Pier, de boekenpier.

DuuR:   4 x'15

VAARDIGHEID:   Luisteren, navertellen

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie Luisteren naar een voorgelezen verhaal over Pier, de boekenpier.

  • Kern

  1. Het verloop van het verhaaltje navertellen aan de hand van tekeningen.

  2. Gegevens afleiden uit het verhaal: Wie speelt mee in het verhaal? Waar woont Pier? Waar woont Simon? Wat doet Pier om de weg te vinden? Wat had Simon gedaan om Pier de weg te wijzen? ...

  3. Gevoelens van het hoofdpersonage afleiden uit het verhaal.

  • Afsluiting Verhaaltje met handpoppen naspelen.

Les 2   Boekenwormen gaan op verkenning

HOOFDDOEL:   Leerlingen warm maken voor boeken en lezen. Leerlingen laten ervaren dat kijken in boeken leuk kan zijn, zelfs als je nog niet technisch kan lezen.

DUUR:   25'

VAARDIGHEID:   Vrij 'lezen'

LESVERLOOP & DOELEN:

  •  Introductie

1. Herhalen waar Pier en Simon wonen. De leerkracht neemt Pier en Simon in de hand en gebruikt hen om de rest van de les te geven: de leerkracht is niet meer aan het woord, enkel nog Pier en Simon.

82

  1. Een boek zoeken in de boekenkast waar je zelf graag in zou wonen.

  2. Eigen boek eens doorbladeren en bekijken en verklaren waarom je er graag in zou wonen.

  •  Kern

  1. Boek verkennen: voorkant bepalen, titel aanduiden, begin aanduiden, einde van het verhaal aanduiden, prenten bekijken en bespreken, bespreken of je het boek graag zou lezen of niet en verklaren waarom,...

  2. Verschillende soorten 'leesdingen' opnoemen en bekijken: leesboek, kookboek, tijdschrift, krant, ondertiteling op televisie, reclameborden, verkeersborden, reclamefolders,...

  3. Eigen ervaringen met lezen vertellen: waar lees je, wat lees je, wat kan je nog niet lezen, waarom wil je graag lezen,...

  •  Afsluiting Aantal boekjes bekijken en doorbladeren voor het plezier.

Les 3   Pier beleeft avonturen bii de vleet

HOOFDDOEL:   Een eigen verhaaltje met Pier in de hoofdrol bedenken.

DUUR:   50'

VAARDIGHEID:   Gericht luisteren, mondeling stellen

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

  1. Fragment beluisteren uit Pier, Het prentenboek

  2. Het verhaal navertellen.

  3. Vraagjes beantwoorden.

  • Kern

Motorisch moment: Pier nadoen. Vinger tegen het voorhoofd en zeggen: er was eens... en dan iets verzinnen.

Verhaaltje verzinnen door verder te bouwen op een stukje tekst. De leerkracht noteert de vondsten en stuurt en stelt vragen waar nodig om de leerlingen een goed verhaaltje te laten bedenken.

Nu is Pier alleen op de grote bladzijden van het dikke prentenboek. Het is wel jammer dat hij nog niet kan lezen. Pier zou best eens zo'n verhaal willen zien. Nou ja, dan kijkt hij alleen maar naar de plaatjes en de mooie letters.

Als Pier de bladzijde omslaat, ziet hij een mooie tekening van...

Het verhaaltje dat de leerkracht heeft genoteerd beoordelen: dat is een leuk stukje, of dat stukje moeten we veranderen, dat stukje is grappig en hier is Pier droevig... Het verhaaltje opnieuw vertellen, in de verbeterde versie.

  • Afsluiting

De leerlingen mogen nu een nieuw verhaaltje bedenken op het voorgelezen stukje en vertellen aan hun buur. Om het verhaal te onthouden maken ze een tekening. De buurman of —vrouw vertelt de rest van de klas welk(e) stukje(s) in het verhaal het beste is (zijn).

83

Les 4   Zelf een boek maken

HOOFDDOEL:   Ervaren dat iedereen een boek kan maken en dat je er plezier aan beleeft.

DUUR:   50'

VAARDIGHEID:   mondeling/schriftelijk stellen, vertellen

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

1. Herhalen (vanuit de beginsituatie van de leerlingen):

  • enkele tekstenbundelingen benoemen: krant, strip, tijdschrift, kookboek

  • hoe ziet een boek eruit? bundel met bladen waar tekst en tekeningen op staan en waarrond een kaft zit. Op het kaft staat de titel.

  1. De opdracht wordt uitgelegd: We gaan met de hele klas een boek maken. Hierin komen allerlei prenten en verhaaltjes die Pier tegenkomt als hij op stap is. Nu zijn de blaadjes nog wit, maar straks komen hier jullie verhalen.

  2. Brainstorm: ideeën verzamelen over wat Pier allemaal kan zien in het boek, ideeën verzamelen over wat hij meemaakt in het boek.

  • Kern

  1. Tekening maken van een zelfbedacht avontuur met Pier in de hoofdrol.

  2. Eigen naam bij de tekening schrijven. Wie een zinnetje of een woord wil schrijven bij zijn tekening vraagt dat aan de leerkracht.

  3. Titeltje bedenken bij de tekening met het hulpzinnetje: Pier doet iets.

  • Afsluiting

  1. Nakijken (en bijschaven): Staat er een titel op mijn blad? Staat mijn naam erop? Is mijn tekening af? Staat Pier op mijn blad?

  2. Vertellen wat er getekend is.

BELANGRIJKE INFORMATIE

De leerkracht bundelt de tekeningen en maakt een kaft. De leerkrachten maken een kafttekening en schrijven een zelfbedachte titel op het boek. Daarna wordt het boek bij de andere boeken gezet, voorzien van een bibliotheekkaart, zodat het op een echt boek uit de bibliotheek lijkt. De leerlingen kunnen het boek dan lenen en meenemen naar huis zoals ze doen met de andere boeken.

Les 5   Pier leert lezen, net zoals wij

HOOFDDOEL:   Klasgesprek over leren lezen en schrijven, waarbij Pier een klasgenootje wordt voor de rest van het jaar.

De leerlingen zullen ervaren dat lezen niet altijd van een leien dakje loopt. Het is aan de leerkracht om hen te blijven motiveren. Pier kan daarbij helpen: de leerkracht kan verhaaltjes vertellen over Pier die niet goed kan schrijven of het verschil tussen ui en eu niet kan onthouden,...

DUUR:   25'

VAARDIGHEID   Sociale vaardigheden

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie 1. Beluisteren van een stukje uit Pier, Het prentenboek.

84

Simon kijkt naar Pier. Nou het wordt de hoogste tijd dat ik jou eens ga leren lezen en schrijven, zegt hij. Als je krullen en strepen kunt maken dan kun je ook letters maken! Zullen we morgen beginnen? vraagt Pier. Dat is goed, zegt Simon, morgen.

2. Navertellen voorgelezen stukje

  • Kern

  1. Klasgesprek: Zou jij graag leren lezen? Waarom wel of niet? Hoe denk je dat het zal zijn? Vind je het spannend?

  2. Schrijfoefeningen (krullen, rechten, I-vormige en e-vormige kronkels,...) maken op de achterkant van de bladwijzer.

  • Afsluiting Op de voorkant van de bladwijzer kleuren de leerlingen Pier met stiften.

2.   Een huis met zeven kamers voor klas drie en vier

Gegevensfiche

AUTEUR: TITEL(S): UITGEVERIJ:

PLAATS VAN UITGAVE: JAAR VAN UITGAVE: AANTAL BLADZIJDEN: AANVULLINGEN:

JOKE VAN LEEUWEN

Een huis met zeven kamers

La Rivière & Voorhoeve

Kampen

1987, 5e druk

127 blz.

Hoewel het boek op het eerste zicht te dik lijkt, is dit niet het geval: naast het feit dat er een groot lettertype gebruikt is, is er op elke bladzijde een tekening.

Les 1   Welkom in het huis met zeven kamers

HOOFDDOEL:   Kennismaking met het boek.

DUUR:   75'

VAARDIGHEID:   Geconcentreerd luisteren   Vrij lezen   Voorlezen

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

Tonen van een maquette van een klas. Waar staat dit klasje? in de klas!

Link leggen met het verhaal dat zal gelezen worden: "We gaan een verhaal lezen waarin allemaal verhaaltjes zitten. Zoiets heet een raamverhaal."

  • Kern

  1. Voorlezen uit het boek p.5-22 ---> geconcentreerd luisteren

  2. Hoekenwerk:

Hst. 1, p.22-29 kopieën: stil lezen

Hst. 2, p.30-41 idem

Hst. 3, p.42-47 kopieën + cassette met lied: geconcentreerd luisteren

Hst. 3, p.48-55 wordt door de leerkracht voorgelezen: geconcentreerd luisteren

Hst. 4, p.56-75: vergrote prenten bekijken en 'lezen'

Hst. 5, p.76-98 kopieën: stil lezen

Hst. 6, p.98-107 hiervan is een boekje gemaakt: stil lezen of voorlezen per twee

Hst. 7, p.108-125 kopieën: voorlezen per twee

85

Laatste bladzijden (p.126-127): hangen gekopieerd aan de deur.

  •  Afsluiting Klasgesprek: wat vond je ervan? Wat vond je leuk en waarom?

Les 2   Het kleine boekje in de wc

HOOFDDOEL:   Begrijpend lezen: vragen oplossen bij een tekst

DUUR:   50'

VAARDIGHEID:   Begrijpend lezen

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie Herhaling: wat weten we allemaal al van het boek over het huis met zeven kamers?

  • Kern

  1. Stil lezen van blz.89-107

  2. Vraagjes oplossen over de inhoud van de tekstjes.

  3. Vragen oplossen over de vorm van de tekstjes. ---> op die manier komen we te weten hoe versjes eruit zien

  • Afsluiting

  1. Overlopen vraagjes.

  2. Hoe heet een tekstje dat rijmt?   versje of gedichtje

Les 3   Wandeling door de school met zeven ruimten

HOOFDDOEL:   Een schrijfopdracht voorbereiden: informatie verzamelen

DUUR:   50'

VAARDIGHEID:   Mondeling stellen

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

  1. Verschillende prenten laten zien van lege huizen.

Wat vind je van lege huizen? koud, kil, eng.

Wat kan je eraan doen? meubels plaatsen, schilderen, versieren,...

  1. De verschillende kamers uit het boek opnoemen. Uitleggen dat de kamers interessanter werden als er een verhaal aan vasthangt of als je er iets kan doen of lezen.

  • Kern

  1. Een wandeling door de school maken om erachter te komen waar er saaie ruimten zijn: de gang, de toiletten, een berghok, het bureau van de directeur, de refter, een lege klas,...

  2. Bij elke ruimte stilstaan en bedenken wat hier allemaal zou kunnen gebeurd zijn. Mondeling stellen: een verhaal verzinnen bij een ruimte.

  3. Plan opstellen van waar wat kan gemaakt worden: een poster aan het bureau van de directrice met een tekstje op als je moet wachten, een boekje met raadseltjes in het toilet, posters met leuke gedichten op de speelplaats, een plattegrond van een geheime gang op de gang,...

  4. Een lijst maken van de te maken dingen: een tekst voor bij de directrice, 20 raadseltjes voor het toiletboekje, gedichtjes op de speelplaats, een plattegrond,...

86

  • Afsluiting

  1. Iedereen kiest een schrijf opdracht uit de lijst.

  2. Teksten van dezelfde tekstsoort opzoeken in de klasbibliotheek, het handboek van taal, thuis, de bibliotheek,...

  3. Knutselmateriaal beginnen verzamelen om leuke posters te maken, een boekje te maken,...

Les 4   Het plan wordt uitgevoerd...

HOOFDDOEL:   Schrijven

DUUR:   4 x 25'

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

  1. De gevonden teksten over één bepaalde tekstsoort samenleggen.

  2. Bij de tekstsoort die jij gekozen hebt gaan zitten en op die manier een groepje vormen met anderen.

  • Kern

1. De gekozen tekstsoort bestuderen:

  • iedereen zoekt een leuke tekst uit de verzameling en leest die voor aan de anderen van de groep

  • samen de kenmerken van de tekst bespreken: wat zijn de verschillen met een krantenbericht, waaraan merk je dat dit geen strip is,... Door gerichte vragen op een leerlingenblaadje op te stellen zullen de kinderen weten hoe hun tekstsoort eruit ziet.

2. Nog meer verzamelen

  • De plaats bepaalt de inhoud van de tekst, de leerkracht bepaalt de titels of geeft suggesties i.v.m. de titel of de inhoud

-5 in de gang : mysterieuze gangen

—> op de speelplaats: spelen

—> aan de deur van het bureau van de directrice: een verstrooide directrice, een geheimzinnig bureau,...

—> aan het berghok: hoe de emmers bang werden van de spons,...

  • Associëren bij je onderwerp. Die woorden helpen om je tekst op te stellen.

3. Selecteren & ordenen

  • eventueel een selectie maken van een aantal woorden of een aantal woordgroepen en die selectie alvast ordenen

4. Uitschrijven

  • het gedicht, de tekst voor de poster, het raadseltje, het verhaaltje,... uitschrijven.

  • Afsluiting

  1. Herlezen van het eigen werkje en verbeteren.

  2. Laten verbeteren door de leerkracht.

  3. Opnieuw verbeteren en herlezen.

Les 5   ...verbeterd...

HOOFDDOEL:   Nadenken over taalsystematiek en taalgebruik

DUUR:   50'

VAARDIGHEID:   Verbeteren

87

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

  1. Voorlezen van werkjes van de leerlingen

  2. Uit de werkjes enkele zinnen halen die bruikbaar zijn om te bespreken. Uit de zinnen het onderwerp halen, het gezegde..

  • Kern

  1. Zinnen uit het eigen werkje bestuderen: wat is het onderwerp, het gezegde en de pv?

  2. Een aantal veel voorkomende fouten bespreken en de achterliggende theorie eventueel herhalen. Sommige fouten worden gemaakt omdat de leerlingen de leerstof in verband met deze schrijfwijze of zinsbouw nog niet bestudeerd hebben. Deze fouten kunnen dan gebruikt worden om de theorie hierover aan te brengen. Alles is dus afhankelijk van de resultaten van de leerlingen.

  3. Heeft mijn tekst de vorm van de tekstsoort die ik bedoel? Ziet hij eruit als een poster? Bespreken en aanpassen

  • Afsluiting

Het eigen werkje verbeteren op spelling, op zinsbouw en andere fouten of onvolledigheden.

Les 6   ... en afgewerkt

HOOFDDOEL:   De tekst afwerken rekening houdend met lay-out, vormgeving,...

DUUR:   50'

VAARDIGHEID:   Creëren

LESVERLOOP & DOELEN:

  • Introductie

  1. De vormgeving van een poster, boekje nogmaals bekijken: waar staat de titel, waar staat de tekst, ...

  2. Enkele technieken demonstreren: vasthechten van de blaadjes van een boekje, het opkleven van hout of blik op een poster,...

  • Kern

  1. Per groepje wordt uitgelegd wat ze moeten doen: het ene groepje maakt een boekje, het andere een poster,... Wie klaar is mag een geheim gangenplan tekenen.

  2. Uitwerking

  3. Evaluatie + eventuele bijsturing

  • Afsluiting

1. De werkjes worden opgehangen waar nodig en worden ter plekke besproken en voorgelezen door de makers.

3 Kinderen met leesproblemen

Wat verstaan wij onder leesproblemen?

ca Nog niet in het eerste leerjaar (de eerste verschillen worden wel duidelijk)

Er is een kloof tussen het technisch leesniveau van het kind en zijn belevingswereld. Oorzaken:

dé moeilijke lezer bestaat nietl

88

kinderen met een leerstoornis

---> kinderen met een ontwikkelingsstoornis —> kinderen zonder boeken

  • > kinderen met een mentale handicap —> kinderen met een lichamelijke handicap —> kinderen voor wie Nederlands niet de moedertaal is

Voor elk kind een ander boek.

het makkelijk-lezen-vignet: leestechnisch eenvoudige boeken die aansluiten bij de belevingswereld van iets oudere kinderen

fotoboeken

boeken uit de 'gewone' markt

audiocassettes, cd's, videocassettes en CD-roms

Aanpak in de klas.

leespaspoort

Het hoofddoel van het leespaspoort is het stimuleren van lezen. Voor het oplossen van de opdrachten wordt er gewerkt rond doelstellingen uit het leerplan begrijpend lezen. De leerlingen moeten ook een eigen mening vormen over bepaalde boeken die ze lazen.

boekenworm

  1. Nieuwsgierig zijn naar nieuwe boeken.

  2. Waardering opbrengen voor boeken.

  3. Een bibliotheek bezoeken.

  4. Communiceren over boeken.

  5. Beseffen dat niet iedereen dezelfde leesvoorkeur heeft.

  6. Boeken aanbevelen aan medeleerlingen rekening houdend met hun leesvoorkeur.

boekenaffiche: leestip

  1. De leerlingen motiveren tot het lezen van een bepaald boek.

  2. Een mening vormen bij dit boek en deze mening schriftelijk meedelen aan de medeleerlingen.

boeken binnestebuiten

1. a) Boeken rubriceren volgens genre.

b) De begrippen fictie en non-fictie verklaren.

2. a) De delen van een boek benoemen.

  1. Aan de hand van een boek de informatie opsommen die te vinden is op het omslag, het titelblad en het colofon.

  2. De begrippen 'register, illustrator, auteur' verklaren.

3. a) Zijn mening of voorkeur durven uitspreken.

  1. Verschillen tussen boeken waarnemen en beschrijven.

  2. Respectvol omspringen met boeken (niet altijd controleerbaar).

boekendoos: stellen

  1. Gestimuleerd worden tot het lezen van het voorgestelde boek.

  2. Verzorgd taalgebruik.

  3. Luisteren naar elkaars inbreng.

  4. Materiaal verzamelen door te fantaseren rond de aangereikte voorwerpen en ze te associëren.

  5. Uit het aangereikte materiaal een selectie maken op grond van voorkeur, belangrijkheid en bruikbaarheid.

  6. Een korte inhoud van een verzonnen boek schrijven.

89

7. De kenmerken van een korte inhoud geven.

de boekenkring

  1. Ervaringen en emoties bij het lezen delen met de medeleerlingen.

  2. Gestimuleerd worden tot het lezen van besproken boeken.

  3. Beseffen dat niet iedereen hetzelfde genre verkiest.

  4. Beseffen dat lezen bepaalde emoties teweeg brengt.

  5. Zijn mening geven over een boek en deze mening motiveren.

  6. Verzorgd taalgebruik.

  7. Luisteren naar elkaar.

voorlezen

  1. Luisteren naar de leerkracht die het verhaal voorleest.

  2. Het verhaal ondersteunen met de gepaste geluiden.

  3. De mimiek van één van de personages weergeven.

  4. Nieuwsgierig worden naar het verdere verloop van het verhaal.

vrij lezen

  1. Aspecten van lay-out en typografie waarnemen.

  2. Correct en nauwkeurig lezen.

  3. Met gepaste oogafstand lezen.

  4. Ervaren van leesplezier. (lezen hoeft niet altijd voor punten te zijn)

  5. De leerlingen stimuleren om boeken te lezen

hoekenwerk

doelen   activiteit

Algemeen doel: op een aangename, speelse wijze de leerstof inoefenen.

  1. Kennis maken met verschillende genres, met namen van auteurs, illustrators, dichters, kennis maken met de boekenprijzen,...

  2. Aandacht hebben voor boeken en de wereld rondom boeken.

  3. Korte stelopdrachten rond boeken uitvoeren.

  4. Vertellen over boeken en er rond fantaseren.

  5. Inoefenen van de schrijfwijze van de nieuwe woorden.

  6. De woorden op een handige wijze terug zoeken in het raster.

1. Het juiste begrip bij de begripsom-

Kwartet

Het kwartet is opgebouwd uit volgende reeksen: auteurs, illustrators, dichtbundels, houden van, boekenprijzen, klassiekers, griezelverhalen, boeken van Roald Dahl, boeken van... , stripverhalen, sprookjes, ... Van sommige reeksen bestaan er verschillende versies zodat het mogelijk is om de reeksen geregeld te vervangen of om te wisselen met andere reeksen opdat de leerlingen kennis zouden maken met nieuwe boeken,... Bij het kwartet hoort ook een kaft met bijkomende informatie, de leerlingen kunnen dit raadplegen tijdens hun spel.

ganzenbord

bron: R. DE JONGHE, G. GORIS, in:

Zonnestraal 1987

Zweedse puzzel (thema lezen)

bron: M. OOMS, Van manuscript tot boek, een project over boeken, KCLB, Antwerpen, 1993, p. 71.

Kruiswoordraadsel

90

schrijvingen plaatsen.

  1. De delen van een boek benoemen.

  2. Boeken indelen in fictie en non-fictie.

  3. De spreekwoorden met de juiste verklaring verbinden.

  4. De verklaring van een spreekwoord correct opzoeken in een woordenboek.

bron: M. OOMS, Van manuscript tot boek, een project over boeken, KCLB, Antwerpen, 1993, p. 68-69.

Boeken binnestebuiten

Op het opdrachtenblad zijn de verschillende delen van een boek aangeduid op illustraties. De leerlingen benoemen deze onderdelen op een afzonderlijk blad. Het blad bevat nog een tweede oefening die de kaften van enkele boeken afbeeldt. De leerling deelt de boeken in zijnde fictie of non-fictie. Er hoort een correctiesleutel bij deze oefeningen.

Zie bijlage 10.

Spreekwoorden met 'lezen'

De oefening is voorzien van een correctiesleutel.

Zie bijlage 11.

wero: van manuscript tot boek

B.Van Lier en E.Hees, Van schrijver tot boekenkast, Ploegsma, Amsterdam, 1998.

M. Ooms, Van manuscript tot boek, een project over boeken, KCLB, Antwerpen, 1993.

B.O.: zo maken wij een boek

  1. De mogelijkheden en beperkingen van het werken met kleurpotloden doorzien en er rekening mee houden.

  2. Vreugde beleven aan het samen maken van een boek.

  3. Zoeken naar een passende illustratie bij de geschreven tekst en deze illustratie zelf uitwerken met kleurpotloden.

  4. Eerbied hebben voor het werk van anderen en begrip tonen voor verschillende interpretaties van het onderwerp.

  5. Efficiënt werken. (eerst nadenken, schetsen, pas dan definitief uitwerken)

  6. Creatief 'spelen' met taal, dit rond het thema 'houden van.'

De taak van de leerkracht

leesplezier staat centraal

begeleidende en stimulerende taak

bewuste keuze van het boekenaanbod wekelijks 60 minuten

Tips voor ouders van kinderen met een leesprobleem.

Ga mee op zoek naar eenvoudige boeken over thema's die je kind boeien. Zoek samen een boek in de bibliotheek, doch dwing je kind niet tot het lezen van een bepaald boek, laat het ook zelf kiezen.

Bekijk lezen breed: je kan ook een strip, een tijdschrift, een handleiding,... lezen.

Maak lezen spannend, organiseer bijvoorbeeld een vast leesmoment in het dagschema. Lees zelf ook eens een boek, lees eventueel een boek dat je kind ook las, dan kan je er

samen over praten.

Lees voor aan je kind, bijvoorbeeld voor het slapengaan.

Benader het kind positief, breek het niet af, hou daarom je verwachtingen realistisch. Denk eraan dat leesplezier een stimulerende factor is.

Als je kind echt niet wil lezen maak er dan een spel van: beurtelings met je kind een zin lezen; een stuk voorlezen, het verdere verloop voorspellen en tenslotte leest het kind de echte afloop; beurtelings een paragraaf / een blad lezen.

91

Geef lezen niet als straf; dan zou het nog meer verbonden worden met iets dat niet leuk is.

Noot

Leesbevordering, geen wees in Woesteland, is een herwerking van twee eindwerken voorgedragen tot het bekomen van het diploma van onderwijzeres, academiejaar 1998-1999.

  1. Leesbevordering met kinderen met leesproblemen

Katrien Van Grimbergen   03/7773597

Sint-Niklaasstraat 193

9170 Sint-Gillis-Waas

  1. Het taal-verhaal. Geïntegreerd taalonderwijs aan de hand van raamverhalen

Nathalie Thyssen   03/776 42 20

Zandstraat 91

9170 Sint-Pauwels

92

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
literatuuronderwijs
land
België
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

13de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1999