Nelsis: het effect van docenttraining bij de implementatie van genredidactiek

José van der Hoeven & Amos van Gelderen  ·  27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2013  ·  pagina 90 - 92

Download artikel

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Ronde 4

José van der Hoeven (a) & Amos van Gelderen (b)

  1. KPC Groep, Den Bosch

  2. Kohnstamm Instituut, Amsterdam

Contact: j.vdhoeven@kpcgroep.nl

avangelderen@kohnstamm.uva.nl

Nelsis: het effect van docenttraining bij de implementatie van genredidactiek

  1. Inleiding

In Nederland werd in de afgelopen jaren voor het voortgezet onderwijs een prototype voor het lees- en schrijfaanbod in de onderbouw havo/vwo ontwikkeld, waarbij tekst- genres het uitgangspunt vormden (van der Hoeven e.a. 2012). Het prototype was bedoeld voor scholen die behoefte hadden om hun aanbod op het gebied van lezen en schrijven in het Nederlands aan te vullen of te verrijken. Uitgangspunt vormden thematische opdrachten, die aansloten bij projecten of vakinhoudelijke thema’s op het gebied van aardrijkskunde, geschiedenis, mens en maatschappij, natuur en techniek en biologie. Aangezien de integratie van lezen en schrijven centraal stond, werd gebruikgemaakt van modelteksten (goede voorbeelden) bij lees- en schrijfopdrachten, aan de hand waarvan genre- en tekstkenmerken werden geïllustreerd. Zo werd in ons project bij het thema ‘oorlog en vrede’ (geschiedenis) gebruikgemaakt van fragmenten uit romans. Het leermateriaal was zoveel mogelijk zelfsturend, wat betekende dat leerlingen er zelfstandig mee konden werken. De ervaringen met de aanpak waren veelbelovend (van der Hoeven & van Gelderen 2012; van Gelderen & van der Hoeven 2010). Leerlingen vonden het leermateriaal onderscheidend ten opzichte van het reguliere onderwijs Nederlands en vonden dat ze meer over teksten en tekstkenmerken hadden geleerd. In 2013 werd het onderzoek voortgezet en werd de vraag beantwoord hoe genredidactiek, geoperationaliseerd in de taken van ons prototype, kan worden geïmplementeerd. Verder werd gekeken of er effecten op de lees- en schrijfprestaties kunnen worden aangetoond. Onze hypothese was dat er meer wordt geleerd als leerlingen optimaal door hun docenten worden ondersteund.

  1. Methode

Er werd een docenttraining ontwikkeld die door 5 docenten van 3 scholen voor havo/vwo werd bijgewoond. Na de training werd het geleerde in 4 klassen toegepast

90

3. Taalonderwijs 12-18

aan de hand van 2 lessenseries uit het prototype. De leerling-prestaties werden vastgesteld aan de hand van een bij de taken ontwikkelde methodeafhankelijke voor- en natoets.

De pilots in het Nelsis-onderzoek 2010-2012 hadden adviezen voor de implementatie van genredidactiek bij zelfsturend leermateriaal opgeleverd. Deze vormden het uitgangspunt voor een training voor docenten die gericht was op de genregerichte aanpak. Er ging speciale aandacht uit naar de instructie aan leerlingen, naar het begeleiden van de leerlingen bij zelfsturend leermateriaal en naar het vormgeven van peer feedback. Daarbij werd verondersteld dat de leerprestaties hoger worden als leerlingen optimaal door hun docenten worden ondersteund. De training werd kwalitatief geanalyseerd aan de hand van lesobservaties en coachingsgesprekken.

De interventie bestond uit een lessenserie met 2 taken van hetzelfde genre uit het prototype. Samen met de scholen werd gekozen voor het thema ‘oorlog en vrede’ dat was uitgewerkt voor het genre ‘roman’. De aanpak was systematisch gefaseerd:

  1. aandacht voor oriëntatie;

  2. planning;

  3. monitoring van eigen begrip en evaluatie bij lezen;

  4. aandacht voor planning, formulering, revisie en evaluatie bij schrijven.

Woordenschat, grammatica en spelling worden geïntegreerd in deze opdracht-gestuurde benadering.

3. Resultaten

Uit de lesobservaties bleek dat de training het leraargedrag positief beïnvloedde. Docenten voorzagen de leerlingen van de nodige informatie om met goed gevolg met het materiaal te kunnen werken. De docenten richtten de focus op het doel van de lessen, het herkennen van tekstgenres en er werd door alle docenten voldoende aandacht besteed aan de facilitering van leerling-feedback (indien de tijd dat toeliet). Er waren echter ook kritische factoren. Zo bleek bijvoorbeeld dat de tijd die in de lessenserie werd geïnvesteerd niet altijd toereikend was en dat de kwaliteit van de leerling-respons niet altijd voldoende was.

Hoewel de leerlingen op de natoets zichtbaar hoger scoorden dan op de voortoets, kon er in dit onderzoek geen significant effect worden aangetoond.

In de presentatie wordt nader ingegaan op onze bevindingen.

3

91

ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS

Referenties

Gelderen, A. van & J. van der Hoeven (2010). Raamwerk voor leermateriaal Nederlands Lezen en Schrijven voor Innovatieve Scholen (NELSIS). ’s-Hertogenbosch: KPC Groep.

Hoeven, J. van der, A. van Gelderen, K. Verbeeck, M. Donker & S. de la Rie (2012).

Genredidactiek als uitgangspunt voor lees- en schrijfonderwijs. Onderzoeksrapportage

Nederlands Lezen en Schrijven op Innovatieve Scholen (Nelsis) in de onderbouw voort-

gezet onderwijs. Den Bosch: KPC Groep.

Nelsis (2013). Nelsis. Nederlands lezen en schrijven in scholen (2013). Online raadpleegbaar op www.nelsis.nl.

Ronde 4

Gerdineke van Silfhout

Universiteit Utrecht

Contact: g.vansilfhout@uu.nl

Effectieve studieteksten in het voortgezet onderwijs

Veel leerlingen in het voortgezet onderwijs ervaren problemen bij het lezen van hun studieboeken en toetsen. Zowel voor het onderwijs als voor tekstschrijvers is er dus werk aan de winkel. Tijdens deze presentatie staat de vraag centraal hoe schoolteksten zo ontworpen kunnen worden dat het tekstbegrip toeneemt. In verschillende onderzoeken zijn we nagegaan hoe aanpassingen in stijl, structuur en presentatie het leesproces en tekstbegrip van leerlingen beïnvloeden. Zorgen het invoegen van vertellende personages, interessante details en bijdetijdse voorbeelden voor meer leesplezier en beter tekstbegrip? Zijn korte zinnen, gepresenteerd op afzonderlijke regels, echt makkelijker te verwerken? Hoe zit het met verbindingswoorden die zinnen vaak veel langer maken? En waar hebben met name de zwakke(re) lezers baat bij?

Tijdens deze presentatie zullen de uitkomsten van verschillende oogbewegingsonderzoeken besproken worden. Ook komen er veel praktijkvoorbeelden aan bod. We hopen u als docent of als tekstschrijver te laten zien wat aantoonbaar effectieve tekstkenmerken zijn. Het zal ook duidelijk worden dat dergelijke tekstkenmerken nog lang niet altijd worden toegepast bij de ontwikkeling van studiematerialen.

92

Labels

domein
leesonderwijs
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
beoordelingsinstrumenten
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013