Werken met taalcoaches in het mbo

Jolien Drent & Pia Niemeijer  ·  22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2008  ·  pagina 89 - 93

Download artikel

Recognized HTML document

3. Competentieleren

Ronde 6

Jolien Drent & Pia Niemeijer

Drenthe College, Emmen

Contact: j.drent@drenthecollege.nl

p. niemeijer@drenthecollege. nl

Werken met taalcoaches in het mbo

  1. Inleiding

Het Instituut voor Taalonderzoek en Taalbeleid Anderstaligen (ITTA) heeft in juni 2006 een aantal ROC’s benaderd die aan de slag willen met taalbeleid. Het Drenthe College is één van de ROC’s die met het ITTA heeft meegewerkt aan het project ‘Taalontwikkeling in het mbo’. Het ging er van start in de unit ‘Handel en Commercie’ in de opleidingsteams die de beroepsopleidende leerwegen aanbieden (i.e. het opleidingsteam niveau 1, 2 Handel, het opleidingsteam Handel niveau 3, 4 en het opleidingsteam Internationale Handel / Groothandel niveau 3, 4). In dit project is ervaring opgedaan met het systematisch invoeren en uitvoeren van taalbeleid. In veel opleidingsteams die competentiegericht leren vormgeven en uitwerken, is behoefte aan vaste deskundigheidsbevordering. Het ITTA heeft jarenlange ervaring met geïntegreerde scholingstrajecten op de ROC’s. In een geïntegreerd scholingstraject wordt door samenwerkende teams van taal- en vakdocenten gelijktijdig aan taal, theorie en beroepspraktijk gewerkt. Een werkwijze die overigens nauw aansluit bij de competentiegerichte benadering die momenteel wordt ingevoerd in het beroepsonderwijs (Bolle 2006: 3).

  1. Taalontwikkeling

Op 6 maart 2007 heb ik deelgenomen aan de conferentie ‘Taal is cruciaal’. Simon Verhallen lichtte toe dat in zijn visie taalontwikkeling drievoudig is en bestaat uit:

  • lagere taalvaardigheden

  1. woordenschat;

  2. spelling en grammatica;

  3. uitspraak en verstavaardigheid (klanken, combinaties en prosodie).

  • hogere taalvaardigheden (toegepast en gecombineerd: lezen, luisteren, spreken, schrijven)

  • de factoren ‘tempo’ en ‘variatie’ (fluency, functioneel, situatiespecifiek).

3

89

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Bij taalontwikkeling wordt zichtbaar dat leerlingen, wat betreft taalvaardigheid, op moment X meer kunnen en kunnen laten zien dan op moment Y. Leerlingen worden taalvaardiger als de docenten en de aangewende leer- en leerhulpmiddelen – de didactiek – iets in ontwikkeling hebben gezet (Verhallen 2007). Die ontwikkelende didactiek moet een docent kunnen zien als hij de oefeningen en de opdrachten plus de uitleg erbij bekijkt. Voorwaarde is dat de opdrachten en de taken gericht zijn op ontwikkeling. Vaak zijn opdrachten en taken toetsend en wordt er van uitgegaan dat de leerling deze opdrachten en taken al kan. En dat is lang niet altijd het geval, zoals blijkt uit het onderzoek van het CINOP (Neuvel e.a. 2004). Taalontwikkeling is een cyclus die begint met ‘modelling’. Docenten laten zien, doen voor, of geven voorbeelden van hoe er geleerd kan worden (Hajer & Meestringa 2004: 52). Leerlingen zien daardoor wat er van ze gevraagd wordt en horen een aantal mogelijke strategieën die ze kunnen uitproberen wanneer ze zelf aan de slag gaan (Hajer & Meestringa 2004: 52). Vervolgens moeten leerlingen oefenen (toepassen en herhalen) waarbij het belangrijk is dat de docenten de leerlingen feedback geven. Dan pas komt de laatste fase waarin de leerlingen worden beoordeeld (Verhallen 2007). Verhallen meent dat er in toenemende mate nood is aan aandacht voor taalontwikkeling in het beroepsonderwijs. Bovendien, zo stelt hij, kan de beroepsgerichte competentieontwikkeling heel wat profiteren van geïntegreerde en parallelle taalontwikkelingen. Hij meent dan ook dat een combinatie van onderstaande aanpakken een meerwaarde kunnen vormen bij het leren van de Nederlandse taal:

  1. integratie van taalontwikkeling in alle lessen van het beroepsonderwijs;

  2. aandacht voor taalontwikkeling in de lessen Nederlands;

  3. individuele remediërende taalondersteuning en taaloefening.

In wat volgt, wordt de concrete invulling van de deze aanpakken verder toegelicht.

3. Hoe taalbeleid aanpakken?

Hier volgt de indeling, gegeven door OCW (2004: 20). Kennisverwerving en leerstofoverdracht geschieden in het onderwijs door middel van taal. Gezien het niveau van taalvaardigheid van leerlingen, met name in het vmbo en het mbo, moeten alle docenten weten hoe zij hun taalgebruik toegankelijker kunnen maken. Tegelijkertijd zullen ze moeten leren hoe ze in hun lessen aandacht kunnen besteden aan de voortgaande taalontwikkeling van de leerlingen, dit om ervoor te zorgen dat de leerlingen uiteindelijk voldoende taalvaardig worden. Een methodiek van geïntegreerd taal- en vakleren vereist kennis over taalontwikkeling en een uitbreiding van het didactische repertoire van zowel zaakvakdocenten als van docenten Nederlands.

Hier volgt de indeling, gegeven door Den Brok, Hajer, Patist & Swachten, (2004: 91). Taalzwakke en allochtone leerlingen hebben vooral behoefte aan gerichte steun op het

90

Recognized HTML document

3. Competentieleren

gebied van taal. Een eerste stap is om met vakdocenten na te gaan welke taaleisen eigenlijk gesteld worden in hun vak, want vaak zijn docenten zich daar niet van bewust. Het is nuttig om in een team te bespreken of die eisen reëel zijn dan wel of in de loop van de jaren een andere opbouw wenselijk is. Specifieke trainingsprogramma’s, gericht op leesstrategieën of schoolse woordenschat kunnen nuttig zijn, maar de transfer van deze kennis en vaardigheden naar de vaklessen vraagt om meer. In alle schoolvakken is het leren van nieuwe begrippen, vaardigheden en inzichten niet los te zien van taalverwerving. Leerpsychologische inzichten geven aan hoezeer het zelf verwoorden van verbanden bijdraagt tot leren en hoe belangrijk het actief gebruiken van nieuwe begrippen dus is. Ook vanuit taalverwervingsonderzoek is dat verband duidelijk en het blijkt goed mogelijk om vakonderwijs en taalverwerving te integreren in het leerplan en de didactiek van een taalgerichte aanpak.

Taalbeleid beslaat dus de hele organisatie en vraagt om extra geld en middelen. En dat niet eenmalig, maar voortdurend vanaf de implementatie van competentiegericht onderwijs.

Uit de praktijk blijkt dat taalontwikkeling die in samenhang plaatsvindt met de verwerving van beroepsgerichte kennis en vaardigheden het meest rendeert (Bolle, 2006: 3). Competentiegericht leren levert bovendien veel mogelijkheden op voor de integratie van taal- en vakleren in zinvolle contexten (Hajer & Meestringa 2004: 18).

Verhallen (2007: 22-23) meent dat onderstaande aanpakken naast elkaar moeten worden toegepast:

3.1 Integratie van taalontwikkeling in alle lessen van het beroepsonderwijs

De taalvaardigheden die met beroepshandelingen verbonden zijn, kunnen in de beroepslessen aan de orde komen en daar verder ontwikkeld worden. Dat is functioneel en bruikbaar voor de leerling. Daarnaast ziet hij veel eerder de noodzaak van de oefening en de vaardigheidstraining in, als het gaat om iets dat op de werkvloer of de stageplek regelmatig voorkomt: bv. gespreksvaardigheid verbinden met werkoverleg en dat weer koppelen aan de bespreking van beroepsgerichte vakinhouden, dus leren vergaderen en praten, en meteen de specifieke handelingen en weetjes van het werk er in betrekken. Het aardige is dat er voor zulke combinaties van ‘taal leren’ en ‘beroep leren’ tal van mogelijkheden zijn in een schoolweek. De oefenfrequentie voor de leerling kan dus enorm worden opgevoerd. Bij de integratie van taalontwikkeling en de ontwikkeling van beroepsgerichte competenties is het wel nodig dat ook de niet-taaldocenten weten wat ze moeten doen en waar ze op moeten letten. Er zal dus enige overdacht van taaldidactiek naar de collega’s van de vakopleiding moeten plaatsvinden. De vakopleiders zullen merken dat ze daar bij de eigen lessen en taken enorm van kunnen profiteren.

3

91

Recognized HTML document

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3.2 Aandacht voor taalontwikkeling in de lessen Nederlands

Niet voor alle leerlingen zal toepassing en oefening in de beroepsgerichte lessen voldoende grond voor verbetering bieden. Soms moeten regels, structuren en systeemkenmerken gepresenteerd worden om houvast te bieden en soms moet er ook diagnosticerend en remediërend opgetreden worden. In het leerprogramma moet dus ruimte komen om de regels van taal zichtbaar te maken, toe te lichten en voor oefening en toepassing bruikbaar te maken. Daarvoor is de taalles van de docent Nederlands of NT2 een geschikt moment. Die les fungeert als uitvalsbasis voor de hierboven beschreven herhaalde oefening en toepassing in de vaklessen, waarin in betekenisvolle contexten veel gelezen, gesproken en geschreven zal worden. Voor dit onderdeel moet ook in het competentiegericht onderwijs een plek gevonden worden.

3.3 Individuele remediërende taalondersteuning en taaloefening

Er kan ook taalondersteuning geboden worden via de computer of het open leercentrum met individuele bijspijkerprogramma’s. Sommige taaltekorten zijn individueel, met name bij aspecten als spelling, uitspraak of woordenschatuitbreiding en dan is een klassikale of groepsgerichte aanpak niet wenselijk of niet nodig. Maar ook bij het lezen op het internet of bij het e-mailen en het sms’en kan een leerling ondersteund worden. Een instructiekaart is een eenvoudige ondersteuner van individueel leren en oefenen. Ook een training voor spraak- en uitspraakverbetering ten behoeve van telefoongesprekken – voor heel veel leerlingen trouwens een must – kan heel goed individueel in het open leercentrum ingepland worden.

Verhallen (2007: 23) geeft aan dat de beroepsopleidingen enorm profiteren van een verbreding van de aandacht voor taalontwikkeling en het versterken van de samenhang tussen de verschillende manieren van leren. Scholen moeten daar meer in investeren. Niet om de taalles te redden, maar om de leerlingen veel meer van de verschillende onderdelen van de beroepsgerichte ontwikkeling te kunnen laten profiteren.

In de presentatie wordt onder andere toegelicht hoe de taalcoaches de docenten gestimuleerd hebben om in alle lessen structureel aandacht te besteden aan taal.

Referenties

Bolle, T. (2006). Projectplan ‘Taalontwikkeling in het MBO / Taalcoaches aan de slag in opleidingsteams’. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Den Brok, P., M. Hajer, J. Patist & L. Swachten (2004). Leraar in een kleurrijke school. Keuzes en overwegingen van docenten rond het lesgeven in een multiculturele school. Bussum: Coutinho.

92

Recognized HTML document

3. Competentieleren

Hajer, M. & T. Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho.

Ministerie van OC&W (2004). “Van A tot Z betrokken’. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010” (http://taalinmbo.kennisnet.nl/bronnen/aanvalsplan).

Neuvel, J., T. Bersee, H. Den Exter & M. Tijssen (2004). Nederlands in het Middelbaar Beroepsonderwijs. Een verkennend onderzoek naar het onderwijsaanbod Nederlands en de taalvaardigheid van de leerlingen. ‘s-Hertogenbosch: CINOP

Verhallen, S. (2007). “Een brede visie op taalontwikkeling”. In: Profiel, jg. 16, nr. 2, p. 21-23.

Ronde 7

Els Leenders

SLO, Enschede

Contact: e.leenders@slo.nl

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

1. Inleiding

Het ontwikkelen van competentiegericht beroepsonderwijs is een complexe onderneming. Nederlands daarin een plaats geven kost denk- en ontwikkelwerk. Bovendien moeten docenten aan de slag met hun competenties rond beoordelen: als deelnemers beoordeeld worden op grond van relevante taaltaken, zullen ze sneller inzien wat er verwacht wordt en dat verbetert hun taalvaardigheid. Maar taaltaken ontwikkelen en het beoordelen ervan is niet eenvoudig. Dat was immers de ervaring van de projectgroep ‘Talen van de Bedrijfstakgroep Uiterlijke Verzorging’ (BTG-UV). In dit artikel worden enkele vraagstukken besproken die ontstonden tijdens de ontwikkeling van de publicatie UV, toets je taal!

De Bedrijfstakgroep Uiterlijke Verzorging heeft voor de docenten Nederlands in die sector twee publicaties ontwikkeld: UV, beheers je taal! en UV, toets je taal! Deze publicaties zijn te vinden op: www.mboraad.nl

3

93

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
taalbeleid
taalverwerving
land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008