De alinea als hulpmiddel bij tekstuele chaos. Ervaringen op een schrijfcentrum

Keje Schaakx & Evelyn Hendriks  ·  26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2012  ·  pagina 92 - 95

Download artikel

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 5

Keje Schaakxs & Evelyn Hendriks

Academisch Schrijfcentrum Radboud Universiteit, Nijmegen

Contact: kejeschaakxs@student.ru.nl evelynhendriks@gmail.com

De alinea als hulpmiddel bij tekstuele chaos. Ervaringen op een schrijfcentrum

  1. Inleiding

Op 11 mei 2012 werd deze workshop voor het eerst gegeven in het kader van 'de docentenochtend' van het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN). Op het schrijfcentrum zijn elf studenten aangesteld als tutoren die gemiddeld twee dagen per week medestudenten begeleiden via drie kwartier durende gesprekken. Het academisch schrijfproces staat hier centraal, niet de Nederlandse taal en de tutoren zijn geen beoordelaars, maar een steuntje in de rug. De jaarlijkse docentenochtend is bedoeld voor universitair docenten en promovendi aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. De ervaring leert dat ze de kennis en ervaring van de tutoren op het schrijf- centrum nuttig en behulpzaam vinden in hun eigen werkzaamheden.

Een van de onderwerpen die in 2012 aan bod kwam, is de alinea. Uit onderzoek van het ASN bleek dat de alinea een door tutoren veelgebruikt hulpmiddel is bij het bespreken van het academisch schrijfproces. Dat wil zeggen: wanneer een student zijn schrijfproces wil verbeteren, laat de tutor vaak aan de hand van een alinea zien wat er mankeert of juist goed is aan een tekst. De workshop laat zien hoe de tutoren dat doen en waarom de alinea zo populair is als hulpmiddel.

  1. Een gesprek over alinea's

Als tutoren aan de hand van de alinea de chaos in een tekst aan de orde willen stellen, kan dat op verschillende manieren. Ten eerste is het startpunt van de tutor van belang. De ene tutor start vanuit de vraagstelling (wat is je onderwerp en wat wil je erover weten?) en vraagt de student bijvoorbeeld of hij in de eigen tekst kan aanwijzen welke alinea's relevant zijn in het licht van de vraagstelling. Met andere woorden• welke alinea's gaan wel over het hoofdthema van de tekst en welke niet (top-down)? De andere tutor start op zinsniveau om de rommeligheid van een tekst duidelijk te maken. De student komt er dan bijvoorbeeld achter dat zinnen in een alinea niet op elkaar aan-

92

4. Hoger onderwijs

sluiten en dat hierdoor de argumentatie en leesbaarheid van de tekst in het gedrang komen (bottom-up).

Daarnaast kan een tutor de alinea als hulpmiddel voor structurering zowel vooraf als achteraf gebruiken. Een student kan in een tutorsessie, voordat hij daadwerkelijk gaat schrijven, een tekstopzet uitwerken waarin expliciet aandacht is voor de rol van de alinea in het verhaal van de tekst. Welke vraag zal in deze alinea beantwoord worden? Wat wordt de boodschap voor de lezer? Waar komt de alinea op de rode draad te liggen? De alinea kan door de tutor ook achteraf als hulpmiddel worden ingezet, door bijvoorbeeld de student zelf de opbouw van de tekst te laten controleren aan de hand van de alineastructuur. Met name dat laatste is bijzonder effectief gebleken op het ASN.

Ten slotte is er nog een verschil tussen de interne en externe logica van een alinea. Wanneer de tutor de interne logica bespreekt, legt hij met de student de opbouw van de alinea zelf onder de loep. Hoe is de informatieschikking in de alinea? Is de alinea uniek? Worden hoofd- en bijzaken goed van elkaar onderscheiden? Klopt de opbouw van de alinea volgens de aard van de kernzin? Daarnaast kunnen tutoren de aandacht van de student richten op de externe logica van de alinea, ofwel de alinea als bouwsteen van de tekst: hoe zijn de alinea's aan elkaar gekoppeld? Wat is het cement tussen die bouwstenen en hoe kun je die aanbrengen? Studenten leren duidelijk te maken wat een alinea met een vorige of volgende alinea te maken heeft. Niet alleen tekstueel, maar ook inhoudelijk en structureel.

3. Enkele concrete methoden ter voorbeeld

Van de verschillende methoden die de tutoren onafhankelijk van elkaar ontwikkeld hebben om de alinea als tekstelement te bespreken, willen wij er drie bespreken en uitleggen.

3.1 Witregel-methode

Toepassing:

De student zet een witregel tussen de alinea's om zodoende de alinea's uiteen te trekken (werkt ook op zinsniveau binnen de alinea).

Effect:

  •  De student is zich bewust van de lengte van de alinea's in de tekst.

  •  De student ziet de verschillen tussen de lengtes van de verschillende alinea's.

  •  Bij het isoleren van alinea's is de student minder snel afgeleid door andere alinea's.

93

ZESENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Daardoor komt de student gemakkelijker los van zijn tekst en leert hij gemakkelijker nadenken over de argumentatie en de boodschap in zijn verhaal.

3.2 Alineanummering of de 'omgekeerde inhoudsopgave'

Toepassing:

De student nummert de alinea's in zijn tekst en schrijft op een kladblaadje (zo beknopt mogelijk) de kern op van de alinea's die bij de nummers horen.

Effecten:

  •  Bij het isoleren van alinea's is de student minder snel afgeleid door andere alinea's. Daardoor komt de student gemakkelijker los van zijn tekst en leert hij gemakkelijker nadenken over de argumentatie en de boodschap in zijn verhaal.

  •  Volgende stappen, zoals 'het controleren van de redenering' en uiteindelijk 'het schuiven met alinea's', is overzichtelijker en gemakkelijker.

  •  Het wordt voor de student duidelijker dat schuiven met hele alinea's vaak al een groot verschil maakt. De student durft sneller zijn tekst om te gooien en gaat geen (halve) zinnen herschrijven die de tekst alleen maar onduidelijker maken.

3.3 Signaalwoordencontrole

Toepassing:

De student markeert alle signaalwoorden (`rnaar', 'ook', 'tevens', 'hoewel', 'dit', 'dat', `hier', 'daar', 'toen', 'overigens', 'bovendien'...) in de tekst en gaat vervolgens per signaalwoord controleren of het signaal dat het woord geeft, klopt met de boodschap die de schrijver wil uitdragen. Bijvoorbeeld, als ik als lezer een 'maar' lees, wil ik een tegenstelling zien: er moet voor het woordje 'maar' iets staan wat tegengesproken wordt door wat erop volgt.

Effecten:

  •  Er kan gemakkelijk gecontroleerd worden of en hoe alinea's met elkaar verbonden worden.

  •  Niet alleen de samenhang van alinea's met elkaar maar ook van de zinnen binnen de alinea kunnen gecontroleerd worden.

  •  Het wordt duidelijk of een goede structuur ook uiteindelijk leidt tot een goed leesbare tekst.

94

4. Hoger onderwijs

  1. Waarom vinden studenten dit zo prettig?

Studenten komen, door een nadruk op de alinea, los van de tekst als geheel. Veel studenten zijn, wanneer ze op het schrijfcentrum komen, niet (meer) in staat om kritisch naar hun eigen teksten te kijken. De kritische blik kan weer gestimuleerd worden wanneer studenten hun aandacht op afzonderlijke alinea's richten: ze abstraheren de kern- boodschap, bestuderen samenhang en onderzoeken principes om informatie te ordenen... Op die manier leren ze op een abstracter niveau over hun werk na te denken. Een ander voordeel is dat de alinea een hulpmiddel is dat studenten zelf ter hand kunnen nemen om de structuur van de eigen tekst te beoordelen en te reviseren. Met andere woorden: ze hebben het gevoel dat ze problemen zelf hebben opgelost en kunnen oplossen.

  1. Slot

Hoewel de alinea zonder meer een essentieel onderdeel is van een geschreven tekst, vergeten studenten (en zelfs universitair docenten en promovendi) vaak hoe de alinea kan helpen bij het schrijven en reviseren van een tekst. Op het ASN proberen we de student weer fundamenteel te laten nadenken over de tekst en de alinea's daarin, hetgeen verrassend effectief blijkt te zijn.

Ronde 6

Pauline Warrenaar

De Haagse Hogeschool

Contact: p.m.h.warrenaar@hhs.nl

De taalontwikkeling in het curriculum van Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD); de module 'Rapportage' als voorbeeld

1. Inleiding

De taalontwikkeling stopt niet bij de start van het hoger onderwijs. Studenten die kiezen voor een opleiding in het hoger onderwijs staat een nieuw en onontgonnen taalgebied te wachten: dat van de studie en het werkveld. Bij het opzetten van breed taal- beleid voor de opleiding 'Maatschappelijk Werk en Dienstverlening' (MWD) werd vrij snel duidelijk dat er in het onderwijsprogramma ruimte moest komen voor de ont-

95

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
hoger/universitair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

26ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2012