Marjon Sanders · 25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011 · pagina 86 - 88
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 1
Marjon Sanders
Koning Willem I College
Contact: m.sanders@kw1c.nl
Centraal ontwikkelde examens Nederlands; pijn of medicijn?
De laatste jaren wordt veel gesproken en geschreven over het taalniveau van jongeren; het zou er flink op achteruit zijn gegaan. De politiek is hierop ingesprongen en heeft een ‘medicijn’ op de markt gebracht: centraal ontwikkelde examens voor Nederlands. In het schooljaar 2013/2014 moeten de eerste leerlingen deelnemen aan dat examen. Voorafgaand hieraan is een meerjaren implementatieplan afgesproken.
In deze bijdrage leest u over de eisen (beschreven in het Referentiekader Taal en Rekenen) die ten grondslag liggen aan het examen, over het stappenplan voor invoering, over de effecten ervan en over de gevolgen voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).
Vanuit de politiek is er enkele jaren geleden opdracht gegeven om tot een doorlopende leerlijn taal en rekenen voor het hele onderwijs (vanaf de basisschool tot en met het hoger onderwijs) te komen. Dat resulteerde in het Referentiekader Taal en Rekenen. Hierin is vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen voor wat betreft taal en rekenen. Het Referentiekader Taal en Rekenen beschrijft vier niveaus. Het laagste niveau wordt beschreven in 1F (einde basisschool); het hoogste in 4F (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs). Voor het mbo worden examens ontwikkeld; voor het voortgezet onderwijs worden de bestaande examens geijkt op de referentieniveaus.
De implementatie van het Referentiekader in het mbo verloopt in vier stappen:
-
stap 1: ontwikkeling van het prototype;
-
stap 2: voorbeeldexamens en een syllabus;
-
stap 3: prepilotexamens;
-
stap 4: pilotexamens.
Bij elke stap worden tussentijdse veldraadplegingen gehouden.
86
4. Beroepsgericht secundair onderwijs
In het voorjaar van 2009 is, in opdracht van het College voor Examens, gestart met een ontwikkelcommissie voor mbo niveau 41. De commissie was samengesteld uit verschillende docenten/experts vanuit het mbo-veld en uit een aantal medewerkers van Cito. De opdracht aan de ontwikkelcommissie was om te werken aan een prototype van het examen Nederlands op het niveau 3F. Dat moest gebeuren in samenwerking met een constructiegroep van Cito. In het prototype moesten de vaardigheden ‘lezen’, ‘luisteren’ en ‘schrijven’ vertegenwoordigd zijn in de context van het beroep, de loopbaan en burgerschap. Het examen moest op de computer worden afgenomen.
Bij het construeren van het prototype heeft de ontwikkelcommissie keuzes gemaakt op onderwerpen zoals ‘onderdelen en omvang’, ‘minimum aantal opgaven’, ‘generieke versus sectorspecifieke context’, ‘niveau’, ‘tekstkeuze en tekstsoorten’ en ‘vraagtypen’. De motivatie achter de gemaakte keuzes is beschreven in een verantwoordingsdocument.
Na die stap is een syllabus ontwikkeld voor ‘Taal 3F’ en parallel hieraan is het voorbeeldexamen en het pre-pilotexamen ontwikkeld. In de syllabus staat beschreven wat er in het examen ‘Taal 3F’ aan de orde kan komen. De syllabus is bedoeld voor docenten, zodat ze goed toegerust hun leerlingen kunnen opleiden naar het niveau 3F. In de syllabus is ook te lezen dat het centraal ontwikkeld examen voor Nederlands wordt beperkt tot de onderdelen ‘lezen van zakelijke teksten’ en ‘luisteren’. Het pre-pilotexamen is op een beperkt aantal instellingen afgenomen bij leerlingen in een mbo niveau 4-opleiding.
Op dit moment wordt hard gewerkt aan het pilotexamen 3F, stap vier dus. In januari/februari 2012 wordt het pilotexamen afgenomen op de scholen. Elke school kan deelnemen met zoveel leerlingen als organisatorisch mogelijk is. Gedurende twee jaar zullen er pilotexamens ontwikkeld en afgenomen worden: enerzijds om het mbo hieraan te laten wennen, anderzijds om data te verzamelen, zodat de examens in 2013/2014 recht doen aan het taalniveau van de leerlingen in het mbo. Per schooljaar zal gedurende drie keer twee weken de mogelijkheid worden geboden om het examen af te nemen op vooraf geïnstalleerde computers. Vanaf het schooljaar 2013/2014 telt het resultaat van het examen mee om het mbo-diploma te behalen.
Voor het mbo is het invoeren van centraal ontwikkelde examens een bijzonder grote verandering. Leerlingen komen om een beroep te leren, volgen een dagopleiding of een deeltijdopleiding naast het werk. De opleidingsduur is vaak flexibel en stages vormen een groot deel van de onderwijstijd. Bovendien is het voor docenten een hele uitdaging om aan leerlingen in het mbo les te geven. Immers, welk lesmateriaal is geschikt? Hoeveel uren moeten de leerlingen les krijgen om te kunnen voldoen aan het
1Mbo niveau 4-opleidingen leiden op tot middenkaderfuctionaris en tot gespecialiseerde beroepsbeoefenaars. Een
Mbo niveau 4-opleiding geeft toegang tot het hoger beroepsonderwijs (hbo).
4
87
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
te behalen niveau? Nemen we een intake af om het startniveau te bepalen of niet? Bovendien is het voor leerlingen even slikken als ze horen dat ze niet van het vak Nederlands af zijn, als ze een diploma uit het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) of uit het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) op zak hebben! En voor de scholen is het een bijzondere puzzel om de organisatie in te richten op die nieuwe vorm van examinering en om de docenten te professionaliseren in het Referentiekader.
Referenties
Meijerink, H.P. (2009). Referentiekader Taal en Rekenen. Enschede. (online raadpleegbaar op www. steunpunttaalenrekenenmbo.nl).
Ronde 2
Stella Borkus
Stichting Consortium Beroepsponderwijs Contact: sborkus@consortiumbo.nl
Integraal is ideaal voor succes in taal 1. Inleiding
Na alarmerende berichten over het afnemend niveau van Nederlands en rekenen bij de Nederlandse jeugd is er vanuit het ministerie van OCW een pakket maatregelen neergelegd die moeten bewerkstelligen dat het niveau verbetert. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) heeft sinds 2010 met een aantal van die maatregelen te maken. De Stichting Consortium Beroepsonderwijs (SCB) neemt de maatregelen integraal mee in haar sturingsmateriaal voor het onderwijs.
Bij competentiegericht onderwijs gaat het om het opleiden van de leerling (in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) en student (in het middelbaar beroepsonderwijs) tot (voorbereidend) vakman of vakvrouw, en om de vorming van de leerling/student als mens en wereldburger. Voor studenten in het beroepsonderwijs is het extra belangrijk om te bepalen wat ze na het examen kunnen en willen gaan doen. Een goed onderbouwde keuze kan alleen worden gemaakt wanneer de student de beroeps- wereld kent en over voldoende zelfkennis beschikt: wat wil ik, wat kan ik en wat vind ik belangrijk? Leerlingen en studenten die leren om op die vragen een antwoord te geven, ontwikkelingen een eigen beroepsidentiteit.
88