Lieve De Wachter & Jordi Heeren · 25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011 · pagina 129 - 134
5. Taalbeleid hoger onderwijs
toraat Lesgeven in de multiculturele school. Utrecht: Hogeschool Utrecht.
Lafleur, M. & J. van der Borden (2009). ‘Kennisbasis Nederlands voor het tweedegraads gebied. Gebruiksmogelijkheden binnen de lerarenopleiding Nederlands’. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Drieëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 168-175.
Neutelings, T. e.a. (2009). Kennisbasis Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, voor de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. Delft.
(online raadpleegbaar op www.hbo-raad.nl/hbo-raad/publicaties/doc—view/1066- kennisbasis-nederlands-engels-duits-frans-spaans-voor-de-lerarenopleiding-voortgezet-onderwijs?tmpl=component&format=raw) .
Meijerink, H. e.a. (2009). Referentiekader Taal en Rekenen. Enschede.
(online raadpleegbaar op http://taalunieversum.org/onderwijs/spelling/downloads/referentiekader—taal—en—rekenen—referentieniveaus.pdf) .
Onderwijsraad (2006). Versteviging van kennis in het onderwijs. Verkenning. Den Haag: Onderwijsraad.
Van de Weerd, C. ( 2009). De Utrechtse Meesterdocent VMBO. Goed toegeruste enthousiaste professionals. Utrecht: Hogeschool Utrecht.
Van Hoyweghen, D. (red.) (2010). Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor taalbeleid. Mechelen: Plantyn.
Ronde 3
Lieve De Wachter & Jordi Heeren
ILT – K. U. Leuven
Contact: lieve.dewachter@ilt.kuleuven.be jordi.heeren@ilt.kuleuven.be
Talige begeleiding van eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs: eerst de kosten, dan de baten!
1. Inleiding: een taalvaardigheidstest als ijkpunt
Tijdens het academiejaar 2010-2011 legden 1200 eerstejaarsstudenten van de faculteiten Exacte Wetenschappen, Sociale Wetenschappen, Economie en Bedrijfswetenschappen en Letteren (enkel de richting Geschiedenis) aan de K.U. Leuven in hun eerste week aan de universiteit een test academische taalvaardigheid af.
5
129
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Die taaltest werd ontwikkeld binnen het Aanmoedigingsfondsproject ‘Taalvaardig aan de start’ (TaalVaST), een project dat de instroom en doorstroom van studenten aan de K.U. Leuven wil bevorderen (De Wachter 2010: 153; 160). De taalvaardigheidstest peilt niet zozeer naar de kennis, maar vooral naar de talige strategieën van studenten:
-
Kunnen ze de betekenis van een woord uit de context afleiden?
-
Hebben ze inzicht in de structuur van een alinea of de opbouw van een tekst?
-
Kunnen ze inschatten welk woord best past in een gegeven context?
•
...
Een statistische analyse van de resultaten op deze test gaf aan dat 87% van de studenten die niet geslaagd waren voor de taalvaardigheidstest ook niet slaagden voor de examens in januari (Marx 2011). Daarbij was er opvallend weinig onderscheid tussen de verschillende faculteiten. De taalvaardigheidstest heeft dan ook in de eerste plaats een signaalfunctie: studenten die zwak scoren, krijgen al van bij het begin van het academiejaar een indicatie dat ze vooralsnog niet over voldoende talige strategieën beschikken om de hogere taalvaardigheidseisen van het universitair onderwijs aan te kunnen en dat ze best begeleiding zoeken.
2. Begeleiding: leerlijnen
De taalvaardigheidstest staat niet op zichzelf. Vanaf het academiejaar 2011-2012 vormt het resultaat voor de niet- geslaagden namelijk het begin van een begeleidingstraject. Aan deze studenten wordt door het universitair talencentrum van de K.U.Leuven, het Interfacultair Instituut voor Levende Talen (ILT), in samenwerking met de studentenbegeleiding van de faculteiten (de monitoraten), een taaltraject aangeboden. De begeleiding beperkt zich op dit moment nog tot de faculteit Sociale Wetenschappen en de richting Geschiedenis binnen de faculteit Letteren, omdat vooral de studenten binnen deze richtingen al diverse schrijfopdrachten krijgen in de eerste fase van hun opleiding.
De begeleiding bestaat globaal genomen uit twee delen: aan de ene kant zijn er monitoraatsessies en algemene taalsessies gegeven door het ILT, aan de andere kant is er de elektronische leeromgeving ‘TaalVaST’, waar studenten zowel theorie als oefeningen kunnen terugvinden. De inhoud van de begeleidingsinstrumenten werd gebaseerd op de resultaten van een behoefteanalyse. Dat behoefteonderzoek, bestaande uit vragenlijsten, focusgesprekken en taakanalyses, bracht de probleemgebieden van de studenten in kaart, zodat de focus van de begeleiding duidelijk kon worden afgebakend. Uit de resultaten bleek dat de struikelblokken voor de studenten vooral de opbouw en samenhang van een tekst zijn, samen met het hanteren van een neutrale en objectieve stijl. De talige vaardigheid waar de meeste studenten moeilijkheden mee hebben is (niet verwonderlijk) schrijven. Dit sluit aan bij de conclusies van eerder onderzoek
130
5. Taalbeleid hoger onderwijs
door Berckmoes en Rombouts (2009). Schrijven wordt op de voet gevolgd door gericht lezen (van academische teksten) en luisteren (naar bijvoorbeeld hoorcolleges).
2.1. Begeleidingssessies
De studenten die op de taaltest onder de cesuur van 60% scoren, krijgen een aantal algemene taalsessies die aansluiten bij de begeleiding die de monitoraten al aanbieden1. Op die manier wordt gestreefd naar een leerlijn die vertrekt vanuit het aanbrengen van meer algemene talige vaardigheden naar een focus op meer richtingsspecifiek materiaal. Als voorbeeld wordt de begeleiding in samenwerking met de opleiding Geschiedenis kort geschetst.
Een student Geschiedenis die niet slaagt voor de taaltoets wordt door het monitoraat uitgenodigd om twee begeleidingssessies ‘lezen en schrijven’ aan het ILT bij te wonen. Op die manier bouwt de student algemene kennis en talige strategieën op, waarna het monitoraat dieper kan ingaan op meer vormelijke en inhoudelijke elementen (voor voorbeelden van en oefeningen op de algemene talige strategieën, zie onder meer De Wachter e.a. 2010). De algemene taalsessies vinden plaats in oktober, net na het afnemen van de test.
In november worden dan de meer taaltaakgerichte monitoraatsoefeningen binnen de opleiding gegeven. Daarnaast krijgen de studenten ook feedback op de eerste versie van hun schrijfopdracht. Op die manier wordt een studentgerichte leerlijn gecreëerd: de studenten die slagen voor de taaltest hebben de nodige talige basis en strategieën en kunnen zonder problemen aan de meer specifieke sessies deelnemen. De taalzwakke(re) studenten krijgen eerst ondersteuning in de algemene begeleidingsmomenten van het ILT. De kennis en de vaardigheden die ze daar verwerven, kunnen ze dan inzetten tijdens de monitoraatsoefeningen en gebruiken om de feedback op de eerste versie van hun schrijftaak beter te kunnen interpreteren. Na de januari-examens volgt een terugkomsessie waarin naar het effect van de begeleiding bij de studenten wordt gepeild.
1 De K.U. Leuven werkt met zogenaamde ‘monitoraten’. Monitoraten staan in voor de studiebegeleiding van de eerstejaarsstudenten. Studenten worden uitgenodigd om aan groepsoefeningen deel te nemen en/of individuele afspraken met de monitoren te maken. De begeleiding is volledig kosteloos. Typisch worden moeilijkere passages in cursusteksten doorgenomen of worden extra oefeningen gemaakt. Studenten kunnen ook studieproblemen of persoonlijke problemen aankaarten.
5
131
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Figuur 1: Schema van de begeleiding bij de opleiding Geschiedenis.
Twee algemene sessies volstaan echter niet om de talige basis van de studenten bij te werken. Daarom voorziet het project nog in een digitale leeromgeving, waar studenten begeleid of zelfstandig hun academisch Nederlands kunnen oefenen.
2.2. Het digitale leerplatform ‘TaalVaST’
De digitale leeromgeving van het project ‘TaalVaST’ wil geen snelle algemene ‘e-learning’ oplossing zijn, maar een weldoordacht didactisch leerplatform met theorie en oefeningen, die gericht zijn op verwerking van de stof en de vaardigheden. De oefeningen op de leeromgeving zijn dan ook gebaseerd op een behoefteanalyse. In de eerste plaats komen die taalvaardigheidsaspecten aan bod die voor studenten problematisch blijken. Daarnaast wil de website ook laagdrempelig blijven voor studenten door aangepaste terminologie, gecontextualiseerd materiaal en een aantrekkelijke lay-out. In de onderverdeling van de verschillende vaardigheden is ervoor gekozen om linguïstische metataal zoveel mogelijk te vermijden. De theorie is ook beknopt gehouden en telkens samengevat in een overzichtelijk schema of een tekening.
132
5. Taalbeleid hoger onderwijs
Afbeelding 1: Een theoretische pagina uit de leeromgeving.
In de oefeningen wordt de theorie verder uitgediept om de verwerking van de leerstof te bevorderen. De oefeningen zijn zoveel mogelijk interactief opgevat: naast bijvoorbeeld multiplechoicevragen zal de student ook delen van een alinea in de juiste volgorde moeten slepen en krijgt hij/zij vragen over fragmenten uit hoorcolleges door middel van ‘streaming video’s’. Ook het gebruik van multimedia en een interactieve interface zorgen ervoor dat studenten gemotiveerd blijven om de oefeningen te maken. Bovendien zijn de oefeningen ontwikkeld met aandacht voor die aspecten waar de studenten problemen mee hebben (cf. behoefteanalyse TaalVaST) en niet voor enkel spelling en grammatica (ook al lenen deze zich beter voor een digitale context).
De oefeningen krijgen een niveaubepaling mee door middel van ‘sterren’: één ster wijst op een relatief gemakkelijke oefening; drie sterren op een moeilijke oefening die meer wetenschappelijk materiaal bevat. Studenten moeten inloggen op de leeromgeving met hun studentennummer. Op die manier kunnen ze geïdentificeerd worden en kan de leeromgeving bijhouden welke oefeningen de studenten reeds gemaakt hebben. Een groen licht bij de oefening wil zeggen dat de oefening met succes is gemaakt; een oranje licht betekent dat de oefening is gemaakt, maar nog fouten bevat. Een rood licht wil zeggen dat de oefening nog niet bekeken is. Docenten en studenten kunnen
5
133
VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
op die manier ook leertrajecten uitstippelen, aangepast aan de leernoden van de student.
3. Conclusie
Het project ‘TaalVaST’ werkt momenteel aan talige begeleiding. Die begint met een diagnostische taalvaardigheidstest die aangeeft welke studenten problemen hebben met aspecten van academische taalvaardigheid. Nadat dit is vastgesteld wordt aan die specifieke groep begeleiding aangeboden die bestaat uit algemene talige oefeningen, gevolgd door monitoraatsoefeningen die zijn toegespitst op de uiteindelijke taaltaken van de student. Op die manier wordt geprobeerd om een leerlijn in de begeleiding te verwerken. Een hulpmiddel waar docenten en begeleiders op kunnen terugvallen, is de leeromgeving ‘TaalVaST’, waar leertrajecten op maat kunnen worden geïmplementeerd in een bepaald begeleidingsmodel.
Referenties
Berckmoes D. & H. Rombouts (2009a). Intern rapport verkennend onderzoek naar knelpunten taalvaardigheid in het hoger onderwijs.
(online raadpleegbaar op http://webh01.ua.ac.be/linguapolis/mom/Intern_rapport_verkennend_onderzoek_naar_knelpunten_taalvaardigheid_in_het_hoger_o nderwijs_Monitoraat_op_maat.pdf ).
De Wachter, L. (2010). ‘Hoe de K.U.Leuven de ‘academische taalvaardigheid’ ondersteunt: twee projecten toegelicht’. In: E. Peters & T. Van Houtven (red.). Taalbeleid in het hoger onderwijs. De hype voorbij?. Leuven: Acco, p. 153-163.
De Wachter, L., L. Verrote, L. Broeckx, L. Cuppens, J. Potargent, I. Van Brussel & E. Verlinden (2010). Taal @ Hoger Onderwijs. Praktische richtlijnen en oefeningen. Leuven: Acco.
Marx, S. (201 1). Eerste analyses TAALVAST. Interne nota DUO.
134